ECLI:NL:GHSHE:2024:3771

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
200.341.880_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming curator in curatelezaak met geschil tussen ouders

In deze zaak gaat het om de benoeming van een curator voor een betrokkene die onder curatele is gesteld. De moeder en de vader van de betrokkene zijn in hoger beroep gekomen tegen de beslissing van de kantonrechter die een onafhankelijke curator had benoemd. De moeder verzocht om haarzelf als curator aan te stellen, terwijl de vader ook zijn benoeming als curator vroeg. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2024 werd duidelijk dat de moeder de hoofdverzorger is geweest, maar dat er zorgen zijn over haar vermogen om de belangen van de betrokkene te behartigen. De vader heeft in het verleden een actieve rol gespeeld in het leven van de betrokkene, maar heeft de laatste jaren weinig contact gehad. De curator heeft aangegeven dat de samenwerking met de moeder moeizaam verloopt en dat er zorgen zijn over de zorg die zij biedt. Het hof heeft vastgesteld dat er een noodzaak is voor curatele, maar dat zowel de moeder als de vader niet in staat zijn om de belangen van de betrokkene adequaat te behartigen. Het hof heeft daarom besloten de benoeming van de onafhankelijke curator te bekrachtigen, omdat deze de belangen van de betrokkene beter kan waarborgen. De beslissing van het hof is op 28 november 2024 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 28 november 2024
Zaaknummer : 200.341.880/01
Zaaknummer eerste aanleg : 10835833 OV VERZ 23-6827
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,
verweerster in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M. de Houck.
en
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in incidenteel hoger beroep,
verweerder in principaal hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.J.M. van Asten.
tegen
de Advocaat-Generaal in het Ressortsparket ‘s-Hertogenbosch,
verweerster in principaal en incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de Advocaat-Generaal.
Met betrekking tot:
[de betrokkene],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene.
Als belanghebbende merkt het hof aan:
[de curator] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de curator.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 29 februari 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in principaal en incidenteel hoger beroep
2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 28 mei 2024, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- primair: het verzoek waarin wordt verzocht om de ondercuratelestelling van de betrokkene toe te wijzen onder benoeming van de moeder als curator;
- subsidiair: het verzoek waarin wordt verzocht om de ondercuratelestelling van de betrokkene af te wijzen onder benoeming van de moeder tot mentor over de betrokkene en [de curator] als bewindvoerder over de betrokkene.
2.2.
Bij verweerschrift met productie, ingekomen ter griffie op 6 augustus 2024, heeft de vader verzocht de moeder in principaal hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar grieven ongegrond te verklaren.
Tevens heeft de vader incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover daarin [de curator] als curator over de betrokkene is benoemd, en verzocht de vader als curator te benoemen.
2.3.
Bij verweerschrift in incidenteel hoger beroep, ingekomen ter griffie op 13 september 2024, heeft de moeder verzocht de vader in zijn incidenteel hoger beroep niet ontvankelijk te verklaren, althans zijn beroep ongegrond te verklaren en het beroep af te wijzen.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. De Houck en tolk in de taal Hindi S. Singh (tolknummer: 14424);
  • de vader, bijgestaan door mr. Van Asten en tolk in de taal Hindi T.M. Butt (tolknummer: 2193);
  • [vertegenwoordiger] namens de curator via digitale verbinding.
2.4.1.
De Advocaat-Generaal is, met bericht van afmelding, niet verschenen. De betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, evenmin verschenen.
2.5.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van het verhoor in eerste aanleg op 15 februari 2024;
  • de bereidverklaring curator van de moeder, ontvangen op 27 juni 2024;
  • de bereidverklaring bewindvoerder van [persoon] , ontvangen op 27 juni 2024;
  • de reactie van de curator op het principaal hoger beroep, ingekomen ter griffie op 6 augustus 2024;
  • de reactie van de curator op het incidenteel hoger beroep, ingekomen ter griffie op 13 september 2024.

3.De omvang van het geschil in principaal en incidenteel hoger beroep

3.1.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, voor zover in hoger beroep van belang, de betrokkene onder curatele gesteld en de curator benoemd.
