De vrouw heeft grief I van de man weersproken en geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van de man in zijn vorderingen, althans tot het ontzeggen van de vorderingen.
De vrouw voert – samengevat – het volgende aan.
Het opleggen van een dwangsom is noodzakelijk om de nakoming van de zorgregeling door de man te garanderen. De man heeft [de minderjarige] wekenlang bij zich gehouden zonder dat de vrouw enige vorm van contact met haar mocht hebben, ook niet onder begeleiding of via videobellen. De man heeft derhalve volledig eenzijdig besloten om geen medewerking meer te verlenen aan de zorgregeling. Ook heeft de man tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg aangegeven dat hij in de toekomst enkel contact zou toestaan als deze onder begeleiding zou gaan plaatsvinden, terwijl de raad tijdens de mondelinge behandeling verklaarde geen aanleiding te zien voor begeleide omgang. Hieruit valt op te maken dat de man geenszins voornemens was de vastgestelde zorgregeling na te gaan komen.
De beschuldigingen van de man richting de vrouw waren zeer ernstig en hebben de vrouw diep geraakt. Het is ongeloofwaardig dat dit bij de man nu helemaal niet meer leeft. De beschuldigingen zijn onterecht gebleken. Uit onderzoek is gebleken dat er geen verdenkingen zijn tegen de vrouw dat zij [de minderjarige] letsel heeft toegebracht. Anders zou de uitvoering van de zorgregeling ook niet hervat zijn.
De vrouw vraagt zich af wat het belang van de man is in dit hoger beroep. Indien hij immers tot nakoming bereid is, zal hij geen dwangsom verschuldigd zijn. Het hoger beroep dient daarom geen enkel doel. De man blijft op deze wijze de strijd aangaan met de vrouw hetgeen in de optiek van de vrouw ingaat tegen het belang van [de minderjarige] .
Het klopt dat er overleg mogelijk is tussen partijen wanneer de man [de minderjarige] iets te vroeg komt halen of haar iets te laat terugbrengt. De vrouw stelt zich flexibel op als de man wat later is door onvoorziene omstandigheden. Afgezien daarvan is er geen communicatie tussen partijen mogelijk. In de ondertoezichtstelling wordt er nog niet veel gedaan. Er dient nog het nodige te worden ingezet voor de vrouw kan zeggen dat zij er voldoende vertrouwen in heeft dat de man niet zomaar, wanneer dat in zijn visie in het belang van [de minderjarige] is, [de minderjarige] wekenlang bij zich houdt. Als hij dat kan doen zonder enige (financiële) consequentie, zijn de gevolgen volgens de vrouw niet te overzien.
Het argument van de man dat hij meer flexibel wil zijn in het tijdsstip waarop hij [de minderjarige] terugbrengt, treft geen doel, want de man moet zich ook zonder dwangsommen aan de afspraken houden. Het zou hem niet ontslaan van zijn verplichting om [de minderjarige] op tijd terug te brengen. Ook zonder dwangsommen zal hij zich dus moeten haasten.