ECLI:NL:GHSHE:2024:3639

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
20-000382-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor belaging met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte was veroordeeld voor belaging. De politierechter had de verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1979, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren, en had bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer, [slachtoffer], en een locatieverbod voor de straat [locatie]. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg, en de raadsman van de verdachte, die vrijspraak bepleitte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter in grote lijnen bevestigd, maar de opgelegde straf vernietigd en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand opgelegd, met dezelfde proeftijd en bijzondere voorwaarden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, wat een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer met zich meebracht. De verdachte had herhaaldelijk contact gezocht met het slachtoffer, ondanks herhaalde verzoeken om dit te staken. Het hof heeft ook rekening gehouden met het justitiële verleden van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gedragingen van de verdachte en de noodzaak om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000382-24
Uitspraak : 15 november 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 24 januari 2024, parketnummer 03-155564-23 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf met parketnummer 03-204399-21, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1979,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van ‘belaging’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan deze voorwaardelijke straf heeft de politierechter gedurende de proeftijd bijzondere voorwaarden verbonden, te weten een contactverbod met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] en een locatieverbod voor de straat [locatie] . Voorts heeft de politierechter de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03-204399-21.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met aanvulling en verbetering van de gronden waarop dit berust ten aanzien van de bewijsmiddelen en met uitzondering van de opgelegde straf. In zoverre zal het vonnis waarvan beroep worden vernietigd
Aanvulling en verbetering bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen behoeven aanvulling en verbetering. Omwille van de leesbaarheid worden de bewijsmiddelen hierna volledig opnieuw opgenomen.
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het proces-verbaal, van de politie-eenheid Limburg, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier van politie, zaakregistratienummer PL2300-2023025554, gesloten d.d. 1 augustus 2023, inhoudende een verzameling in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 54. De inhoud daarvan is hierna telkens zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 9 februari 2023, dossierpagina’s 5-8, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer] :
Ik doe aangifte van stalking en belaging door [verdachte] . Ik heb meerdere malen aangegeven dat ik geen contact wilde, daarna ben ik hem ook gaan negeren en ik heb hem van mijn sociale media en telefoon afgehaald. Dit weerhoudt hem er niet van om keer op keer weer contact met mij op te nemen.
[verdachte] en ik kennen elkaar ongeveer 27 jaar. Tot nu toe was het een stoplicht relatie, maar we hielden echt van elkaar. Op 3 januari 2023 is de bom gebarsten. Hij schold mij uit. Ik hoorde hem schreeuwen dat ik in de hel kon branden. Dit was voor mij de laatste druppel en besloot onze relatie te beëindigen.
[verdachte] wilde niet inzien dat de relatie over was en bleef mij lastig vallen door mij te bellen, berichten te sturen en zelfs met de post brieven te sturen. Ik verzocht hem te stoppen en wilde geen contact meer. Hier luisterde [verdachte] wederom niet naar. Ik blokkeerde alles van hem. Ik blokkeerde hem op WhatsApp, ik blokkeerde zijn nummer en ik blokkeerde zijn Facebook. Ook dit mocht niet baten en hij bleef contact zoeken.
Op 10 januari 2023 stuurde [verdachte] mij 50 euro op mijn rekening met de tekst: ‘Voor de spullen te vervangen’. Op 18 januari 2023 en 20 januari 2023 stuurde hij zelfs berichten door middel van betaalverzoeken. Op 18 januari 2023 maakte hij 0,01 eurocent over en daar zette hij dan de tekst bij ‘Love You en zou je graag wille spreken x [verdachte] ’. Op 20 januari 2023 stond er bij ‘Bel me, laat mij eens wat uitleggen, dat was mijn ziekte, heb je Koran nog’.
Hij staat bij mij aan de deur. Zoekt contact met vrienden van mij. Hij stuurde mij een berichtje dat [betrokkene 1] voor de deur stond. Ik heb [betrokkene 1] niet gezien die avond maar vijf tot tien minuten na het berichtje van [verdachte] hoorde ik iemand duidelijk op de deur bonken. Ik keek door het raampje en zag dat dit [verdachte] was. Ik maakte de deur toen open. [verdachte] wilde per se praten en ging op zijn knieën zitten.
