In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was beschuldigd van winkeldiefstal, gepleegd op 17 augustus 2023 te Breda, waarbij hij powerbanks en een oplaadkabel heeft weggenomen uit een winkel. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken en de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde taakstraf van 30 uren. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken en een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de taakstraf. De raadsvrouw van de verdachte heeft betoogd dat de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen moest worden vanwege de gezondheidstoestand van de verdachte.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het tenlastegelegde bewezen verklaard. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn slechte gezondheid en de omstandigheden waarin hij momenteel verkeert, heeft het hof besloten om de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Daarnaast is de vordering tot tenuitvoerlegging van de taakstraf toegewezen, waarbij het hof de verdachte heeft veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. Het hof heeft de beslissing gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.