ECLI:NL:GHSHE:2024:3640

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
20-003408-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. dr. M.M. Koevoets
  • mr. M.L.P. van Cruchten
  • mr. dr. M.J.M.A. van der Put
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van een elektrische fiets

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 6 december 2023 was gewezen. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1967, werd beschuldigd van diefstal van een elektrische fiets op 7 mei 2023 te Son en Breugel. De politierechter had de verdachte schuldig bevonden en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep vernietiging van het vonnis en een herbeoordeling van de zaak.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat deze niet voldeed aan de motiveringsvereisten van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 mei 2023 een fiets heeft weggenomen die toebehoorde aan [benadeelde], met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de diefstal, de recidive van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte, gezien zijn strafblad en de brutaliteit van de diefstal, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd moest krijgen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003408-23
Uitspraak : 4 september 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 6 december 2023, in de strafzaak met parketnummer 01-302980-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1967,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘diefstal’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Door de raadsvrouw is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij:
op of omstreeks 7 mei 2023 te Son en Breugel een fiets, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander, toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die/dat zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op 7 mei 2023 te Son en Breugel een fiets die aan [benadeelde] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie, registratienummer PL2100-2023101182, gesloten d.d. 21 november 2023, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-30. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 12 mei 2023, dossierpagina’s 6-9, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde] :
Plaats delict : [adres 2]
Ik doe aangifte van diefstal van mijn elektrische fiets, merk Stella, type Livorno Polar, framenummer [nummer] . (…)
Op 7 mei 2023 stalde ik mijn fiets in de daarvoor bestemde fietsenstalling ter hoogte van de ingang van de [bedrijf 1] , gelegen [adres 2] . (…)
Op 7 mei 2023 kwam ik aan bij de plaats waar ik mijn fiets gestald had. Ik zag mijn fiets niet meer. Ik zocht nog naar mijn fiets maar ik kon deze nergens meer vinden. (…)
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2023, dossierpagina’s 11-13, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op vrijdag 21 juli 2023, was ik, verbalisant [verbalisant 2] , belast met het uitkijken van camerabeelden. Op deze camerabeelden is te zien dat er diefstal heeft plaatsgevonden van een elektrische fiets. (…)
Camerabeelden 1:
Camera is gericht op de hoofdingang bij de [bedrijf 1] gelegen op de Ekkersrijt in Son en Breugel. Op 7 juli 2023, omstreeks 14.49 uur. Zie ik dat er man en een vrouw in beeld komen met de fiets aan de hand. Ik zie dat beide personen hun fiets stallen bij de daarvoor bestemde fietspaaltjes voor de [bedrijf 1] . (…) Ik zie dat beide personen vervolgens de [bedrijf 1] inlopen.
Camerabeelden 2:
Camera is gericht op de parkeerplaats. Deze parkeerplaats bevindt zich langs de [bedrijf 1] (…). Op 7 juli 2023, omstreeks 15.21 uur, zie ik dat er een wit/grijze bus in beeld komt rijden. Ik zie dat de bestuurder de bus parkeert in een van de parkeervakken van het parkeerterrein. Ik zie dat er aan de bijrijderskant en passagierskant twee mannelijke personen uitstappen. (…)
De bijrijder kan ik als volgt omschrijven:
- Man;
- Kalend;
- Zwarte hoodie met capuchon;
- Zwarte joggingsbroek.
Ik zie dat beide personen in de richting van de ingang van de [bedrijf 1] lopen.
Camerabeelden 3:
Camera is gericht op de ingang bij de [bedrijf 1] . (…) Ik zie dat er twee mannelijke personen de winkel binnen komen lopen. Ik kan de mannen als volgt omschrijven:
Persoon 1 (loopt vooraan, beduidend jonger dan persoon 2)
- Kalend;
- Zwarte hoodie met capuchon;
- Zwarte joggingsbroek;
- Zwarte schoenen.
