In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 20 november 2023. De man, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt om gezamenlijk gezag over zijn kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], en om een herziening van de kinderalimentatie. De vrouw, de verweerster in hoger beroep, heeft een verweerschrift ingediend en een zelfstandig aanvullend verzoek gedaan. De bijzondere curator, mr. A.H. van Gerwen, vertegenwoordigt de belangen van [minderjarige 2]. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2024 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat de man [minderjarige 1] heeft erkend, maar [minderjarige 2] niet. De vrouw heeft het gezag over beide kinderen. Het hof oordeelt dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat [minderjarige 1] klem of verloren raakt tussen de ouders als zij gezamenlijk het gezag uitoefenen. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om geen gezamenlijk gezag toe te kennen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de rechtbank om het verzoek van de man tot gezamenlijk gezag af te wijzen. Wat betreft de kinderalimentatie heeft het hof de ingangsdatum vastgesteld op 1 september 2022 en bepaalt dat de man € 50,- per kind per maand zal betalen. De vrouw hoeft geen teveel ontvangen kinderalimentatie terug te betalen, omdat deze bedragen zijn besteed aan de kinderen. De beschikking is uitgesproken op 28 november 2024.