3.2.
De moeder en de vader kunnen zich met deze beslissing niet verenigen en zij zijn apart van elkaar in hoger beroep gekomen.

4.De beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep

4.1.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling het subsidiaire verzoek – tot benoeming van de moeder als mentor en de curator als bewindvoerder – ingetrokken.
De moeder voert – samengevat – het volgende aan. Ten onrechte heeft de kantonrechter een onafhankelijke derde als curator benoemd. De moeder is de hoofdverzorger die altijd alles rondom de betrokkene regelde. De vader woont in [woonplaats] en is al een aantal jaren niet aanwezig in het leven van de betrokkene. Hij weet weinig tot niets over hem en de vader is niet in staat om gedegen beslissingen over de betrokkene te nemen. De vader heeft al lange tijd geen contact met de betrokkene. De moeder was de verzorgende ouder die alles voor de betrokkene deed en regelde en zij is derhalve de aangewezen persoon om als curator te worden benoemd. De problematiek van de betrokkene vraagt om een duidelijke, voorspelbare en gestructureerde leefomgeving. De moeder kan dit de betrokkene bieden en doet dit al jaren. Het is onduidelijk waarom dit, nu de betrokkene meerderjarig is geworden, moest veranderen. De moeder werkt hulpverlening en dagbesteding niet tegen. De moeder kan voldoende afwegen of de betrokkene bij haar kan blijven wonen en ook de financiën regelt zij goed. De contacten met school verlopen rustig en goed. Bovendien is niet gebleken dat de moeder niet bereid is om hulp in de verzorging van de betrokkene te aanvaarden. Het is niet juist dat de moeder de neiging heeft de betrokkene te beschermen tegen de buitenwereld en daarmee tegen degenen die hem hulp willen geven. De curator heeft geen pogingen gedaan om met de moeder of de betrokkene te spreken. De moeder heeft zelf tevergeefs geprobeerd om met de curator in contact te komen. Van enige samenwerking is geen sprake en op deze manier kunnen de belangen van de betrokkene niet naar behoren worden behartigd. De grootste angst van moeder is uitgekomen, namelijk dat de betrokkene in een 24-uurs instelling is geplaatst waardoor ze de betrokkene kwijt is. Het is niet duidelijk waarom een crisisplaatsing nodig was en sindsdien hebben de moeder en de betrokkene elkaar niet meer gezien. Pas sinds een korte tijd zijn er wekelijks belmomenten maar de moeder mist de betrokkene enorm. De moeder wil de betrokkene terug naar huis halen als zij als curator wordt benoemd.
4.2.
De vader voert – samengevat – het volgende aan. De moeder is niet in staat om de belangen van de betrokkene behoorlijk te behartigen. De moeder heeft in het verleden onvoldoende medewerking verleend aan in het kader van de ondertoezichtstelling door de Raad van de Kinderbescherming gestelde doelen. Ook heeft zij een schriftelijke aanwijzing gekregen omdat ze niet afdoende in staat was om in het belang van de betrokkene te handelen. De moeder hield onder meer de sociale contacten af die de betrokkene vooruit zouden moeten helpen en ze werkt het contact tussen de betrokkene en de vader tegen. De ontwikkelingsbedreigingen van de betrokkene die door de GI eind 2023 zijn geconstateerd zijn nog altijd aanwezig en zijn als gevolg van het ontbreken van medewerking van de moeder niet weggenomen. De moeder laat contact tussen de vader en de betrokkene niet toe waardoor de vader weinig weet over de betrokkene. De vader heeft begrepen dat de betrokkene sinds 1 juli 2024 via een crisisplaats in een instelling verblijft. Kennelijk werd het niet in zijn belang geacht om de betrokkene nog langer bij de moeder te laten verblijven. De vader wenst zelf tot curator te worden benoemd, dan kan de betrokkene weer naar huis. De vader kan de belangen van de betrokkene beter behartigen dan de curator. De vader heeft tot 2022 altijd een grote rol in het leven van de betrokkene gespeeld en de betrokkene is in zijn eerste vier levensjaren door de vader opgevoed. Na de echtscheiding van de ouders heeft de betrokkene gedurende weekenden en vakanties bij de vader verbleven. In 2022 is de zorgregeling gestopt omdat de moeder het niet meer toeliet. De curator kent de betrokkene niet en er is géén overleg met de vader geweest. Hierdoor heeft de vader geen zicht op de betrokkene. Er is geen plan van aanpak om de contacten weer op te bouwen. De vader kan de belangen van de betrokkene naar behoren behartigen. Het feit dat er gedurende enkele jaren geen contact is geweest staat daar niet aan in de weg.
