ECLI:NL:GHSHE:2024:3600

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
20-003337-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met braak in sportcomplex

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1991, was eerder veroordeeld voor diefstal waarbij hij zich toegang tot een sportcomplex had verschaft door middel van braak. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden en de vordering van de benadeelde partij, die € 412,00 bedroeg, integraal toegewezen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis van de politierechter wordt bevestigd, terwijl de raadsvrouw van de verdachte vrijspraak heeft bepleit en, subsidiair, een straftoemetingsverweer heeft gevoerd. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal zoals ten laste gelegd. Het hof heeft de eerdere bewezenverklaring herzien en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 384,50 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 januari 2023.

Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en de ernst van het bewezenverklaarde. De verdachte had eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het hof heeft ook de schadevergoeding aan de benadeelde partij vastgesteld en de verdachte verplicht om deze te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling indien verhaal niet mogelijk blijkt.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003337-23
Uitspraak : 18 september 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 8 december 2023, in de strafzaak met parketnummer 02-220456-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Voorts heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] integraal toegewezen tot het bedrag van € 412,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
De raadsvrouw van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsvrouw een straftoemetingsverweer gevoerd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsvrouw primair bepleit deze niet-ontvankelijk te verklaren en subsidiair dat deze slechts gedeeltelijk kan worden toegewezen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 7 januari 2023 te [plaats] , althans in Nederland, twee flessen Bacardi en/of chips, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het/deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 7 januari 2023 te [plaats] twee flessen Bacardi en chips die geheel aan [benadeelde] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2023007058, gesloten d.d. 3 september 2023, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met doorgenummerde dossierpagina’s 1-115. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.

Proces-verbaal van aangifte d.d. 8 januari 2023, dossierpagina’s 8-9, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] namens [benadeelde] :

Ik wil aangifte doen van diefstal door middel van verbreking bij de voetbalkantine van [benadeelde] , gelegen aan [adres 2] . Vandaag, op 8 januari 2023, om ongeveer 13.00 uur kwam ik naar de voetbalvereniging voor het opruimen van wat ballen en het ophalen van sportkleding. Ik liep naar binnen en toen zag ik dat in de garage de roldeur open stond. Daarna liep ik verder door de sportkantine en zag ik dat in de keuken allerlei deurtjes open stonden. Toen zag ik dat de deur van de kantine ook opengebroken was, deze is ook flink beschadigd. Toen de politie er was zijn we samen door het pand gelopen en zag ik dat op de bar een vuistje (hamer) en een koevoet lag. Ik heb nagevraagd bij mijn medebestuursleden, maar deze gereedschappen herkennen wij niet. Ik zag dat de volgende items weggenomen waren, voor zover ik dat nu kon zien: 2 flessen Bacardi en een doosje waarin zakjes Doritos chips zaten.

Een geschrift, te weten de kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina’s 21-22:

Inbeslagneming
Plaats: [adres 2]
Datum: 8 januari 2023
Volgnummer 1
Goednummer: PL2000-2023007058-2545330
Object: Handgereedschap (Breekijzer)
Bijzonderheden: aangetroffen op de pd
Volgnummer 2
Goednummer: PL2000-2023007058-2545331
Object: Handgereedschap (Hamer)
Bijzonderheden: Aangetroffen op de pd

Proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 21 februari 2023, dossierpagina’s 36-38, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :

In verband met een onderzoek naar een gekwalificeerde diefstal in/uit sportcomplex te [plaats] werd op verzoek van de Eenheid Zeeland-West-Brabant door mij een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendragers:
SporendragersGoednummer: PL2000-2023007058-2545331
SIN: AALZ6509NL
Object: Handgereedschap (Hamer)
Goednummer: PL2000-2023007058-2545330
SIN: AAKX2621NL
Object: Handgereedschap (Breekijzer)
Veiliggestelde sporenSpoornummer: PL2000-2023007058-143257
SIN: AAPL4273NL
Relatie met SIN: AALZ6509NL
Spoortype: Biologisch
Spooromschrijving: overig
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 20 februari 2023 om 13:10 uur
Plaats veiligstellen: Gehele zwarte rubberen handgreep hamer
Spoornummer: PL2000-2023007058-143258
SIN: AAPL4274NL
Relatie met SIN: AAKX2621NL
Spoortype: Biologisch
Spooromschrijving: Overige
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 20 februari 2023 om 13:27 uur
Plaats veiligstellen: Gehele steel van breekijzer