Ook de zoon van [verdachte] , [betrokkene 2] , komt bij mij aan de deur en stuurt berichten. Op 17 januari 2023, stuurde [verdachte] mij een voicemailbericht dat ik voor [betrokkene 2] de deur open moest doen, omdat [betrokkene 2] niemand had. Ik kijk iedere dag in de brievenbus en zag bij thuiskomst op 17 januari 2023 een handgeschreven brief in de brievenbus liggen. Deze was ondertekend met de naam [verdachte] .
Op 20 januari 2023 ontving ik buiten de 0,01 eurocent ook een handgeschreven brief per post. Deze was ondertekend door [verdachte] .
Op 27 januari 2023, ontving ik van [betrokkene 3] , een vriendin van mij, een Whatsapp bericht met een afbeelding. Op deze afbeelding is te zien dat [verdachte] op Facebook een bericht had gepost. Ik las wat er op stond en wist meteen dat het over mij ging. Ik ben uitgehuwd geweest met mijn neef en ik had een kind gekregen van die man. Een grote belofte was gebroken aangezien ik [verdachte] dit in vertrouwen had verteld.
Op 31 januari 2023 heeft er een stopgesprek met [verdachte] , [betrokkene 2] en de politie plaatsgevonden. Er is medegedeeld dat zij op geen enkele manier meer contact met mij mochten opnemen.
Op 2 februari 2023 heeft [verdachte] mijn voicemail ingesproken en heb ik berichten ontvangen van [betrokkene 2] . Aan de manier van typen in de berichten zag ik dat het [verdachte] was die deze berichten gestuurd zou moeten hebben. Ik hoorde op deze voicemail dat hij vroeg of ik de wouten op zijn dak had gestuurd.
Op 7 februari 2023 ontving ik weer een handgeschreven brief per post. Op deze brief stond geen naam maar ik herkende direct het handschrift, de manier van schrijven en de dingen die er in stonden als zijnde [verdachte] .
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 maart 2023, dossierpagina’s 22-24, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige] :
[slachtoffer] (
hof: aangeefster [slachtoffer]) haar telefoon is 10 februari 2023 kapot gegaan. Haar telefoonkaartje hebben we toen in mijn oude telefoon gedaan. Binnen 5 minuten ging de telefoon over. Wij keken in de kapotte telefoon van [slachtoffer] en zagen dat dat het telefoonnummer van [verdachte] was.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2023, dossierpagina 29, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op 31 januari 2023 aan de deur geweest bij [verdachte] , [adres 1] , voor een stopgesprek. [verdachte] was thuis evenals zijn zoon. [verdachte] medegedeeld dat [slachtoffer] bij de politie was geweest en dat zij niet meer wenste dat hij, op welke wijze dan ook, contact met haar zocht. Zou hij dit wel blijven doen dan zou er een aangifte van stalking/belaging kunnen volgen. [verdachte] gaf aan dat hij de boodschap snapte en dat hij geen contact meer zou zoeken.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2023, dossierpagina’s 31-35, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Ik ontving van slachtoffer [slachtoffer] verscheidene screenshots. Ik bekeek de screenshots en geluidsfragmenten wat mij een inzicht gaf over de manier van stalken en de frequentie hiervan.
Screenshotbeschrijving 3: Ik zag screenshots van een internetbankieren applicatie. Ik zag de volgende persoonsgegevens op de screenshots staan.
- Naam [verdachte]
- Nummer [rekeningnummer]
Het screenshot met de datum van overboeken op 18-01-2023 was een bedrag van 0,01 eurocent. Ik zag dat dit bedrag bijgeschreven werd op de rekening van de ontvanger met als omschrijving: Love you en zou je graag willen spreken xx [verdachte] .
Geluidsfragment 2:
Ik zag dat op het beeldscherm van de gefilmde telefoon Spraak002 - 06-02-2023 - 00:03 en Spraak001 - 06-02-2023 - 01.34 stond.