4.3.
De curator voert – samengevat – het volgende aan. De curator ervaart – net als eerder door de GI is aangegeven – dat de samenwerking tussen hulpverleners en de moeder moeizaam verloopt. Hoewel de curator de zorgen van de moeder begrijpt, ziet de curator dat haar handelen voornamelijk in eigen belang lijkt te zijn en minder in het belang van de betrokkene. De moeder stelt dat de betrokkene voor altijd bij haar kan wonen en dat het niet nodig is om hem vaardigheden aan te leren die zelfstandigheid ten goede komen. Deze houding, samen met het afhouden van hulpverlening en het ontbreken van een deugdelijk vangnet, maakt dat de curator ervan overtuigd is dat het aanstellen van een professionele curator de juiste maatregel is om de zorg en veiligheid van de betrokkene te waarborgen.
Vanuit de school zijn signalen gegeven dat de moeder de betrokkene niet de juiste hulp lijkt te kunnen bieden. Er waren zorgen over de verzorging en veiligheid van de betrokkene. Eerder waren er andere, passende, dagbestedingen voor de betrokkene maar deze waren gestopt enerzijds omdat de moeder deze niet meer wenste en anderzijds omdat de dagbesteding de zorg voor de betrokkene en de bemoeienis van de moeder als te zwaar ervaarde. De moeder wisselt vaak van telefoonnummer waardoor zij, en daarmee de betrokkene, slecht bereikbaar zijn. Hierdoor was het voor school, stage en de curator niet mogelijk om toezicht te houden op de situatie. Vanwege deze zorgwekkende signalen rond het contact tussen de moeder en de betrokkene, zijn gedrag en ontwikkeling, is besloten tot een crisisplaatsing per 1 juli 2024. De curator heeft ervoor gekozen om de betrokkene die dag zelf op te halen bij de dagbesteding en naar de instelling te brengen en om de moeder hier van te voren niet over te informeren. De betrokkene is heel gevoelig voor reacties van voor hem belangrijke personen en de curator was bang dat de moeder heftig zou reageren op de crisisplaatsing. Omdat de curator niet zeker was van haar eigen veiligheid, en de veiligheid van de betrokkene, heeft de curator de moeder pas nadat de betrokkene bij de instelling was aangekomen telefonisch geïnformeerd. Ook de vader is toen direct geïnformeerd over het verblijf van de betrokkene. De betrokkene verblijft momenteel op een tijdelijke locatie met uitzicht op een vaste plaatsing. Het verblijfadres is geheim voor de ouders omdat er een redelijk vermoeden bestaat dat de moeder de betrokkene komt ophalen en omdat er vanuit beide ouders veel onbegrip en agressie was rondom de plaatsing. De betrokkene kan, gezien zijn beperking, niet in staat worden geacht te beoordelen of dit voor hem de beste keuze is en zal naar verwachting met de moeder meegaan.
Anders dan de ouders aangeven is er sprake van contact en overleg met hen. Dat niet alle vragen van de moeder in haar beleving bevredigend beantwoord worden, is in het belang van de betrokkene. De moeder en de vader hebben de curator overladen met berichten, vragen en telefoontjes. De curator is er echter voor de betrokkene. Gelet op de hoeveelheid en dringendheid van de berichten heeft de curator besloten pas op te plaats te maken en de berichten niet te beantwoorden. De curator houdt de moeder op de hoogte van de betrokkene en stuurt foto’s. De curator informeert de vader over de betrokkene via zijn vertrouwenspersoon.
