In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de partneralimentatie tussen de man en de vrouw. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om de partneralimentatie, die was vastgesteld op € 3.112,- per maand, te wijzigen naar nihil, met als argument dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. Het hof heeft vastgesteld dat de man in maart 2023 in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 december 2022, waarin de partneralimentatie was gewijzigd naar € 2.746,- per maand. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 november 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.
Het hof heeft geoordeeld dat er inderdaad sprake is van een wijziging van omstandigheden die een herziening van de alimentatie rechtvaardigt. De man heeft zijn inkomen verloren door een reorganisatie en heeft sindsdien niet voldoende inspanningen geleverd om een nieuwe baan te vinden. Het hof heeft de ingangsdatum van de wijziging van de alimentatie vastgesteld op 12 april 2022, zoals door de man verzocht. De huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw is vastgesteld op € 4.289,- netto per maand, en de aanvullende behoefte op € 2.215,- bruto per maand. Het hof heeft geoordeeld dat de man, ondanks zijn huidige situatie, in staat is om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen door zijn woning te verkopen en de overwaarde aan te spreken. De alimentatie zal met ingang van 1 januari 2025 op nihil worden gesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat ieder van partijen de eigen kosten draagt.