Mannenstem: 'Hoi [slachtoffer] met (onverstaanbaar) met [verdachte] . Kunnen wij één keer bellen zonder, zonder ruzie dat we normaal even uit praten. En sorry dat ik je lastig val. Ik heb gewoon keiveel aan mijn hoofd en omdat ik keiveel van je hou. En ik wil gewoon even praten zonder (onverstaanbaar). En ik hoop dat wij het kunnen uitpraten. Groetjes [verdachte] .’
Geluidsfragment 3: Het zijn in totaal tien ingesproken berichten door één en dezelfde mannenstem die zichzelf ook [verdachte] noemt tijdens de berichten.
Geluidsfragment 5: Het zijn in totaal zes ingesproken berichten door één en dezelfde mannenstem die zichzelf ook [verdachte] noemt tijdens de berichten.
Geluidsfragment 6: Het zijn elf berichten van één en dezelfde mannenstem als in geluidsfragmenten 3 en 5.
Geluidsfragment 7: Het zijn in totaal zeven ingesproken berichten door één en dezelfde mannenstem die zichzelf ook [verdachte] noemt tijdens de berichten.
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 mei 2023, dossierpagina’s 46-51, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
V: staat voor vraag verbalisant
A: staat voor antwoord verdachte
A: In januari 2023 zijn wij uit elkaar gegaan. Maar ik had nog heel veel vragen en wilde die aan haar stellen, dat zal waarschijnlijk lijken op dat ik haar gestalkt zou hebben. Ik wilde graag antwoorden van haar krijgen.
V: [slachtoffer] verklaarde dat ze u meerdere malen heeft gezegd geen contact meer te willen maar u blijft contact zoeken. Wat zegt u daarop?
A: Ik heb haar inderdaad meerdere keren gebeld en ge-sms’t, omdat ik antwoorden op mijn vragen wilde hebben.
A: [slachtoffer] verklaarde dat u haar brieven had gestuurd.
V: Ja, klopt.
V: Op 31 januari 2023 zijn er collega's van mij aan de deur bij u geweest. Dit betrof een stopgesprek. Er werd aan u medegedeeld dat u en ook [betrokkene 2] geen contact op welk manier dan ook mocht opzoeken met [slachtoffer] . Toch?
A: Ja.
V: Waarom deed u dit dan toch? Namelijk op 2 februari 2023 door middel van een voicemailbericht.
A: Ik heb haar inderdaad nog een paar keer gebeld en ge-sms’t, omdat ik antwoord wilde
hebben op mijn vragen.
Op te leggen sanctie
De raadsman heeft het hof verzocht om in de straftoemeting rekening te houden met de omstandigheid dat de gedragingen van de verdachte emotionele uitingen waren en dat de verdachte derhalve verminderd toerekenbaar heeft gehandeld. Voorts heeft de raadsman naar voren gebracht dat er sinds onderhavig feit geen incidenten met aangeefster meer hebben plaatsgevonden en dat de verdachte zich wil richten op zichzelf en zijn zoon.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn ex-partner [slachtoffer] . Door aldus te handelen heeft de verdachte de grenzen van het slachtoffer overschreden en op indringende wijze een ernstige inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. De verdachte heeft met zijn gedragingen gevoelens van onrust en angst bij haar veroorzaakt. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 6 september 2024, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten die zich voordeden in huiselijke kring, te weten bedreiging en belediging en mishandeling van een andere ex-partner.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden. Aan deze voorwaardelijke straf zal het hof, naast de algemene voorwaarde dat de verdachte zich tijdens de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit, als bijzondere voorwaarden een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor de straat [locatie] verbinden. Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht:
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd geen contact zal opnemen, zoeken of hebben – in welke vorm dan ook, ook niet via derden – met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , [adres 2] ;
- zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de straat [locatie] ;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het vorenoverwogene.
Aldus gewezen door:
mr. drs. M.C.C. van de Schepop, voorzitter,
mr. S.V. Pelsser en mr. P.J.D.J. Muijen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Benschop, griffier,
en op 15 november 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.