[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
wonende te [adres] .
De politierechter heeft de verdachte ter zake van ‘eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd’ (feit 1), ‘bedreiging met zware mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar van politie, meermalen gepleegd’ (feit 2) en ‘wederspannigheid’ (feit 3) veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis. Voorts heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] gedeeltelijk toegewezen, te weten tot een bedrag van
€ 100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ter hoogte van voornoemd geldbedrag. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen, doch uitsluitend ten aanzien van de opgelegde straf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] . De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De raadsman van de verdachte heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman een straftoemetingsverweer gevoerd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering. Subsidiair heeft de raadsman naar voren gebracht dat de vordering dient te worden gematigd tot een bedrag van € 75,00.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Breda, althans in Nederland, opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [benadeelde 2] (inspecteur bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant) en/of [benadeelde 1] (hoofdagent bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: kankerhoer en/of je kanker moeder en/of kankerracist en/of kankerhoerenkind en/of kanker vieze hoeren en/of hoerenkind en/of jij ook, kanker vies wijf. Heb ik mij verzet? Kankerhoerenkind dat je bent. Kankerhoerenkind, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Breda, althans in Nederland, [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling door die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] de woorden toe te voegen "ik sla je tanden eruit joh, hoerenkind en/of ik sla je kankertanden eruit. Ik sla je tanden eruit", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] in diens hoedanigheid van ambtena(a)r(en) van de politie;
3.
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Breda, althans in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meerdere ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde 2] (inspecteur bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant) en/of [benadeelde 1] (hoofdagent bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door: - zijn handen in en/of weg te trekken en/of zijn handen niet te geven terwijl die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] hem probeerden te boeien en/of - zich los te duwen van de schutting en/of - zijn arm naar zijn lichaam te trekken en/of in tegengestelde richting te bewegen en/of - die [benadeelde 2] in de zij, althans in het lichaam, te knijpen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 14 augustus 2023 te Breda opzettelijk ambtenaren, te weten [benadeelde 2] (inspecteur bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant) en [benadeelde 1] (hoofdagent bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem, [benadeelde 2] , de woorden toe te voegen: kankerhoer, je kanker moeder, kankerracist, kankerhoerenkind,
door haar, [benadeelde 1] , de woorden toe te voegen: kankerhoer, kankerhoerenkind,
door hun, [benadeelde 2] en [benadeelde 1] , de woorden toe te voegen: kanker vieze hoeren,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op 14 augustus 2023 te Breda [benadeelde 2] en [benadeelde 1] heeft bedreigd met zware mishandeling,
door die [benadeelde 2] de woorden toe te voegen: "ik sla je tanden eruit, hoerenkind", "Ik sla je tanden eruit",
door die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] de woorden toe te voegen: "ik sla je kankertanden eruit", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] in diens hoedanigheid van ambtenaren van de politie;
3.
hij op 14 augustus 2023 te Breda zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, te weten [benadeelde 2] (inspecteur bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant) en [benadeelde 1] (hoofdagent bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door:
- zijn handen in te trekken terwijl die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] hem probeerden te boeien en
- zich los te duwen van de schutting en
- zijn arm naar zijn lichaam te trekken en
- die [benadeelde 2] in de zij te knijpen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2023 (p. 12-15), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [benadeelde 2] en [benadeelde 1] :