Persoon 2 (loopt achter persoon 1)
- Kalend;
- Donderblauw/zwart vest;
- Zwarte broek;
- Zwarte schoenen.
Camerabeelden 4:
Betreft dezelfde camera als op camerabeeld 1 is vermeld. Ik zie dat de personen die omschreven zijn bij camerabeelden 3, de [bedrijf 1] omstreeks 15.44 uur uit komen lopen met een televisie bij zich. (…) Ik zie dat de man die achteraan loopt naar de fiets kijkt die eerder is gestald op camerabeelden 1. Ik zie dat beide personen uit beeld gaan. Dertig seconden later zie ik dat persoon 2 terug in beeld komt gelopen.
Ik zie dat hij in de richting van de fiets loopt waar hij eerder naar keek. Ik zie dat hij het slot pakt en los maakt. Vervolgens zie ik dat hij de fiets pakt en hierop wegfietst uit beeld. (…)
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 oktober 2023, dossierpagina’s 14-16, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op de camerabeelden is het volgende te zien:
Op 7 mei 2023 omstreeks 14:50 uur komt een echtpaar op 2 fietsen aangereden en stallen deze nabij de hoofingang van de [bedrijf 1] . (…) Betreffen twee elektrische damesfietsen en beide fietsen zijn aan de achterzijde voorzien van fietstassen. (…)
Op 7 mei 2023 omstreeks 15:21 uur komt een groter model bestelauto, merk Volkswagen, kleur grijs, het parkeerterrein opgereden. Betreffend voertuig wordt in een parkeervak geparkeerd. Uit het voertuig stappen twee mannelijke personen en lopen hierna weg. Beide personen komen later in beeld als ze via de hoofdingang van de [bedrijf 1] naar buiten lopen en in bezit zijn van een ingepakte grootschermtelevisie.
Op 7 mei 2023 omstreeks 15:44 uur komen twee mannelijke personen vanuit de hoofdingang van de [bedrijf 1] naar buiten gelopen. Beide mannen trekken/duwen een winkelkar met daarop een vermoedelijk ingepakte grootschermtelevisie. (…)
De achterste man op de beelden, die de kar duwt, herken ik als de mij ambtshalve bekende persoon: [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1967.
Beide personen lopen vervolgens langs enkele voor het pand gestalde fietsen en op de beelden is te zien dat ze zichtbaar belangstelling hebben voor een gestalde damesfiets, met achterop fietstassen, welke als eerste staat gestald.
Beide personen verdwijnen hierna uit beeld.
Op 7 mei 2023 omstreeks 15:44/15:45 uur is zichtbaar dat genoemde [verdachte] vanaf het parkeerterrein rechtstreeks naar de eerste gestalde damesfiets loopt. In zijn rechterhand heeft hij een onbekend voorwerp en steekt dit in het ringslot van genoemde fiets. Hierna trekt hij de fiets achteruit en springt vervolgens op de fiets en rijdt weg, het parkeerterrein op.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2023, dossierpagina’s 17-18, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op 7 mei 2023 werd een fietsendiefstal gepleegd op de Ekkersrijt te Son en Breugel. Deze diefstal werd vastgelegd met behulp van een bewakingscamera. Op de beelden is zichtbaar dat een bedrijfsbus, merk Volkswagen, kenteken [kenteken] , komt aanrijden. (…)
Genoemde bedrijfsbus, kenteken [kenteken] , staat op naam van [bedrijf 2] gevestigd. Ambtshalve is het mij bekend dat de eigenaar van genoemd bedrijf woonachtig is op [adres 3] . De eigenaar van genoemd bedrijf is genaamd [betrokkene 1] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 1969. (…)
Op 24 mei 2023 ben ik ,verbalisant [verbalisant 3] , aangegaan op het adres [adres 3] . Aldaar heb ik een gesprek gehad met [betrokkene 1] . [betrokkene 1] deelde mede dat hij inderdaad eigenaar is van bovengenoemde bedrijfsbus.