De instelling waar de betrokkene verblijft schrok van de lage vaardigheden die hij had bij aankomst. Inmiddels is de zorgindicatie van de betrokkene opgehoogd van VG04 naar VG06. Het gaat nu goed met de betrokkene en hij heeft het naar zijn zin. Zodra de betrokkene is overgeplaatst naar zijn vaste plaats zullen de contacten met beide ouders opgepakt en uitgebreid worden. Overigens is die vaste plaats al bekend en op het terrein van de instantie waar betrokkene nu verblijft, maar is louter vanwege “bouwkundige” omstandigheden de plaatsing kort uitgesteld. Het was vanwege de tijdelijke crisisplaats niet mogelijk om eerder met de definitieve plaatsing te beginnen.
Het is voor de ouder-kind relatie niet wenselijk dat de moeder of de vader de rol van curator op zich neemt. Er zijn zorgen over de zorg die de moeder de betrokkene kan bieden. Gezien de moeizame omgang tussen de ouders is de curator ervan overtuigd dat een onafhankelijke curator de belangen van de betrokkene het best kan behartigen. De ouders zien niet in hoeveel hulp de betrokkene nodig heeft.
4.4.
Het hof overweegt als volgt.
4.4.1.
Het hof stelt voorop dat niet (langer) in geschil is dat er een noodzaak bestaat dat de betrokkene als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand onder curatele dient te worden gesteld. Aan het hof ligt zowel in principaal als in incidenteel hoger beroep alleen de vraag voor wie de curator van de betrokkene dient te zijn.
4.4.2.
Op grond van artikel 1:383 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechter bij het instellen van de curatele of zo spoedig mogelijk daarna een curator. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon. Ingevolge lid 2 volgt de rechter bij de benoeming van de curator de uitdrukkelijke wens van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Lid 3 van dit artikel bepaalt dat, bij afwezigheid van een echtgenoot, geregistreerd partner of anderszins een levensgezel, bij voorkeur een van de ouders, kinderen, broers of zusters tot curator wordt benoemd.
4.4.3.
Het hof heeft, gelet op de problematiek van de betrokkene, niet kunnen vaststellen dat bij de betrokkene sprake is van een uitdrukkelijk voorkeur wat betreft de persoon van de curator.
4.4.4.
Ten aanzien van de wettelijke voorkeur om de ouder(s) tot curator te benoemen overweegt het hof als volgt. Voorop staat dat het voldoende duidelijk is geworden dat de betrokkene veel zorg behoeft. Het feit dat per 1 augustus 2024 zijn zorgindicatie is opgehoogd naar een VG-06 indicatie bevestigt dit. Het is het hof duidelijk geworden dat beide ouders deze zorgen onvoldoende inzien en niet beseffen welke hulp de betrokkene nodig heeft. Zowel de moeder als de vader hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de betrokkene naar huis zal worden gehaald op het moment dat een van hen tot curator wordt benoemd. De ouders staan niet achter de plaatsing van de betrokkene; de locatie waar de betrokkene verblijft is geheim omdat er zorgen zijn dat de betrokkene daar door een van hen zal worden weggehaald. De vader heeft verklaard dat zolang de betrokkene lekker kan eten, kan wandelen en hij omringd is met gezelligheid van familie het goed met hem gaat. Volgens de moeder kan de betrokkene voor altijd bij haar blijven wonen, maar geconstateerd is dat zij de betrokkene weinig, althans onvoldoende heeft geleerd op het gebied van zelfredzaamheid en onvoldoende openstaat voor hulpverlening. Zo kon de betrokkene bij aankomst bij de crisisplaatsing zijn eigen brood nog niet smeren. Daar komt bij dat de moeder vaak slecht bereikbaar is doordat zij vaak van telefoonnummer wisselt. Ten aanzien van de vader merkt het hof bovendien op dat, daargelaten de reden hiervoor, onbetwist is komen vast te staan dat de vader en de betrokkene elkaar al lange tijd niet hebben gezien. De vader is niet op de hoogte van de recente ontwikkelingen van de betrokkene in de laatste jaren. De ouders zijn niet ingegaan op de zorgen die de hulpverleners naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van het hof wordt de ernst van de problematiek van de betrokkene door zowel de moeder als de vader onderschat en kunnen zij de belangen van de betrokkene daarom niet voldoende behartigen. Daarbij komt dat zij nog steeds niet in staat zijn met elkaar te communiceren en derhalve niet de verwachting bestaat dat zij in het belang van de betrokkene elkaar over en weer voldoende zullen betrekken bij de zorg voor betrokkene. Op grond van het voorgaande acht het hof gegronde redenen aanwezig die zich tegen de benoeming van de moeder of de vader tot curator ten behoeve van de betrokkene verzetten.
