ECLI:NL:GHSHE:2024:3573

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
200.345.953_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake faillissement van een B.V. met verzoek tot vernietiging van de faillissementsuitspraak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarbij [appellante] in staat van faillissement is verklaard. De rechtbank had mr. G.D. Jongen aangesteld als curator. [Appellante] heeft op 16 september 2024 het hof verzocht het faillissementsvonnis te vernietigen, stellende dat zij niet in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen. De curator heeft echter op 4 oktober 2024 gereageerd en geconcludeerd dat [appellante] wel degelijk in een dergelijke toestand verkeert. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 oktober 2024 heeft [appellante] verklaard alle grieven in te trekken en verzocht om de zaak aan te houden om een regeling te treffen met de crediteuren. Het hof heeft de zaak aangehouden tot 7 november 2024, met voorwaarden waaronder het voldoen aan alle crediteuren.

Op 5 november 2024 heeft de curator gerapporteerd dat niet is gebleken dat aan de voorwaarden is voldaan, en dat het faillissement in stand moet blijven. [Appellante] heeft om uitstel verzocht, maar dit verzoek is afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat niet aan de voorwaarden is voldaan en heeft het verzoek tot vernietiging van het faillissement afgewezen. Het vonnis van de rechtbank is bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.345.953/01
insolventienummer [insolventienummer]
rekestnummer eerste aanleg C/03/331957/FT RK 24/274
arrest van 14 november 2024
in de zaak van
[appellante] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna te noemen [appellante] ,
advocaat: mr. B.H.A. Augustin te Urmond,
tegen
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen [verweerster] ,
advocaat: mr. E.T. van den Hout te Amsterdam,

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/331957/FT RK 24/274)

Het hof verwijst naar het vonnis van 10 september 2024 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, waarbij [appellante] in staat van faillissement is verklaard, met aanstelling van mr. G.D. Jongen tot curator (hierna: de curator).

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift van 16 september 2024 heeft [appellante] het hof verzocht voornoemd vonnis te vernietigen en te verklaren dat [appellante] niet verkeert in een toestand waarin zij heeft opgehouden te betalen en het faillissementsverzoek van [verweerster] af te wijzen.
2.2.
Bij brief van 4 oktober 2024 heeft de curator op het beroepschrift gereageerd en de conclusie getrokken “dat [appellante] wel verkeert in een toestand dat zij heeft opgehouden te betalen”.
2.3.
Op 8 oktober 2024 zijn namens [appellante] nog door het hof opgevraagde stukken (verzoek eerste aanleg, proces-verbaal eerste aanleg en vonnis eerste aanleg) overgelegd.
2.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de heer [bestuurder] (bestuurder), namens [appellante] , bijgestaan door mr. Augustin;
  • mr. E.T. van den Hout, namens [verweerster] ;
  • de curator.
2.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [appellante] , bij monde van mr. Augustin, uitdrukkelijk verklaard alle grieven (het hof begrijpt: in elk geval die inzake bevoegdheid en de vordering van [verweerster] ) in te trekken en met instemming van de curator en [verweerster] , verzocht om de zaak vier weken aan te houden, om [appellante] de gelegenheid te geven alsnog een regeling te treffen met alle crediteuren en de curator.
2.6.
Het hof heeft de zaak daarop aangehouden tot 7 november 2024. Daarbij zijn als voorwaarden opgelegd dat (uiterlijk) op 7 november 2024:
- de curator alle gevraagde informatie van [appellante] heeft ontvangen;
- met alle crediteuren een definitieve regeling is getroffen, of dat alle crediteuren zijn integraal zijn betaald;
- [verweerster] integraal is betaald;
- de curator integraal is betaald;
- alle voor het bovenstaande benodigde gelden op de derdenrekening van de curator zijn gestort.
2.7.
Bij brief van 5 november 2024 heeft de curator het hof bericht dat niet is gebleken dat alle crediteuren zijn voldaan of dat met hen een regeling is getroffen en dat geen gelden op de derdenrekening van de curator zijn gestort ter voldoening van de crediteuren of de kosten van de curator, zodat door [appellante] niet aan de bij de mondelinge behandeling gestelde voorwaarden is voldaan en het faillissement in stand moet blijven.
2.8.
Bij V5-formulier van 5 november 2024 heeft [appellante] om een nader uitstel verzocht. Dit verzoek heeft [appellante] nader toegelicht bij brief van 6 november 2024. Uit deze toelichting blijkt dat in elk geval twee crediteuren (niet zijnde [verweerster] ) nog niet zijn voldaan, of dat met hen een regeling is getroffen.
2.9.
Bij V8-formulier van 6 november 2024 heeft [verweerster] het hof bericht dat geen regeling met haar is getroffen en daarom niet wordt ingestemd met vernietiging van het vonnis in eerste aanleg. Bij e-mail van 7 november 2024 heeft [verweerster] het hof bericht wel in te kunnen stemmen met een nadere aanhouding.
2.10.
Het hof heeft het verzoek om een nadere aanhouding afgewezen en arrest bepaald op heden.

3.De beoordeling

3.1.
Het hof stelt vast dat aan de voorwaarden (zie 2.6) om te kunnen vaststellen dat [appellante] niet verkeert in een toestand waarin zij heeft opgehouden te betalen niet is voldaan.
Nog altijd is niet komen vast te staan dat alle crediteuren zijn voldaan dan wel met hen een betalingsregeling is getroffen. Het faillissement dient dan ook in stand te blijven.
Het verzoek tot vernietiging van de uitspraak in eerste aanleg en daarmee van het faillissement van [appellante] zal worden afgewezen.
Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd.
3.2.
Voor veroordeling in proceskosten bestaat gezien de aard van de procedure alsook vanwege de mogelijkheid deze kosten op basis van het gebruikelijk tarief ter verificatie aan te melden bij de curator, geen aanleiding.

4.De beslissing

Het hof:
wijst af het verzoek tot vernietiging van de uitspraak in eerste aanleg en daarmee het verzoek tot vernietiging van het faillissement van [appellante] ;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.B. Smits, A.P. Zweers-van Vollenhoven en T. van der Valk en is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.