In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 8 februari 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988 en thans verblijvende in P.I. Lelystad, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 dagen voor diefstal. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de pleitnotities van de verdediging, die vrijspraak heeft bepleit. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met aanvulling van de bewijsmiddelen en de toepasselijke wetsartikelen. De bewezenverklaring van de diefstal is mede gebaseerd op een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, waarin verschillende gestolen goederen zijn opgenomen, waaronder drank en een tas. Het hof heeft de toepasselijke wetsartikelen aangevuld met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing van het hof is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A.M.G. Smit, en is openbaar uitgesproken.