Nadat ik hem een screenshot toonde van de bewakingscamera waarop te zien is dat twee personen uitstappen uit genoemde bedrijfsbus, deelde hij mede dat dit twee werknemers van hem zijn. Hij noemde hierbij de namen [verdachte] en [betrokkene 2] .
Vervolgens heeft [betrokkene 1] telefonisch contact opgenomen met zowel [verdachte] als [betrokkene 2] . Ongeveer 10 minuten later verschenen op [adres 3] twee mannelijke
personen welke volledig genaamd zijn:
------------------------------- [betrokkene 2] ------------------
geboren op [geboortedag 3] 1986 te [geboorteplaats 3] wonende te [adres 4] .
------------------------------- [verdachte] -------------
geboren op [geboortedag 1] 1967 te [geboorteplaats 1] wonende te [adres 5] .
(…) Beiden verklaarden dat ze op genoemde datum en tijd in Son en Breugel waren. Ze verklaarden gebruik gemaakt te hebben van een bedrijfsbus welke eigendom is van [betrokkene 1] . Beide personen verklaarden daar geweest te zijn om bij de [bedrijf 1] te Son een televisie te kopen.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een elektrische fiets. Met dit gedrag heeft de verdachte niet alleen materiële schade veroorzaakt, ook heeft hij ervan blijk gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendomsrecht. Het op klaarlichte dag op een openbare locatie bij een winkel – waar winkelend publiek kennelijk in en uit loopt – wegnemen van andermans kostbare fiets getuigt bovendien van een zodanig gebrek aan respect voor andermans eigendom en vormt een zodanige brutale inbreuk op het vertrouwen dat mensen moeten kunnen hebben in het veilig kunnen achterlaten van hun fiets in de openbare ruimte dat het hof dat in strafverzwarende zin zal meewegen. De verdachte heeft kennelijk geen respect voor het feit dat de eigenaar van de fiets waarschijnlijk veel geld voor deze fiets heeft betaald en daarvan wellicht afhankelijk was voor zijn of haar vervoer, maar enkel zijn eigen belang voorop gesteld. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 24 juni 2024, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte recentelijk meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van (soortgelijke) vermogensdelicten, waaronder eenmaal in 2020, tweemaal in 2021 en tweemaal in 2018. Uit voornoemd uittreksel volgt tevens dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof zich rekenschap gegeven van de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. De raadsvrouw heeft in dat verband naar voren gebracht dat de verdachte in het verleden kampte met ernstige verslavingsproblematiek en dientengevolge in het criminele circuit is beland. De verdachte heeft vervolgens een periode in Spanje gewoond om aan dit circuit te kunnen ontsnappen. Aldaar is hij begonnen met werken. Gelet op de dementie van zijn moeder is de verdachte echter teruggekeerd naar Nederland.
Het hof heeft tot slot acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS), waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Ingeval van veelvuldige recidive gaan de oriëntatiepunten uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Naar het oordeel van het hof kan, in het bijzonder gelet op de brutaliteit van de bewezenverklaarde diefstal, de waarde van de gestolen fiets, de veelvuldige recidive van de verdachte en in verband met een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan de straf die in de hiervoor bedoelde oriëntatiepunten wordt voorgeschreven bij veelvuldige recidive, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Hetgeen de raadsvrouw in het kader van de straftoemeting ter terechtzitting heeft aangevoerd, te weten dat de verdachte niet binnen twee jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit vijfmaal is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten, doet daaraan niet af. In hetgeen is aangevoerd omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof evenmin aanleiding om aan de verdachte een lagere straf op te leggen.
Alles afwegende acht het hof, met de advocaat-generaal en de politierechter in eerste aanleg, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. dr. M.M. Koevoets, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. dr. M.J.M.A. van der Put, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. drs. A. Burgmeijer, griffier,
en op 4 september 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Cruchten is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.