Op 14 augustus 2023, omstreeks 00.40 uur waren wij, verbalisanten [benadeelde 2] en [benadeelde 1] , belast met de surveillancedienst binnen het basisteam Weerijs van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant als zijnde herkenbare politie eenheid ZB3101. Op voornoemde dag, datum en tijdstip zagen wij, verbalisanten, dat er een melding van een conflictbemiddeling werd opgemaakt op het adres [adres] . Wij, verbalisanten, zijn vervolgens richting de voornoemde locatie gereden in afwachting van de uitgifte door het Operationeel Centrum (OC). Wij hoorden dat omstreeks 00.43 uur de centralist van het OC ons opriep en wij hoorden haar zeggen: " [adres] , daar is zoon agressief. Wij schalen hem nu op naar een prioriteit 1 melding in verband met het feit dat hij nu de ramen eruit aan het slaan is." Wij, verbalisanten, kwamen omstreeks 00.45 uur ter plaatse op de voornoemde locatie. Wij hoorden een hoop geschreeuw uit het hofje, aan de achterzijde van de woning, komen. Wij renden vervolgens naar de achterzijde. Toen wij aan de achterzijde kwamen, zagen wij uit de poortdeur van de tuin van [adres] een manspersoon komen. Ik, verbalisant [benadeelde 2] , heb de man aangeroepen en hem gezegd zich om te draaien, zijn handen te laten zien en tegen de schutting aan moest gaan staan. Wij, verbalisanten, zagen dat de manspersoon op ons bleef aflopen en niet luisterde naar de voornoemde instructies. Ik, verbalisant [benadeelde 2] , heb de verdachte beetgepakt bij zijn arm en hem tegen de schutting aangezet teneinde hem onder controle te brengen. Ik, verbalisant [benadeelde 1] , heb mijn transportboeien ter hand genomen en de rechterpols van de verdachte geboeid. Wij, verbalisanten, voelden en zagen dat de man opzettelijk zijn handen probeerde in te trekken waar hij het feitelijk onmogelijk maakte om hem te boeien. Wij hoorden hem continue praten zonder dat hij luisterde naar de door ons gegeven instructies. Ik, verbalisant [benadeelde 2] , heb de verdachte gezegd mee te werken aan het boeien en dat hij was aangehouden. Wij, verbalisanten, zagen en voelden dat de verdachte nog steeds niet meewerkte. Ik, verbalisant [benadeelde 2] , hoorde de verdachte tegen mij zeggen: "Doe rustig aan met je grote bek". Wij, verbalisanten, zagen en voelden dat verdachte zich vervolgens los duwde van de schutting en zich lichamelijk verzette tegen zijn aanhouding. Ik zag en voelde dat hij zijn rechterarm naar zijn lichaam toe trok, waardoor hij niet naar grond kon.
Wij, verbalisanten, hebben vervolgens de verdachte, al verzettend, begeleid naar de
motorkap van een aldaar aanwezige personenauto. Ik, verbalisant [benadeelde 2] , zei
dat hij moest gaan liggen. Ik voel dat de verdachte met zijn linkerhand in mijn rechterzij kneep. Ik, verbalisant [benadeelde 2] , hoorde dat de verdachte de volgende bedreigingen en beledigingen in mijn richting uitte:
- " Je moet niet bang zijn, heb je wel eens van zwarte magie gehoord?"
- " Ik sla je jouw tanden eruit hoerenkind"
- " Ik sla je tanden eruit, wollah je gaat zien. Je kanker moeder."
- " Kankerhoeren kankerracist"
- " Geef me een minuut zonder handschoenen en handboeien, je gaat zien wat ik met je
Ik, verbalisant [benadeelde 1] , hoorde dat de verdachte de volgende bedreigingen en
beledigingen in mijn richting uitte:
- " Kankerhoer" (meermaals gezegd)
- " Ik heb geen kankermoer verzet, kankerhoerenkind"
Wij, verbalisanten, hoorden dat hij in ons beide richting zei:
- " Wacht maar tot die boeien los zijn, dan sla ik jullie kankertanden eruit"
Wij voelen ons beiden in onze goede naam en eer aangetast en voelden ons door de
opmerkingen van de verdachte, in combinatie met zijn houding, gedrag en reeds
gepleegde verzet, bedreigd voor onze eigen welgestelde fysieke veiligheid.
De verdachte bleek volledig te zijn genaamd:
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] .
[benadeelde 2] , werkzaam als inspecteur bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant.
[benadeelde 1] werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2023 (p. 18-22), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Naar aanleiding van voornoemd incident werden aan mij camerabeelden voor onderzoek ter beschikking gesteld:
Camerapositie Bron Camerabeelden
Videofragment is gefilmd vanuit een bodycam die een collega op had.
Bevindingen onderzoek
Ik zag de camerabeelden van een bodycam, op maandag 14 augustus 2023.
Omstreeks 00:45 uur zag ik dat het dienstvoertuig tot stilstand kwam en dat de bodycam collega (
het hof begrijpt hier en hierna: verbalisant[benadeelde 1] ) uitstapte. Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:45 uur, dat collega 2 (
het hof begrijpt hier en hierna: verbalisant [benadeelde 2]) zei: "Hey, afblijven. Handen laten zien en tegen de muur aan." Vervolgens zag ik, omstreeks 00:45 uur, dat collega 2 met beide handen de armen van verdachte vastpakte en de verdachte achteruitduwde tegen de schutting aan. Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:45 uur, dat collega 2 zei: "Armen spreiden." Vervolgens zag ik, omstreeks 00:45 uur, dat bodycam collega ook bij verdachte aan kwam. Vervolgens zag ik, omstreeks 00:45 uur, dat bodycam collega bij de rechterpols van verdachte de handboei aandoet. Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:45 uur, dat bodycam collega zei: "Je armen achter je rug, alsjeblieft".
Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:45 uur, dat bodycam collega en collega 2 beide keren vroegen of verdachte zijn armen op zijn rug wilde doen. Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:45 uur, dat verdachte " Oké, oké, hoer" zei terwijl collega's vroegen of verdachte de armen op zijn rug wilde doen. Vervolgens zag ik, omstreeks 00:46 uur, dat er een worsteling ontstond op het moment dat collega's probeerde om de tweede arm van verdachte te boeien.
Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:47 uur, dat verdachte zei: "Ik sla je tanden eruit
joh, hoerenkind."
Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:47 uur, dat verdachte riep: "Hoerenkind".
Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:47 uur, dat verdachte zei: "Kankerhoerenkind".
Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:47 uur, dat verdachte zei: "ik sla je tanden eruit".
Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:49 uur, dat verdachte zei: "Jij gaat zien joh. Kankermoeder. Jouw kankermoeder. Jouw kankermoeder. "Ik zweer het, jouw kankermoeder".
Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:49 uur, dat verdachte zei: "Jij ook, kankervies wijf. Kankerhoerenkind dat je bent. Kankerhoerenkind. Heb me geen kankermoment verzet".
Vervolgens hoorde ik, omstreeks 00:50 uur, dat verdachte zei: "Wanneer gaan deze los? Ooit moet ie los. Ik (
het hof begrijpt: sla) je kankertanden eruit. Ik sla je tanden eruit. Kankerhoerenkind".
3.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 15 augustus 2023 (p. 23-24), voor zover inhoudende als verklaring van [benadeelde 2] :
Ik doe aangifte van belediging en bedreiging gepleegd op 14 augustus omstreeks 00:45 uur. Op de voornoemde dag, datum en tijdstip was ik werkzaam als politieagent in de
surveillancedienst binnen de gemeente Breda. Ik werd samen met mijn collega [benadeelde 1] (
het hof begrijpt: [benadeelde 1]) naar een melding gestuurd van een vernieling aan [adres] . Als politieambtenaar maak ik het niet heel erg vaak mee dat verdachten zich fysiek verzetten tegen hun aanhouding. In dit geval was er echter bij aanvang van het hele incident al geen enkel gesprek mogelijk met [verdachte] (
het hof begrijpt hier en hierna: de verdachte). [verdachte] heeft zodanig veel bedreigingen en beledigingen geuit dat ik daar oprecht van geschrokken ben. [verdachte]
bleef mij meermaals indringend aankijken terwijl hij zijn uitspraken deed. De
uitspraken die hij deed waren onder andere dat ik een kankerracist was, een
kankerhoerenkind en dat hij mijn kankertanden wel uit mijn kankerbek zou slaan.
4.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 14 augustus 2023 (p. 34-41), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van de verdachte:
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
A: Hij (
het hof begrijpt: verbalisant [benadeelde 2]) werkte mij tegen de schutting aan. Ik duwde mij van de schutting af.
V: Nadat je was aangehouden met een hoop verzet, begon je ook vele beledigingen te uiten met kanker. Waarom deed je dit?
A: Uit frustratie.
V: Ook heb je gezegd " Ik sla je jouw tanden eruit hoerenkind!". Wat vind je hier zelf van?
A: Ik werd wel agressief en vals, doordat ik naar de grond gewerkt werd en die slag op mijn oog.
Algemene overwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van feit 1 en feit 3
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman bepleit dat de verdachte van de onder 1 en onder 3 tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Daartoe is – kort gezegd – naar voren gebracht dat de verbalisanten te snel, onnodig en disproportioneel geweld jegens de verdachte hebben toegepast. Het geweld dat jegens de verdachte is toegepast begon al voordat verbalisant [benadeelde 2] verdachte een klap gaf, namelijk op het moment dat de verdachte naar de grond werd gewerkt. Uit hetgeen verbalisant [benadeelde 2] heeft gerelateerd blijkt dat hij de verdachte heeft geslagen nadat hij door de verdachte in zijn zij werd geknepen. Dit wordt door de verdachte ontkend en blijkt ook overigens niet uit het dossier. De bodycam heeft dit ook niet vastgelegd. Uit het dossier blijkt ook niet dat daardoor pijn of letsel is toegebracht. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde geldt in het bijzonder dat op basis van de camerabeelden van de bodycam niet zonder meer duidelijk is wanneer de verdachte zich zou hebben verzet, zoals dat aan hem is tenlastegelegd en dat aldus niet duidelijk is of die handelingen hebben plaatsgehad voorafgaand of nadat jegens de verdachte onnodig en disproportioneel geweld is toegepast. Deze onduidelijkheid dient in het voordeel van de verdachte te worden uitgelegd, zodat moet worden aangenomen dat de verbalisanten niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening werkzaam waren op het moment dat de verdachte zich aan het onder 3 tenlastegelegde schuldig zou hebben gemaakt.
