Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
hierna te noemen: bewindvoerder;
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de rechthebbende, bijgestaan door mr. Verstraten,
- de bewindvoerder, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de B.V.]
3.De beoordeling
4.De omvang van het hoger beroep
5.De beoordeling
De rechthebbende woont zelfstandig, kan goed met geld omgaan en zij heeft inzicht in wat haar inkomsten en vaste lasten zijn. De rechthebbende is tevreden met haar € 60,- leefgeld per week en zij heeft geen behoefte aan meer leefgeld. De rechthebbende wenst geen gebruik te maken van internetbankieren.
Voor zover het hof van oordeel is dat er (nog) geen grond is voor de opheffing van het bewind verzoekt de rechthebbende een nieuwe bewindvoerder te benoemen ten behoeve van het doorlopen van een zelfstandigheidstraject. Hoewel de rechthebbende geen aanwijzingen heeft dat de huidige bewindvoerder in haar taak tekort schiet, heeft de rechthebbende geen vertrouwen in de huidige bewindvoerder. De rechthebbende voelt dat de bewindvoerder haar niet gelooft, waardoor zij zich nog meer terugtrekt. Uit jurisprudentie blijkt dat het ontbreken van vertrouwen een gewichtige reden kan zijn om het bewind te beëindigen of te wijzigen (ECLI:NL:GHARL:2019:9051).
.Ingevolge artikel 1:449 lid 2 van het BW kan de kantonrechter het bewind opheffen, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken, zulks op verzoek van de bewindvoerder of degene die gerechtigd is het bewind te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432 BW, alsmede ambtshalve.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de rechthebbende wel enig inzicht heeft in haar inkomsten en vaste lasten. Echter, zij heeft op geen enkele manier laten zien dat en hoe zij haar vermogensrechtelijke belangen kan en gaat behartigen indien het bewind wordt opgeheven. Uiteraard is het bewind er niet voor bedoeld de rechthebbende te beschermen tegen afwijkende denkbeelden. Dat laat echter onverlet dat het hof met de bewindvoerder zorgen heeft over de rechthebbende vanwege haar geïsoleerde bestaan en haar ernstige wantrouwen in personen en instanties. Hulpverlening laat zij niet toe. Daarbij komt dat de rechthebbende een onsamenhangend verhaal heeft gepresenteerd over haar mishandeling die zou zijn gepleegd door “handlangers” van haar ex-man, haar contacten met de FBI en het gevolgd worden door de CIA. Daarnaast heeft zij om een grote som geld gevraagd bij de bewindvoerder zonder dat duidelijk is geworden waarvoor dat was bedoeld. Deze zorgen in samenhang bezien met het feit dat de rechthebbende zelf niet heeft laten zien dat zij in staat is haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, leiden ertoe dat het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen voor zover daarbij het (primaire) verzoek van de rechthebbende tot opheffing van het bewind is afgewezen.
Daarnaast is gebleken dat de huidige bewindvoerder ook bereid was en is een zelfstandigheidstraject in te zetten. De bewindvoerder heeft onbetwist gesteld dat zij al eerder heeft geprobeerd meer verantwoordelijkheid te geven, bijvoorbeeld door haar leefgeld te verhogen, het leefgeld eens per veertien dagen over te maken in plaats van wekelijks en internetbankieren voor de rechthebbende te regelen.