3.1.In het bestreden eindvonnis heeft de kantonrechter – samengevat-:
a. voor recht verklaard dat er geen sprake is van een volledige overgang van onderneming van [appellante] naar [X] Kapsalon en [X] , omdat het personeel niet mee is overgegaan;
b. [appellante] veroordeeld om aan [geïntimeerde 1] vanaf 13 november 2022 het loon van € 1.436,46 bruto per maand te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente en de (maximale) wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling, alsmede tot afgifte van een daarop betrekking hebbende bruto/netto specificatie;
c. [appellante] veroordeeld om aan [geïntimeerde 1] het achterstallige loon van € 3.933,69 bruto, exclusief vakantiebijslag, te voldoen, onder overlegging van een bruto/netto specificatie;
d. [appellante] veroordeeld om [geïntimeerde 1] vanaf 17 juli 2022 aan te melden bij het Pensioenfonds Kappers, onder de verplichting de pensioenpremies met terugwerkende kracht aan het pensioenfonds te voldoen en te blijven voldoen, zulks op straffe van een dwangsom;
e. [appellante] veroordeeld om de proceskosten van [geïntimeerde 1] te voldoen;
f. [geïntimeerde 1] veroordeeld om de proceskosten van [X] en [X] Kapsalon te voldoen.
De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.