ECLI:NL:GHSHE:2024:3785

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
20-000169-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis van de politierechter in hoger beroep met verbetering van gronden

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 11 januari 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, was eerder veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, en had een schadevergoeding van € 500,00 toegewezen aan de benadeelde partij. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor feit 1 en zich gerefereerd aan het oordeel van het hof voor feit 2. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met verbetering van gronden, en de kopregel van een bewijsmiddel aangepast. De benadeelde partij heeft haar vordering in hoger beroep gehandhaafd, maar het hof heeft de vordering van de benadeelde partij voor een deel toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft de beslissing genomen met inachtneming van de eerder genoemde gronden.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000169-24
Uitspraak : 26 november 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 11 januari 2024, in de strafzaak met parketnummer 02-343252-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
blijkens de Informatiestaat SKDB-persoon d.d. 14 oktober 2024 m.i.v. 2 juli 2024 Vertrokken Onbekend Waarheen,
laatst opgegeven woon-of verblijfplaats: [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte veroordeeld ter zake van het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde, dat gekwalificeerd als
  • ‘bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’ (feit 1) en
  • ‘handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie’ (feit 2),
de verdachte deswege strafbaar verklaard, en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Tevens heeft de politierechter de dadelijke uitvoerbaarheid gelast van de bijzondere voorwaarden (een contact- en locatieverbod) en van het op naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht. Daarnaast heeft de politierechter het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis bij vonnis opgeheven.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde] is toegewezen tot een bedrag van
€ 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2023 en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De benadeelde partij is in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
De benadeelde partij heeft de oorspronkelijke vordering tot schadevergoeding in hoger beroep gehandhaafd.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met dezelfde bijzondere voorwaarden als door de politierechter zijn opgelegd en de dadelijke uitvoerbaarheid te gelasten van die bijzondere voorwaarden en het toezicht daarop.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.105,00, bestaande uit € 605,00 aan materiële schade en € 900,00 aan immateriële schade, en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De benadeelde partij dient in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde. Ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 2 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd. De verdediging heeft zich met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens de bepleite vrijspraak van feit 1. Subsidiair dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard met betrekking tot de materiële schade, nu de behandeling van die schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Met betrekking tot de immateriële schade is verzocht om het toe te wijzen bedrag te matigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, met dien verstande dat het hof het vonnis zal verbeteren op hierna te vermelden wijze.
Verbetering van gronden
Het hof zal de kopregel van het als 3.1.8 opgenomen bewijsmiddel in het bestreden vonnis verbeterd lezen, met dien verstande dat deze komt te luiden:
“3.1.8. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 december 2023, pagina 67 van voornoemd eindproces-verbaal, voor zover inhoudende:”

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. F. van Es, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M.F. van de Ven, griffier,
en op 26 november 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.