ECLI:NL:GHSHE:2024:3679
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder A van de Opiumwet. De politierechter heeft de verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was, veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft diverse inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis, maar met een aanpassing van de straf. De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van negen maanden gevorderd, waarvan 4,5 maand voorwaardelijk, en een geldboete van € 10.000,00. De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit, maar ook een verweer gevoerd over de strafmaat.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte opzet had op de uitvoer van de heroïne. De verklaringen van de verdachte zijn als ongeloofwaardig beoordeeld, en het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wist van de heroïne in de auto en dat hij deze naar België wilde vervoeren. Het hof heeft het verweer van de verdediging verworpen en het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.