ECLI:NL:GHSHE:2024:3676
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling van minderjarige met betrekking tot de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de ondertoezichtstelling van haar minderjarige kind is uitgesproken. De moeder, die alleen het gezag over het kind uitoefent, is in hoger beroep gekomen tegen de beslissing van de rechtbank die op 6 juni 2024 is genomen. De rechtbank had geoordeeld dat het kind, geboren in 2013, ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de zorg die nodig is om deze bedreiging weg te nemen niet door de ouders wordt geaccepteerd. De moeder is van mening dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging is en dat de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 oktober 2024 zijn zowel de moeder als de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling gehoord. De Raad heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, omdat het kind al jaren geen contact heeft met de vader en de ouders niet in staat zijn gebleken om dit te doorbreken. De moeder heeft geprobeerd om contactherstel te stimuleren, maar de vader heeft een voorstel voor contact afgewezen. De Raad en de gecertificeerde instelling hebben benadrukt dat hulpverlening in een vrijwillig kader niet voldoende is gebleken en dat een gedwongen kader noodzakelijk is om de ontwikkeling van het kind te waarborgen.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van het kind voorop staat. De ouders moeten eerst werken aan hun onderling vertrouwen voordat er ruimte is voor contactherstel tussen het kind en de vader. De beslissing van het hof is op 21 november 2024 uitgesproken in het openbaar.