In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de instelling van een bewind over de goederen van de rechthebbende, die op 18-jarige leeftijd een aanzienlijk bedrag heeft geërfd van zijn overleden moeder. De rechthebbende, bijgestaan door zijn advocaat mr. F.J. Koningsveld, heeft in hoger beroep verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te vernietigen, waarin een bewind was ingesteld vanwege verkwisting. De GI, Stichting Jeugdbescherming West, heeft de onderbewindstelling verdedigd, wijzend op de zorgen over de financiële situatie van de rechthebbende en zijn eerdere uitgaven aan luxe goederen en drugs. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 oktober 2024 heeft het hof de argumenten van beide partijen gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een geestelijke of lichamelijke toestand die een bewind rechtvaardigt, maar dat er wel sprake is van verkwisting. Het hof heeft daarom besloten een beperkt bewind in te stellen over de goederen die de rechthebbende heeft ontvangen uit de nalatenschap van zijn moeder, voor de duur van drie jaar. Dit biedt de rechthebbende de mogelijkheid om zijn financiële situatie te verbeteren en verantwoorde keuzes te maken met betrekking tot zijn vermogen. De beschikking van de rechtbank is deels vernietigd en de nieuwe beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.