ECLI:NL:GHSHE:2024:3623

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
200.335.753_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Forumkeuze en rechtsbevoegdheid in internationale handelsrelaties

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van Raintec B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen van Raintec, omdat er volgens haar een forumkeuzebeding bestond ten gunste van de Spaanse rechter, gebaseerd op artikel 25 lid 1 sub b van de Herschikte EEX-Verordening (Brussel-I-bis). Raintec had in eerste aanleg vorderingen ingesteld tegen Grupo Andalucia c.s. wegens toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van overeenkomsten tot levering van aluminium platen. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van Raintec niet ontvankelijk waren, omdat de Spaanse rechter exclusief bevoegd was op basis van het forumkeuzebeding dat tot stand was gekomen door de handelsrelatie tussen partijen.

In hoger beroep heeft Raintec vier grieven aangevoerd, waarin zij betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er een forumkeuzebeding bestond. Het hof heeft de grieven van Raintec echter verworpen. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was dat er een lopende handelsrelatie bestond tussen Raintec en Grupo Andalucia, waarbij de voorwaarden van de overeenkomst, inclusief het forumkeuzebeding, aan Raintec waren medegedeeld via orderbevestigingen en facturen. Het hof concludeerde dat Raintec niet had geprotesteerd tegen deze voorwaarden en daardoor gebonden was aan het forumkeuzebeding.

Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Raintec in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van forumkeuzebedingen in internationale handelsrelaties en de gevolgen van het niet tijdig protesteren tegen de toepasselijkheid van dergelijke bedingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.335.753/01
arrest van 19 november 2024
in de zaak van
Raintec B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als: Raintec,
advocaat: mr. P.H.L.M. Kuypers te Breda,
tegen
1. de vennootschap onder firma naar buitenlands recht
Grupo Andalucía,
2. de vennootschap en/of rechtspersoon naar buitenlands recht
Perfiles y Chapa Aluminios Andalucia S.L.,
3. de vennootschap en/of rechtspersoon naar buitenlands recht
Apliband S.L.,
4. de vennootschap en/of rechtspersoon naar buitenlands recht
Laminados Lacados y Anodizados Andalucia S.L.,
alle gevestigd te [vestigingsplaats] (Spanje),
geïntimeerden,
hierna tezamen aan te duiden als: Grupo Andalucia c.s.,
advocaat: mr. M. Amiri Bavandpour te Amsterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 8 december 2023 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 13 september 2023, door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen enerzijds Raintec, Stark Technische Bouwelementen B.V. en [X bouw B.V.] (hierna tezamen: Raintec c.s.) als eiseressen en Grupo Andalucia c.s. als gedaagden.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/407418 / HA ZA 23-138)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met producties, tevens wijziging van eis;
  • de memorie van antwoord met producties;
  • de akte houdende uitlating van Raintec;
  • de antwoordakte uitlating partijen van Grupo Andalucia c.s.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
Raintec c.s. hebben in de hoofdzaak (afgezien van andere vorderingen) hoofdelijke veroordeling van Grupo Andalucia c.s. gevorderd tot betaling van diverse (hoge) geldbedragen aan respectievelijk Raintec, [X bouw B.V.] (hierna: [X bouw B.V.] ), Stark Technische Bouwelementen B.V. (hierna: Stark).
Raintec heeft aan haar vordering primair ten grondslag gelegd, in de kern genomen, dat Grupo Andalucia c.s. jegens haar toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomsten tot levering van aluminium platen aan Raintec en dat Grupo Andalucia c.s. daarom schadevergoeding moeten betalen. Jegens Stark en [X bouw B.V.] , die niet zelf hebben gecontracteerd met Grupo Andalucia c.s., moet dat handelen van Grupo Andalucia c.s. volgens Raintec c.s. worden aangemerkt als een tot schadevergoeding verplichtende onrechtmatige daad.
3.2.
Grupo Andalucia c.s., die in eerste aanleg verweer hebben gevoerd tegen de vorderingen in de hoofdzaak, hebben een vordering in het incident ingesteld ertoe strekkende dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de vorderingen van Raintec c.s. kennis te nemen.
