Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Klussenbedrijf [xxx],
Administration [yyy],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak 10101624 CV EXPL 22-4378)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van [geïntimeerde] ;
- de rolaantekening dat tegen [geïntimeerde] verstek is verleend, dat later is gezuiverd;
- de memorie van grieven van [appellant] , met producties 1 tot en met 10;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] , met producties 1 tot en met 4.
- de ingebrachte conclusie van repliek in conventie, omdat de kantonrechter die als processtuk heeft geweigerd;
- griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling, omdat die niet zijn ingebracht.
3.De beoordeling
“Over de periode 01-01-2022 tot en met 04-02-2022”.
- (onder 5.1) € 575,74, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 488,54 met ingang van 12 juli 2022 tot de dag van betaling;
- (onder 5.2) de op € 590,30 begrote proceskosten;
- [appellant] in het hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren dan wel de vorderingen in hoger beroep van [appellant] zal afwijzen;
- [appellant] zal veroordelen tot betaling van de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
- [geïntimeerde] de Inkomstenbelasting (hierna: IB) 2020 niet heeft ingediend, maar [geïntimeerde] hiervoor ook geen opdracht had;
- [geïntimeerde] voor de indiening van de IB 2020 van de belastingdienst uitstel had gekregen tot 1 mei 2022, maar vanaf maart 2022 geen werkzaamheden meer voor [appellant] heeft verricht;
- [appellant] zelf (verder) uitstel voor IB 2020 heeft aangevraagd en gekregen tot 1 september 2022, zodat [appellant] wist dat hij of zijn nieuwe boekhouder aan zet zijn.
“Fiscale informatie 2022”van de Belastingdienst en een beroep op het arrest Hof Den Haag 22 september 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1766 zien niet op de hier voorliggende casus. Reeds bij gebreke van een voldoende onderbouwing is vordering III niet toewijsbaar.
- griffierecht € 343,--
- salaris gemachtigde € 1.214,-- (1 punt x tarief II)
- nakosten