Relaas proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 17 juli 2023, dossierpagina’s 26-30, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :

Op 9 februari 2023 heb ik de volgende SVO's voor vervolgonderzoek aangeboden:
SVO's plaats delict [adres 2]
- Breekijzer (Spoor Identificatie Nummer AAKX2621NL)
- Hamer (Spoor Identificatie Nummer AALZ6509NL)
AAPL4273NL#01 (gehele zwarte rubberen handgreep hamer: AALZ6509NL)Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel AAPL4273NL#01 is ongeveer 1 miljoen keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon (niet verwant aan verdachte [verdachte] ).
AAPL4274NL#01 (gehele steel van breekijzer: AAKX262INL)Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel AAPL4274NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.

Rapport Nederlands Forensisch Instituut ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een inbraak in [plaats] op 7 januari 2023’ d.d. 14 april 2023, dossierpagina’s 48-52, opgemaakt door NFI-deskundige dr. [deskundige] , voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:

SIN Omschrijving bemonstering
AAPL4273NL#01 gehele zwarte rubberen handgreep hamer; AALZ6509NL
AAPL4274NL#01 gehele steel van breekijzer; AAKX2621NL
In onderstaande tabel staat de persoon vermeld van wie het DNA-profiel is betrokken bij het onderzoek binnen deze zaak.
SIN Naam SKN Geboortedatum
[nummer 1] verdachte [verdachte] [nummer 2] [geboortedag] 1991
AAPL4273NL#01 (gehele zwarte rubberen handgreep hamer; AALZ6509NL)Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon. DNA-profiel AAPL4273NL#01 is ongeveer 1 miljoen keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon (niet verwant aan verdachte [verdachte] ).
AAPL4274NL#01 (gehele steel van breekijzer; AAKX2621NL)Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon. DNA-profiel AAPL4274NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw van de verdachte heeft, overeenkomstig de ter terechtzitting overgelegde pleitnota, vrijspraak bepleit. Daartoe is samengevat aangevoerd dat er sprake is van een alternatief scenario, namelijk dat een ander het gereedschap met daarop het DNA van de verdachte heeft gebruikt. Dat alternatieve scenario kan naar het standpunt van de verdediging niet als volstrekt onaannemelijk terzijde worden geschoven.
Het hof overweegt als volgt.
De politierechter heeft in het vonnis omtrent dit verweer dat eveneens in eerste aanleg is gevoerd, het volgende overwogen:
“Vastgesteld kan worden dat bij de inbraak flessen drank en chips zijn weggenomen. Na de inbraak worden een hamer en een breekijzer aangetroffen. Deze worden onderzocht op DNA. Gelet op de aangifte en de omstandigheden die daarin zijn genoemd, worden die sporen als dadersporen aangemerkt. Het onderzoek van het NFI wijst uit dat dit DNA van verdachte is. Een redelijke verklaring voor de aanwezigheid hiervan, die zou kunnen leiden tot het oordeel dat het geen verband houdt met de inbraak, is door de verdediging niet gegeven, noch anderszins aannemelijk geworden. Het alternatieve scenario dat verdachte schetst ten aanzien van het aangetroffen DNA op het gereedschap wordt namelijk niet ondersteund door het dossier en daarnaast heeft verdachte onvoldoende inzichtelijk gemaakt aan wie hij het gereedschap heeft uitgeleend. Verdachte wenst hier immers niet over te verklaren en/of dit nader toe te lichten. Hierbij speelt ook mee dat verdachte eerder is veroordeeld voor een inbraak bij dezelfde voetbalvereniging waarbij vrijwel identieke goederen zijn meegenomen. In dit licht kan het niet anders dan dat verdachte de inbraak heeft gepleegd waarbij hij gebruik heeft gemaakt van het aangetroffen gereedschap.”
Het hof neemt deze overwegingen over en maakt deze tot de zijne. Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De advocaat-generaal heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden op te leggen.
De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit, mocht het hof tot een bewezenverklaring komen, aan de verdachte in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een inbraak bij [benadeelde] . In het algemeen geldt voor diefstallen dat deze schade teweeg brengen aan de eigenaar van de weggenomen goederen en overlast en ergernis veroorzaken bij de gedupeerden. Door zijn handelswijze heeft de verdachte bijgedragen aan deze nadelige gevolgen voor [benadeelde] . De verdachte heeft voor die gevolgen kennelijk geen oog gehad en heeft zich slechts laten leiden door eigen financieel gewin. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 11 juli 2024, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en het feit dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk ter zake van soortgelijke feiten is veroordeeld, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Daar komt bij dat ingevolge artikel 22b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, het taakstrafverbod van toepassing is.
Het hof is voorts van oordeel dat - gelet op de omstandigheid dat de verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen dat bepaald brutaal is te noemen alsmede gegeven het feit dat de verdachte dezelfde voetbalvereniging een week voor onderhavig feit eveneens als doelwit had gekozen – niet kan worden volstaan met een straf zoals door de advocaat-generaal is gevorderd. Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden.
Met oplegging van deze gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 412,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering valt uiteen in de volgende posten:
€ 54,00 aan Bacardi (3 flessen)
€ 17,00 voor Doritos (2 stuks)
€ 180,00 aan kosten vrijwilliger ziende op deurpost en deur verstevigen
€ 80,00 aan kosten vrijwilliger voor opnemen schade
€ 80,00 aan kosten vrijwilliger voor opruimen van de rommel
Bij vonnis waarvan beroep is de vordering integraal toegewezen tot het bedrag van € 412,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2023.
De benadeelde partij heeft de vordering in hoger beroep gehandhaafd.
De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit dat slechts een deel van de vordering kan worden toegewezen. Met betrekking tot de posten i. en ii. stelt zij zich op het standpunt dat uit de aangifte volgt dat er twee flessen Bacardi en één doos met daarin Doritos chips is weggenomen, hetgeen ook op die wijze ten laste is gelegd. Daardoor kan slechts dat deel van de vordering worden toegekend. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de overige posten (iii., iv. en v.) gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Posten i. en ii.
Het hof is, gelet op hetgeen de raadsvrouw heeft bepleit, van oordeel dat de posten i. en ii. slechts gedeeltelijk toewijsbaar zijn. Het hof zal derhalve post i. toewijzen tot een bedrag van € 36,00
(twee flessen Bacardi)en post ii. toewijzen tot een bedrag van € 8,50
(één doos Doritos). Het overige gevorderde zal worden afgewezen, te weten een bedrag van € 26,50.
Posten iii., iv. en v.
Het hof is van oordeel dat de posten iii., iv. en v. volledig toewijsbaar zijn. Deze posten zijn voldoende onderbouwd en komen het hof niet ongegrond of onrechtmatig voor.
Toe te wijzen bedrag en wettelijke rente
Alles overziend is de vordering van de benadeelde partij tot een totaalbedrag van € 384,50 toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2023, tot aan de dag der voldoening.
Proceskosten
Het hof zal de verdachte, die als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde] is toegebracht tot een bedrag van € 384,50. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 384,50 (driehonderdvierentachtig euro en vijftig cent)ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2023 tot aan de dag der voldoening;
wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af;
veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 384,50 (driehonderdvierentachtig euro en vijftig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2023 tot aan de dag der voldoening en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 7 (zeven) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door:
mr. H.A.T.G. Koning, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. M.C.C. van de Schepop, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Peperkamp, griffier,
en op 18 september 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Koning is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.