3.3.
Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vordering in het incident gedeeltelijk toegewezen en zich onbevoegd verklaard om van de vordering van Raintec kennis te nemen. Volgens de rechtbank geldt tussen Raintec en Grupo Andalucia c.s. ingevolge artikel 25 lid 1 sub b van de Herschikte EEX-Verordening nr. 1215/2012 (Brussel-I-bis) een forumkeuzebeding voor de Spaanse rechter.
Ten aanzien van de op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen van Stark en [X bouw B.V.] heeft de rechtbank geoordeeld dat zij op grond van artikel 7 lid 2 Brussel-I-bis bevoegd is daarvan kennis te nemen en dat er verder moet worden geprocedeerd.
De rechtbank heeft op de voet van artikel 337 lid 2 Rv bepaald dat tussentijds hoger beroep van het vonnis is toegestaan.
3.4.
Raintec heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd en concludeert - kort samengevat - tot vernietiging van het bestreden vonnis voor zover de rechtbank zich daarin onbevoegd heeft verklaard om van de vordering van Raintec kennis te nemen, tot bevoegdverklaring van de Nederlandse rechter ten aanzien van die vordering en tot terugverwijzing van de hoofdzaak naar de rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Grupo Andalucia c.s. hebben de grieven bestreden.
3.5.
Het hof overweegt dat uitgangspunt van artikel 4 lid 1 Brussel-I-bis is dat de partij die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, wordt opgeroepen voor het gerecht van die lidstaat. Nu Grupo Andalucia c.s. in Spanje zijn gevestigd en in eerste aanleg de gedaagde partij waren, is dus het uitgangspunt dat de rechter in Spanje bevoegd is van het geschil tussen partijen kennis te nemen.
Raintec heeft bij inleidende dagvaarding gesteld dat de Nederlandse rechter alternatief bevoegd is op grond van artikel 7 Brussel-I-bis. Lid 1 van dat artikel bepaalt dat ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst alternatief bevoegd is de rechter van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken, waarvan in het onderhavige geval sprake is, is dat de plaats waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden, in dit geval dus in Nederland.
Grupo Andalucia c.s. stellen zich ten aanzien van de vordering van Raintec op het standpunt dat de rechtbank met juistheid heeft geoordeeld dat tussen partijen een forumkeuzebeding geldt als bedoeld in artikel 25 lid 1 Brussel-I-bis zodat de Spaanse rechter exclusief bevoegd is. Volgens Grupo Andalucia c.s. is de overeenkomst tot aanwijzing van de Spaanse rechter als de bevoegde rechter gesloten in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden (een lopende handelsbetrekking), artikel 25 lid 1 sub b Brussel-I-bis.
3.6.
Met grief 1 betoogt Raintec dat, voor zover er sprake was van lopende handelsbetrekkingen, deze alleen bestonden tussen Raintec en Grupo Andalucia (geïntimeerde 1). Met de overige geïntimeerden sloot Raintec geen overeenkomsten, zodat zij geen rekening hoefde te houden met alle mogelijke onduidelijke, niet precieze en dubbelzinnige varianten aan forumkeuzes die al dan niet vermeld stonden op de van die geïntimeerden afkomstige bescheiden.
Grief 2 houdt in dat de rechtbank volgens Raintec heeft miskend dat de voorwaarden van artikel 25 Brussel-I-bis voor de rechtsgeldigheid van een forumkeuzebeding strikt moeten worden uitgelegd en dat van een daadwerkelijke wilsovereenstemming tussen partijen over het sluiten van een forumkeuzebeding geen sprake is geweest. Artikel 25 lid 1 sub b is volgens Raintec daarom niet aan de orde.
Raintec concludeert dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat tussen partijen een forumkeuzebeding geldt (grief 3) en ten onrechte Raintec in het ongelijk heeft gesteld (grief 4).
In het hiernavolgende zal het hof de grieven gezamenlijk behandelen.
3.7.