Het hof overweegt als volgt.
Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is het hof niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden getwijfeld aan de juistheid en betrouwbaarheid van het door verbalisanten [benadeelde 2] en [benadeelde 1] op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van [benadeelde 2] en [benadeelde 1] blijkt dat de verdachte vrijwel direct nadat de verbalisanten ter plaatse kwamen geen gehoor heeft gegeven aan instructies die aan hem werden gegeven en dat hij zich met geweld heeft verzet tegen zijn aanhouding. Ook was de verdachte verbaal agressief jegens de verbalisanten. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt namelijk dat tegen de verdachte is gezegd dat hij zich moest omdraaien, dat hij zijn handen moest laten zien en dat hij tegen de schutting aan moest gaan staan. De verdachte bleef echter op de verbalisanten aflopen en luisterde niet naar de aan hem gegeven instructies. Vervolgens heeft [benadeelde 2] de verdachte bij zijn arm gepakt en hem tegen de schutting gezet. [benadeelde 1] heeft vervolgens de rechterpols van de verdachte geboeid. Hierop heeft de verdachte zijn handen ingetrokken waardoor het feitelijk onmogelijk werd om hem te boeien. Ook duwde de verdachte zich los en heeft hij zich fysiek tegen zijn aanhouding verzet. Voorts heeft de verdachte met zijn linkerhand in de rechterzij van [benadeelde 2] geknepen. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat [benadeelde 2] de verdachte hierna in zijn gezicht heeft geslagen. De door de verdachte toegepaste geweldshandelingen zoals onder 3 is bewezenverklaard vonden aldus plaats voordat de verdachte werd geslagen. Het verweer van de verdediging strekkende tot vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde wordt derhalve in zoverre verworpen.
Naar het oordeel van het hof is op 14 augustus 2023 ook geen sprake geweest van een situatie waarin de verbalisanten niet (meer) werkzaam waren in de rechtmatige uitoefening van hun bediening.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene stelt het hof vast dat de verdachte zich recalcitrant gedroeg, alsmede dat hij zich met geweld heeft verzet tegen zijn aanhouding. Onder de gegeven omstandigheden acht het hof de door [benadeelde 2] gegeven klap niet onnodig of disproportioneel. De verbalisanten hebben namelijk herhaaldelijk en op verschillende manier gevraagd en geprobeerd de verdachte te laten meewerken, hetgeen geen effect sorteerde. Op enig moment hebben de verbalisanten ook eerst minder vergaande geweldshandelingen toegepast, waaronder het geven van een trap tegen verdachtes benen en daarbij trekken aan verdachtes hoofd om te trachten hem onder controle te krijgen. Ook dit sorteerde geen effect. Pas daarna en nadat de verdachte [benadeelde 2] had geknepen, heeft [benadeelde 2] de verdachte geslagen. Gelet op het vorenstaande hebben de verbalisanten naar het oordeel van het hof dan ook noodzakelijk en proportioneel gehandeld.
Het verweer strekkende tot vrijspraak van de onder 1 en onder 3 tenlastegelegde feiten wordt verworpen.
Ten aanzien van feit 2
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu bij de verbalisant(en) niet in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de bedreiging ten uitvoer zou kunnen worden gelegd. Bij de verdachte waren immers handboeien aangelegd, zodat het onmogelijk was dat de verdachte de tenlastegelegde bedreiging zou kunnen uitvoeren, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor onder het kopje ‘ten aanzien van feit 1 en feit 3’ is overwogen, stelt het hof vast dat de verdachte – vrijwel direct nadat de verbalisanten ter plaatse waren en gedurende enige tijd – zich met geweld tegen de verbalisanten heeft verzet. Ook was hij verbaal agressief en keek hij de verbalisanten meermaals indringend aan terwijl hij uitlatingen deed. Gelet op verdachtes houding en gedragingen – in het bijzonder het door hem eerder toegepaste geweld – en zijn uitlatingen – in onderling verband en samenhang bezien – is het hof van oordeel dat de tenlastegelegde bedreiging van dien aard en onder zodanige omstandigheden heeft plaatsgehad dat bij de verbalisanten in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij zwaar lichamelijk letsel zouden kunnen oplopen. Voor zover de raadsman naar voren heeft gebracht dat bij de verdachte handboeien waren aangelegd en de verdachte niet in staat was de tenlastegelegde bedreiging uit te voeren, maakt dat het voorgaande naar het oordeel van het hof niet anders. Het hof acht het onder 2 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Het verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
bedreiging met zware mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van ambtenaar van politie,
meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd: