Uitspraak
GERECHTSHOF ’S-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 29 april 2021, waarin de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind was vastgesteld op € 184,- per maand. De vrouw verzocht om vernietiging van deze beschikking en afwijzing van het verzoek van de man. De man, verweerder in hoger beroep, heeft in zijn verweerschrift verzocht om bekrachtiging van de bestreden beschikking.
De mondelinge behandeling vond plaats op 30 september 2024, waarbij beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden, aangezien de man sinds mei 2022 volledig arbeidsongeschikt is. Dit heeft geleid tot een wijziging van de kinderalimentatie, die met ingang van 1 januari 2023 is vastgesteld op € 77,- per maand. De vrouw was het niet eens met deze beslissing en heeft grieven ingediend over de wijziging van omstandigheden, de ingangsdatum en de draagkracht van de man.
Het hof heeft de draagkracht van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat de gezamenlijke draagkracht van partijen de behoefte van het minderjarige kind overstijgt. De man is veroordeeld tot betaling van € 77,- per maand, gelijk aan het door de man in eerste aanleg verzochte bedrag. De beschikking van de rechtbank Oost-Brabant is vernietigd en de nieuwe beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.