5.15.De man en de vrouw hebben in deze periode een gezamenlijke draagkracht van (€ 836,- + € 1.081,- =) € 1.917,- per maand. Hun draagkracht is voldoende om in de behoefte van [kind 1] en [kind 2] van in totaal (het hof rekent om pragmatische redenen met de behoefte in 2023, omdat deze periode maar voor één maand in 2022 valt) € 1.256,- per maand c.q. € 628,= per kind per maand, zodat het hof een draagkrachtvergelijking zal maken:
man: € 836,- / € 1.917,- x € 1.256,- = € 548,-,
vrouw: € 1.081,- / € 1.917,- x € 1.256,- = € 708,-.
5.15.1.De vrouw en de heer [partner] hebben in deze periode een gezamenlijke draagkracht van (€ 1.081,- + € 926,- =) € 2.007,- per maand. Omdat hun draagkracht voldoende is om in de behoefte van [kind 5] te voorzien van € 494,- per maand (het hof rekent om pragmatische redenen in deze periode met de behoefte in 2023), zal het hof een draagkrachtvergelijking maken:
vrouw: € 1.081,- / € 2.007,- x € 494,- = € 266,-,
[partner] : € 926,- / € 2.007,- x € 494,- = € 228,-.
5.15.2.Gelet op het voorgaande zou de vrouw in de verhouding met de man een aandeel van € 708,- per maand in de behoefte van [kind 1] en [kind 2] moeten dragen en in de verhouding met de heer [partner] een aandeel in de behoefte van [kind 5] van € 266,- per maand (de ‘ideale aandelen’), in totaal dient zij dus € 974,- per maand te dragen. Haar draagkracht van € 1.081,- per maand laat dit toe.
5.15.3.De man zou in de verhouding met de vrouw een aandeel van € 548,- per maand, ofwel € 274,- per kind per maand, moeten dragen in de kosten van [kind 1] en [kind 2] en zoals overwogen in rov. 5.14. een aandeel van € 246,- in de kosten van [kind 3] en [kind 4] . In totaal dient de man dus € 794,- per maand te dragen. Zijn draagkracht van € 836,- per maand laat dit toe.
5.15.4.Het aandeel van de heer [partner] in de kosten van [kind 5] bedraagt € 228,- per maand en zijn aandeel in de behoefte van [kind 6] en [kind 7] , zoals overwogen in rov. 5.14.1. € 521,- per maand. In totaal dient [partner] dus € 749,= per maand te dragen. Zijn draagkracht van € 926,= per maand laat dit toe.
1 juli 2023 – 1 november 2023
5.15.5.De man en de vrouw hebben in deze periode een gezamenlijke draagkracht van
(€ 1.041,- + € 1.081,- =) € 2.122,- per maand, zodat hun draagkracht voldoende is om in de behoefte van [kind 1] en [kind 2] van € 1.256,- per maand te voorzien. Het hof zal dus een draagkrachtvergelijking maken.
man: € 1.041,- / € 2.122,- x 1.256,- = € 616,-,
vrouw: € 1.081,- / € 2.122,- x 1.256,- = € 640,-.
5.15.6.De vrouw en de heer [partner] hebben in deze periode een gezamenlijke draagkracht van (€ 1.081,- + € 926,- =) € 2.007,- per maand. Omdat hun draagkracht voldoende is om in de behoefte van [kind 5] van € 494,- per maand te voorzien, zal het hof een draagkrachtvergelijking maken:
vrouw: € 1.081,- / € 2.007,- x € 494,- = € 266,-,
[partner] : € 926,- / € 2.007,- x € 494,- = € 228,-.
5.15.7.Gelet op het voorgaande zou de vrouw in de verhouding met de man een aandeel van € 640,- per maand in de behoefte van [kind 1] en [kind 2] moeten dragen en in de verhouding met de heer [partner] een aandeel in de behoefte van [kind 5] van € 266,- per maand (de ‘ideale aandelen’), in totaal dient zij dus € 906,- per maand te dragen. Haar draagkracht van € 1.081,- per maand laat dit toe.
5.15.8.Het aandeel van de man in de kosten van [kind 1] en [kind 2] bedraagt in deze periode dus € 616,- per maand, ofwel € 308,- per kind per maand en zijn aandeel in de kosten van [kind 3] en [kind 4] , zoals overwogen in rov. 5.14. € 246,- per maand. In totaal dient de man dus € 862,- per maand te dragen. Zijn draagkracht van € 1.041,- per maand laat dit toe.
5.15.9.Het aandeel van de heer [partner] in de kosten van [kind 5] bedraagt € 228,- per maand en zijn aandeel in de behoefte van [kind 6] en [kind 7] , zoals overwogen in rov 5.14.1. € 521,-, waarvoor zijn draagkracht toereikend is. In totaal dient [partner] dus € 749,- per maand te dragen. Zijn draagkracht van € 926,= per maand laat dit toe.