4.4.5.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de betrokkene gediend is met de benoeming van een onafhankelijke en professioneel optredende curator.
Naar het oordeel van het hof is niet gebleken dat de huidige curator de curatele niet naar behoren uitvoert. Integendeel juist. De moeder en de vader hebben in hoger beroep aangegeven ontevreden te zijn met de door de kantonrechter benoemde curator omdat er onvoldoende communicatie is over de betrokkene en omdat er geen duidelijk plan is voor de plaatsing van de betrokkene en voor de opbouw en herstel van het contact met hen. Voorop gesteld wordt dat de curator de belangen van de betrokkene dient te behartigen. Daarbij is uitgangspunt dat de curator de ouders van de betrokkene betrekt voor zover het belang van de betrokkene zich daartegen niet verzet. Anders dan de ouders hebben betoogd is voldoende gebleken dat de curator zich daar van meet af aan voor heeft ingespannen. De curator heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep duidelijk gemaakt dat zij meteen na de benoeming heeft geprobeerd om in contact te komen met de moeder. Dit is onvoldoende gelukt omdat de moeder van mening was dat zij als moeder dingen mocht bepalen over de betrokkene en niet de curator. Met de vader is contact via een door de vader zelf aangedragen vertrouwenspersoon. De moeder en de vader hebben de curator dusdanig veel berichten gestuurd en op een dwingende wijze benaderd, dat het voor de curator niet mogelijk was een goede band met hen te onderhouden. De curator houdt de moeder en de vader via zijn vertrouwenspersoon thans regelmatig op de hoogte van ontwikkelingen van de betrokkene. Er is een duidelijk en met de hulpverlening afgestemd plan voor het verblijf van de betrokkene. Nadat de betrokkene enkele weken op de crisisplaats heeft gezeten is hij doorgeplaatst. Dit is nog geen definitieve plaatsing doordat de zorginstelling te maken heeft gehad met een lekkage. Zodra dit is gerepareerd kan hij naar zijn vaste plek op het terrein van de zorginstelling. Wat betreft de opbouw van het (fysieke) contact tussen betrokkene en zijn ouders is met de ouders besproken dat dit zal opstarten zodra de betrokkene op zijn vaste plek zit. De curator heeft verklaard dit met de ouders te hebben besproken en het hof heeft geen reden om hieraan te twijfelen. Waar de moeder tijdens de mondelinge behandeling bijvoorbeeld in eerste instantie ontkende dat zij tijdig op de hoogte was gesteld van de crisisplaatsing, bleek na doorvragen van het hof dat de moeder direct door de curator is gebeld met de mededeling dat de betrokkene niet naar huis zou komen.
Het is het hof voldoende duidelijk geworden dat de curator haar taak op dit moment zonder meer goed uitoefent en de belangen van de betrokkene naar behoren behartigt. Zij is een betrokken curator en lijkt de belangen van de betrokkene zonder meer voorop te stellen. Het hof ziet derhalve geen aanleiding om een andere professionele derde tot curator van de betrokkene te benoemen nog daargelaten dat de moeder ook geen andere curator dan haarzelf heeft aangedragen.
4.5.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen.

5.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 29 februari 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, E.M.C. Dumoulin en A.C. van den Boogaard en is in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.