Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellante] ,2. [appellant] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
1.[geïntimeerde 1] ,2. [geïntimeerde 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/408056 / KG ZA 23-147)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaardingen in hoger beroep;
- het exploot van anticipatie van 19 juni 2023;
- de door [appellant] c.s. genomen memorie van grieven;
- de door [geïntimeerde 2] c.s. genomen memorie van antwoord.
3.De beoordeling
- a. [geïntimeerde 2] c.s. zijn sinds juni 1997 eigenaren en bewoners van de woning met ondergrond, tuin en toebehoren aan [adres 1] te [woonplaats] . Het hof zal dit perceel hierna aanduiden als perceel [perceel 1] .
- b. [appellant] c.s. zijn sinds augustus 2022 eigenaren en bewoners van de woning met ondergrond, tuin en toebehoren, gelegen aan de [adres 2] te [woonplaats] . Het hof zal dit perceel hierna aanduiden als perceel [perceel 2]
- c. De percelen van partijen grenzen aan elkaar. Partijen zijn buren.
- d. Op perceel [perceel 1] is in 1952 een berging gerealiseerd.
- e. Bij notariële akte van 19 december 1969 is ten laste van perceel [perceel 2] ( [adres 2] ) en ten behoeve van perceel [perceel 1] ( [adres 1] ), een erfdienstbaarheid van weg gevestigd:
om te komen van- en te gaan naar het heersend erf, naar en van [weg] , uit te oefenen over een strook grond ter breedte van ongeveer drie meter aan de noordzijde begrensd door een denkbeeldige lijn, getrokken in het verlengde van de zuidelijke zijgevel, van de hoofdbouw van het pand [adres 2] te [woonplaats] ”.
- f. In 1976 is de berging op perceel [perceel 1] vervangen door een garage.
- g. In 2011 hebben [geïntimeerde 2] c.s., die in juni 1997 eigenaren van perceel [perceel 1] waren geworden, de garage op dat perceel vervangen door nieuwe garage.
- h. Op het perceel van [geïntimeerde 2] c.s. ( [perceel 1] ) bevindt zich een poort. Deze poort is, naar het hof begrijpt, gelegen in het verlengde van het “Recht van overpad”, dat ingetekend staat op productie 11 bij de inleidende dagvaarding. De poort is ook zichtbaar ongeveer in het midden van de als productie 7 bij de inleidende dagvaarding overgelegde foto. Het hof zal deze poort aanduiden als de eerste poort.
- i. In 2020 hebben [geïntimeerde 2] c.s. een tweede poort gerealiseerd op hun perceel. Deze poort bevindt zich bij hun garage, en is naar het hof begrijpt zichtbaar aan de rechterzijde van de foto die als productie 8 bij de inleidende dagvaarding is overgelegd. Van de tweede poort loopt een strook grond naar [weg] . Deze strook grond is met een stippellijn aangegeven op productie 10 bij de inleidende dagvaarding. Vóórdat de tweede poort was gerealiseerd, bevond zich op de betreffende locatie een opening in de erfafscheiding van perceel [perceel 1] . Daardoor kon, na vanaf [weg] de strook grond te zijn opgereden, de garage worden bereikt door vanaf de strook grond bij de opening bij de garage linksaf te slaan (punt 8 pleitnota [geïntimeerde 2] c.s. en de derde foto van productie 26 van [geïntimeerde 2] c.s.).
- j. [appellant] c.s. zijn voornemens om de huidige aanbouw bij het hoofdgebouw op hun perceel te slopen en een nieuwe aanbouw te plaatsen. Het deel van de hiervoor onder i genoemde strook grond dat niet behoort tot het op productie 11 bij de inleidende dagvaarding ingetekende “Recht van overpad”, zal na uitvoering van die verbouwing niet langer toegankelijk zijn. Het hof zal dat deel van de strook grond in het navolgende ook aanduiden als het achterste deel van de strook grond. Het hof zal het deel van de strook grond dat op productie 11 bij de inleidende dagvaarding is aangegeven met “Recht van overpad” in het navolgende ook aanduiden als het voorste deel van de strook grond.
- k. De onder i genoemde strook grond is al tientallen jaren, in elk geval al vanaf 1997 maar vermoedelijk ruim daarvoor, voorzien van bestrating.
- Primair: Er is in 1969 een erfdienstbaarheid van weg is gevestigd ten gunste van perceel [perceel 1] op basis waarvan het gebruik van de hele strook grond is toegestaan.
- Subsidiair: Voor zover de erfdienstbaarheid slechts is gevestigd op het voorste deel van de strook grond, is door verjaring ook een erfdienstbaarheid van weg ontstaan ten aanzien van het achterste deel van de strook grond, lopend tot bij de garage van [geïntimeerde 2] c.s.
- Meer subsidiair: Voor zover geen sprake is van een erfdienstbaarheid moet de strook grond als noodweg worden aangewezen omdat [geïntimeerde 2] c.s. anders niet met een voertuig bij zijn garage kan komen.
- Voorshands moet worden aangenomen dat de bij notariële akte gevestigde erfdienstbaarheid niet de hele door [geïntimeerde 2] c.s. gestelde strook grond betreft, maar slechts de strook die begrenst wordt door een rechte lijn in het verlengde van de zuidelijke zijgevel van de hoofdbouw van het perceel aan de [adres 2] (hof: de voorste strook grond). De door [geïntimeerde 2] c.s. gestelde primaire grond kan hun vordering dus niet dragen (rov. 3.2, eerste deel).
- Voorshands is niet waarschijnlijk dat voldaan is aan de voorwaarden voor aanwijzing van een noodweg. De door [geïntimeerde 2] c.s. gestelde meer subsidiaire grond kan hun vordering dus evenmin dragen (rov.3.2, tweede deel).
- Het is wel aannemelijk dat de bodemrechter het beroep van [geïntimeerde 2] c.s. op het door verjaring ontstaan van een erfdienstbaarheid tot het gebruik van het achterste deel van de strook grond tot aan de tweede poort zal honoreren. De vordering van [geïntimeerde 2] c.s. ter zake de strook grond is daarom toewijsbaar.