16.5Partijen doen hierbij, voor zover rechtens toegestaan en tenzij in deze Overeenkomst anders vermeld, onherroepelijk en onvoorwaardelijk afstand van het recht om deze overeenkomst of enige in deze Overeenkomst voorgenomen rechtshandeling geheel dan wel gedeeltelijk te vernietigen, te ontbinden of op te schorten, zoals, maar niet uitsluitend, op grond van de artikelen 6:265 e.v. BW (toerekenbare tekortkoming in de nakoming) of 6:228 e.v. BW (dwaling) dan wel een vordering hiertoe in te stellen dan wel tot wijziging van de gevolgen van de Overeenkomst ter opheffing van nadeel als bedoeld in artikel 6:230 lid 2 BW. Partijen sluiten uitdrukkelijk de toepasselijkheid van Titel 1 Boek 7 BW uit.
(…)”
De Koopovereenkomst bevat onder meer de bijlagen:
“(…)
BIJLAGE 6 GARANTIES
(…)
BIJLAGE 8 VERMOGENSINSTANDHOUDINGSVERKLARING
(…)
BIJLAGE 9 INHUUROVEREENKOMST
(…)”
Na daartoe door [B.V. 8] verstrekte opdracht, heeft advocaat [advocaat] (hierna: [advocaat] ) feitenonderzoek gedaan in verband met een melding van seksueel overschrijdend of ongewenst gedrag door [geïntimeerde 2] op een teamuitje van 8 april 2022. In het daarvan opgemaakte verslag van 25 oktober 2022 beschrijft advocaat [advocaat] , kort samengevat:
dat op 8 april 2022 een personeelsuitje van [B.V. 4] heeft plaatsgevonden, waarna enkele personeelsleden naar een karaoke-bar zijn gegaan;
dat een anoniem gebleven medewerkster en [medewerkster] (hierna: [medewerkster] ) bij HR-adviseur [HR-adviseur] (hierna: [HR-adviseur] ) melding hebben gedaan van seksueel overschrijdend gedrag door [geïntimeerde 2] in de karaoke-bar;
dat de anonieme meldster alleen bij [HR-adviseur] bekend is en wil dat er niets met haar melding wordt gedaan;
dat [HR-adviseur] [geïntimeerde 2] tijdens een gesprek op 15 april 2022 in aanwezigheid van [medewerkster] heeft geconfronteerd met de melding van [medewerkster] , waarna [geïntimeerde 2] en [medewerkster] hebben afgesproken om de samenwerking professioneel voort te willen zetten;
dat [HR-adviseur] op 15 april 2022 aan [geïntimeerde 2] een gespreksverslag en officiële waarschuwingsbrief heeft gestuurd vanwege grensoverschrijdend gedrag, met het verzoek aan [geïntimeerde 2] om die brief voor akkoord te ondertekenen;
dat [geïntimeerde 2] [HR-adviseur] op 22 april 2022 heeft gebeld, zijn ongenoegen over de gang van zaken heeft geuit en heeft meegedeeld dat hij geen officiële waarschuwing kan krijgen omdat hij (indirect) bestuurder is van [B.V. 4] en geen werknemer;
dat de daardoor ontdane [HR-adviseur] op 22 april 2022 met [commercieel directeur] heeft gesproken en dat [commercieel directeur] , na overleg met [operationeel directeur] , aan [geïntimeerde 2] dringend heeft verzocht om voorlopig niet meer op kantoor te komen;
dat [geïntimeerde 2] toen een tijdje niet op kantoor is verschenen en werkzaamheden vanuit huis heeft verricht;
dat een op initiatief van [commercieel directeur] begin mei 2022 ingezet mediationtraject tussen [geïntimeerde 2] en [HR-adviseur] na de derde gezamenlijke bijeenkomst medio juni 2022 is afgerond;
dat binnen [B.V. 4] alleen [medewerkster] , [HR-adviseur] , [geïntimeerde 2] , [commercieel directeur] en [operationeel directeur] van de door [medewerkster] gedane melding op de hoogte zijn;
dat [commercieel directeur] , in overleg met [operationeel directeur] , de waarschuwingsbrief heeft aangepast en [geïntimeerde 2] de aangepaste waarschuwingsbrief op 2 juni 2022 heeft ondertekend.
Op 7 november 2022 heeft [appellante] conservatoir verhaalsbeslag gelegd ten laste van [geïntimeerde 2] c.s. op (bank)tegoeden, aandelen en de woning van [geïntimeerde 2] . Op 15 november, 2 en 19 december 2022 heeft [appellante] het beslag onder de bank herhaald. Voor zover relevant betreft het:
- ten laste van [geïntimeerde 1] gelegde beslagen onder Coöperatieve Rabobank U.A (hierna: Rabobank), [B.V. 3] en [geïntimeerde 2] en op door [geïntimeerde 1] gehouden aandelen in [B.V. 3] ;
- ten laste van [geïntimeerde 2] gelegde beslagen onder de Rabobank, [B.V. 3] en [geïntimeerde 1] , op door [geïntimeerde 2] gehouden aandelen in [geïntimeerde 1] en op de woning [adres] in [woonplaats] (hierna: woonhuis).
In de met de dagvaarding van 21 november 2022 ingeleide bodemzaak (zaak C/01/387867/HA ZA 22-641), beknopt samengevat:
- heeft
in conventie[appellante] , na eiswijziging, onder meer gevorderd dat de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad:
primair: de Koopovereenkomst zal ontbinden wegens een tekortkoming,
subsidiair: de Koopovereenkomst zal vernietigen wegens bedrog of dwaling,
primair en subsidiair: met een door [geïntimeerde 2] c.s. aan [appellante] terug te betalen koopsom van € 6.717.261,--, een schadevergoeding en proceskosten;
- hebben
in reconventie[geïntimeerde 2] c.s. onder meer gevorderd dat de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad:
- de door [appellante] ten laste van [geïntimeerde 2] c.s. gelegde conservatoire beslagen zal opheffen;
- [appellante] op straffe van een dwangsom zal verbieden om opnieuw beslag te leggen ter zake het in dit kort geding aan de orde zijnde feitencomplex;
- [appellante] zal veroordelen tot betaling van bepaalde schadebedragen;
- voor het geval de Koopovereenkomst mocht worden ontbonden of vernietigd: [appellante] zal veroordelen tot betaling van € 4.271.650,--.
Deze bodemzaak loopt nog en daarin is in maart 2024 de mondelinge behandeling
gepland.