Artikel 25 lid 1 Brussel-I-bis bepaalt dat, indien partijen, ongeacht hun woonplaats, een gerecht van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht van die lidstaat exclusief bevoegd is.
Indien, zoals in het onderhavige geval, een schriftelijke overeenkomst of een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst ontbreekt, kan toch een forumkeuze tot stand komen indien de wilsovereenstemming tussen partijen tot uitdrukking komt in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden (artikel 25 lid 1 sub b Brussel-I-bis). De strekking van het voorschrift is dat, indien partijen regelmatig zaken met elkaar doen, waardoor sprake is van een lopende handelsbetrekking, en hun relaties steeds hebben geregeld op grond van algemene voorwaarden van de ene partij waarin een forumkeuzebeding is opgenomen, en dat beding aan de andere partij is medegedeeld, deze laatste partij daardoor is gebonden, ook al heeft hij op die mededeling niet uitdrukkelijk (positief) gereageerd.
Hieruit volgt dus, wil aan het vormvoorschrift van het eerste lid onder b zijn voldaan, dat vereist is dat, naast het bestaan van een lopende handelsbetrekking tussen partijen, de door de ene partij gehanteerde algemene voorwaarden waarin het forumkeuzebeding is opgenomen, aan de andere partij zijn medegedeeld, en wel op een zodanige wijze dat deze het forumkeuzebeding kende of heeft kunnen kennen. Zonder dit laatste kan het zwijgen van de wederpartij niet als instemming worden toegerekend. Het antwoord op de vraag of in een concreet geval de mededeling op een zodanige wijze heeft plaatsgevonden dat de wederpartij het forumkeuzebeding kende of heeft kunnen kennen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
3.8.
Het standpunt van Raintec in hoger beroep dat zij alleen zaken heeft gedaan met Grupo Andalucia (geïntimeerde 1) en niet met de overige geïntimeerden verwerpt het hof. Bovenin de kop van verreweg de meeste order confirmations, namelijk 32, is vermeld: 'Apliband, S.L.' (geïntimeerde 3). Bovenin de kop van twee van de in totaal 34 order confirmations is vermeld: 'Lacados Anodizados'. Bovenaan, in de kop van de packing lists en de facturen staat steeds - op het oog willekeurig - Apliband, S.L., Lacados Anodizados of Aluminios Andalucia vermeld. Op geen van deze stukken staat de naam Grupo Andalucia vermeld. Hoe Raintec dan toch mocht menen (alleen) zaken te doen met geïntimeerde 1 heeft zij niet uit de doeken gedaan, zodat het hof hieraan voorbijgaat. Gesteld noch gebleken is dat Raintec ooit vragen heeft gesteld over de verschillende (handels)namen die door haar wederpartij werden gehanteerd.
Deze gang van zaken is bovendien in lijn met het ook door Raintec in eerste aanleg gehuldigde standpunt, namelijk dat de geïntimeerden 2, 3 en 4 als vennootschap onder firma onder één gemeenschappelijke naam (Grupo Andalucia, geïntimeerde 1) een bedrijf hebben uitgeoefend en aan het handelsverkeer hebben deelgenomen. Dat volgt ook uit de wijze waarop Raintec geïntimeerden in eerste aanleg en in hoger beroep heeft gedagvaard en de toelichting die Raintec daarop in eerste aanleg heeft gegeven:
"Grupo Andalucia blijkt een vennootschap onder firma (…) met (tenminste) drie vennoten, althans de gemeenschappelijke naam waaronder (ten minste) drie verschillende Spaanse vennootschappen gezamenlijk hun bedrijf uitoefenen."Dit strookt met het standpunt van Grupo Andalucia c.s. Ook het hof gaat hiervan uit.
3.9.