1 november 2023 – 1 juli 2024
5.15.10.De man en de vrouw hebben in deze periode een gezamenlijke draagkracht van
(€ 1.041,- + € 1.147,- =) € 2.188,- per maand, zodat hun draagkracht voldoende is om in de behoefte van [kind 1] en [kind 2] van € 1.334,- per maand c.q. € 667,- per kind per maand (het hof rekent hier om pragmatische redenen met de behoefte 2024, omdat deze periode maar twee maanden in 2023 omvat) te voorzien. Het hof zal dus een draagkrachtvergelijking maken.
man: € 1.041,- / € 2.188,- x € 1.334,- = € 635,-,
vrouw: € 1.147,- / € 2.188,- x € 1.334,- = € 699,-.
5.15.11.De vrouw en de heer [partner] hebben in deze periode een gezamenlijke draagkracht van (€ 1.147,- + € 926,-) = € 2.073,- per maand, zodat hun draagkracht voldoende is om in de behoefte van [kind 5] van € 525,- per maand (het hof rekent hier om pragmatische redenen met de behoefte 2024, omdat deze periode maar twee maanden in 2023 omvat) te voorzien. Het hof zal dus een draagkrachtvergelijking maken.
vrouw: € 1.147,- / € 2.073,- x € 525,- = € 290,-,
[partner] : € 926,- / € 2.073,- x € 525,- = € 235,-.
5.15.12.Gelet op het voorgaande zou de vrouw in de verhouding met de man een aandeel van € 699,- per maand in de behoefte van [kind 1] en [kind 2] moeten dragen en in de verhouding met de heer [partner] een aandeel in de behoefte van [kind 5] van € 290,- per maand (de ‘ideale aandelen’), in totaal dient zij dus € 989,- per maand te dragen. Haar draagkracht van € 1.147,- per maand laat dit toe.
5.15.13.Het aandeel van de man in de kosten van [kind 1] en [kind 2] bedraagt in deze periode € 635,- per maand ofwel € 317,50 per kind per maand en zijn aandeel in de kosten van [kind 3] en [kind 4] , zoals overwogen in rov. 5.14. € 262,- per maand. In totaal dient de man dus € 897,- per maand te dragen. Zijn draagkracht van € 1.041,- per maand laat dit toe.
5.15.14.Het aandeel van de heer [partner] in de kosten van [kind 5] bedraagt € 235,- per maand en zijn aandeel in de kosten van [kind 6] en [kind 7] , zoals overwogen in rov. 5.14.1. € 521,- per maand. In totaal dient [partner] dus € 756,- per maand te dragen. Zijn draagkracht van € 926,- per maand laat dit toe.
Met ingang van 1 juli 2024
5.15.15.De man en de vrouw hebben in deze periode een gezamenlijke draagkracht van
(€ 929,- + € 1.243,- =) € 2.172,- per maand, zodat hun draagkracht voldoende is om in de behoefte van [kind 1] en [kind 2] van € 1.334,- per maand te voorzien. Het hof zal dus een draagkrachtvergelijking maken:
vrouw: € 1.243,- / € 2.172,- x € 1.334,- = € 763,-,
man: € 929,- / € 2.172,- x € 1.334,- = € 571,-.
5.15.16.De vrouw en de heer [partner] hebben in deze periode een gezamenlijke draagkracht van (€ 1.243,- + € 926,- =) € 2.169,- per maand, zodat hun draagkracht voldoende is om in de behoefte van [kind 5] van € 525,- per maand te voorzien. Het hof zal dus een draagkrachtvergelijking maken:
vrouw: € 1.243,- / € 2.169,- x € 525,- = € 301,-,
[partner] : € 926,- / € 2.169,- x € 525,- = € 224,-.
5.15.17.Gelet op het voorgaande zou de vrouw in de verhouding met de man een aandeel van € 763,- per maand in de behoefte van [kind 1] en [kind 2] moeten dragen en in de verhouding met de heer [partner] een aandeel in de behoefte van [kind 5] van € 301,- per maand (de ‘ideale aandelen’), in totaal dient zij dus € 1.064,- per maand te dragen. Haar draagkracht van € 1.243,- per maand laat dit toe.
5.15.18.Het aandeel van de man in de kosten van [kind 1] en [kind 2] bedraagt in deze periode € 571,- per maand ofwel € 285,50 per kind per maand en zijn aandeel in de kosten van [kind 3] en [kind 4] , zoals overwogen in rov. 5.14. € 262,- per maand. In totaal dient de man dus € 833,- per maand te dragen. Zijn draagkracht van € 929,- per maand laat dit toe.
5.15.19.Het aandeel van de heer [partner] in de kosten van [kind 5] bedraagt € 224,- per maand en zijn aandeel in de kosten van [kind 6] en [kind 7] , zoals overwogen in rov. 5.14.1. € 521,- per maand.
In totaal dient [partner] dus € 745,- per maand te dragen. Zijn draagkracht van € 926,- per maand laat dit toe.
Zorgkorting (grief 13 in principaal hoger beroep)