ECLI:NL:GHSHE:2024:3681
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- G.J. Schiffers
- Y.G.M. Baaijens-van Geloven
- O.A.J.M. Lavrijssen
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het hoger beroep in een strafzaak met betrekking tot de Opiumwet
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 27 september 2023 was gewezen. De verdachte was vrijgesproken van meerdere tenlastegelegde feiten, maar werd wel veroordeeld voor medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar het hof moest beoordelen of dit hoger beroep ontvankelijk was. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat het hoger beroep niet binnen de wettelijke termijn van veertien dagen na de uitspraak van de rechtbank was ingesteld. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was gesteld van de beroepsmogelijkheden en de termijn waarbinnen hoger beroep kon worden ingesteld. Het hof onderzocht de stukken en concludeerde dat de verdachte wel degelijk op de hoogte was van de procedure en de termijn. De dagvaarding was tijdig aan de verdachte betekend en bevatte informatie over de beroepsmogelijkheden. Het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in het hoger beroep, omdat het hoger beroep pas op 20 oktober 2023 was ingesteld, na het verstrijken van de termijn. Het hof verwierp het verweer van de verdediging en verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.