Raintec heeft verder aangevoerd dat zij verspreid over de opdrachtbevestigingen, paklijsten en facturen verschillend geformuleerde clausules met uiteenlopende betekenissen heeft ontvangen: bescheiden zonder forumkeuzebedingen of verwijzing naar algemene voorwaarden en bescheiden waarin alleen wordt verwezen naar algemene voorwaarden. Ook is volgens Raintec onduidelijk wat precies is bedoeld met:
"Any dispute shall be subject to the law court of the origin country", "Any dispute shall be subjected to the law court of the origin country"of
"Any dispute shall be subjected to the law court of the origin country law-court", zonder dat daarbij is verduidelijkt wat onder de
"law court of the origin country"of de
"origin country law-court"moet worden verstaan.
3.10.
Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt dat Raintec in een periode van ongeveer drie jaar (van 2013 tot 2016) via haar agent/tussenpersoon [Y B.V.] 34 bestellingen heeft gedaan voor gecoate aluminium platen. In 31 van de naar aanleiding van die bestellingen aan Raintec gezonden 'order confirmations' (productie GP4 bij memorie van antwoord) zijn in een kader onderaan de 'sales conditions' voorgedrukt vermeld. Daarin staat:
"Any dispute shall be subject to the law court of the origin country". Deze zin komt, vertaald in het Nederlands, neer op:
"Elk geschil zal worden onderworpen aan de rechtbank van het land van herkomst". Naar het oordeel van het hof kan er geen misverstand over bestaan wat is bedoeld met het land van herkomst, namelijk het land van herkomst van de door Grupo Andalucia c.s. geleverde zaken: Spanje. Grupo Andalucia c.s. zijn immers Spaanse vennootschappen en in de 'order confirmations' staat: "
Goods are of Spanish origin". Dat Grupo Andalucia een uit Italië afkomstig halffabricaat verwerkt doet hieraan niet af.
Ook op verreweg de meeste als productie 11 bij inleidende dagvaarding in het geding gebrachte aan Raintec gezonden packing lists en op de als productie 12 bij inleidende dagvaarding in het geding gebrachte aan Raintec gezonden facturen staan algemene voorwaarden, inclusief een forumkeuzebeding, afgedrukt. Hoewel de bewoordingen niet altijd identiek zijn, is de strekking ervan wel steeds hetzelfde: de keuze voor de Spaanse rechter.
Raintec heeft nimmer geprotesteerd tegen de op de order confirmations, de packing lists of de facturen voorgedrukte algemene voorwaarden of het daarvan deel uitmakende forumkeuzebeding. Raintec heeft zelf geen algemene voorwaarden gehanteerd, zodat van een 'battle of forms' geen sprake is.
Naar het oordeel van het hof doet zich de situatie van artikel 25 lid 1 sub b Brussel-I-bis voor: partijen hebben regelmatig zaken met elkaar gedaan, waarmee er sprake is geweest van een lopende handelsbetrekking, en Raintec heeft niet heeft geprotesteerd tegen, of vragen gesteld omtrent het door haar wederpartij gehanteerde en aan haar medegedeelde forumkeuzebeding, zodat Raintec daaraan gebonden is geraakt.
3.11.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel, evenals de rechtbank, dat tussen Raintec en Grupo Andalucia c.s. een forumkeuzebeding geldt voor de Spaanse rechter. De rechtbank heeft zich terecht onbevoegd verklaard. De grieven slagen niet.
3.12.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Raintec in de proceskosten van het hoger beroep worden veroordeeld. Deze worden begroot op:
- griffierecht € 783,-
- salaris advocaat € 1.821,- (1½ punt x tarief II)
- nakosten
€ 178,-(plus de verhoging die in de beslissing is vermeld)
Totaal € 2.782,-
Zoals door Grupo Andalucia c.s. is gevorderd, zal de wettelijke rente over de proceskosten worden toegewezen als in de beslissing vermeld.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Raintec in de proceskosten van het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van Grupo Andalucia c.s. op € 2.782,- te betalen binnen veertien dagen na de datum van dit arrest en, als Raintec niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het arrest daarna wordt betekend, te vermeerderen met € 92,- en de kosten van betekening;
veroordeelt Raintec tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest zijn voldaan;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.H. Schulten, J.M.H. Schoenmakers en N.W.M. van den Heuvel en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 november 2024.
griffier rolraadsheer