ECLI:NL:GHSHE:2024:3437

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
20-000808-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1982 en woonachtig in Valkenburg, is ter zake van overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van vier weken opgelegd, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De verdachte had in twee verschillende zaken, met parketnummers 96-035238-23 en 96-035079-23, een motorrijtuig bestuurd terwijl haar rijbewijs ongeldig was verklaard.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 december 2022 en 4 januari 2023 als bestuurder van een motorrijtuig op de weg was, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest weten dat haar rijbewijs ongeldig was. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de eerste zaak, maar het hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de ongeldigverklaring van haar rijbewijs, die op 1 november 2022 inging. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zorg voor drie kinderen en haar recente ongeluk.

De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de ernst van de feiten en de risico's voor andere weggebruikers in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor verkeersdelicten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000808-24
Uitspraak : 16 oktober 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 19 januari 2024 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 96-035238-23 en 96-035079-23, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van ‘overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994’ (het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 96-035238-23 en het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer
96-035079-23) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
  • de verdachte zal vrijspreken van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 96-035238-23;
  • het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 96-035079-23 bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 28 uren.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 96-035238-23. De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 96-035079-23 gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof. Tot slot heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 96-035238-23:
zij op of omstreeks 31 december 2022 te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op haar naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan haar daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Vroenhof, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
Zaak met parketnummer 96-035079-23:
zij op of omstreeks 4 januari 2023 te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op haar naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan haar daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Vroenhof, als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 96-035238-23 en in de zaak met parketnummer 96-035079-23 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 96-035238-23:
zij op 31 december 2022 te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, terwijl zij redelijkerwijs moest weten dat een op haar naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan haar daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Vroenhof, als bestuurder een motorrijtuig (personenauto) van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
Zaak met parketnummer 96-035079-23:
zij op 4 januari 2023 te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, terwijl zij wist dat een op haar naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan haar daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Vroenhof, als bestuurder een motorrijtuig (bedrijfsauto) van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De zaak met parketnummer 96-035238-23
1.
Het proces-verbaal artikel 9 Wegenverkeerswet d.d. 31 december 2022, PL2300-202203690-1, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Locatie: Op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Vroenhof, Valkenburg (Limburg), binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul.
Op 31 december 2022 om 03:34 uur zagen wij dat de hierna genoemde persoon als bestuurder van een motorrijtuig reed op genoemde weg/locatie. Ter controle op de juiste naleving van de bij- of krachtens de Wegenverkeerswet 1994
gegeven voorschriften hebben wij het motorrijtuig doen stilhouden en een onderzoek ingesteld.
Verdachte
Achternaam: [verdachte] ;
Voornaam: [verdachte] .
Motorrijtuig: Personenauto.
Voor het besturen van bovenstaand motorrijtuig is een rijbewijs vereist van de categorie: B.
Na onderzoek bleek dat van deze bestuurder een op haar naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen dan wel voor een gedeelte van de geldigheidsduur ongeldig is verklaard.
2.
De aangetekende brief van het CBR, Divisie Rijgeschiktheid, d.d. 25 oktober 2022 inhoudende ongeldigverklaring rijbewijs vanaf 1 november 2022.
Dit stuk is als bijlage aan dit arrest gehecht.
3.
Een overzicht met de zendinggegevens van de aangetekende brief van het CBR, Divisie Rijgeschiktheid, d.d. 27 oktober 2022.
Dit stuk is als bijlage aan dit arrest gehecht.
De zaak met parketnummer 96-035079-23
1.
Het proces-verbaal artikel 9 Wegenverkeerswet d.d. 4 januari 2023,

PL2300-2023001687-1, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :

Locatie: Op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Vroenhof, Valkenburg (Limburg), binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul.
Op 4 januari 2023 om 02:28 uur zagen wij dat de hierna genoemde persoon als bestuurder van een motorrijtuig reed op genoemde weg/locatie. Ter controle op de juiste naleving van de bij- of krachtens de Wegenverkeerswet 1994
gegeven voorschriften hebben wij het motorrijtuig doen stilhouden en een onderzoek ingesteld.
Verdachte
Achternaam: [verdachte] ;
Voornaam: [verdachte] .
Motorrijtuig: Bedrijfsauto.
Voor het besturen van bovenstaand motorrijtuig is een rijbewijs vereist van de categorie: B.
Na onderzoek bleek dat van deze bestuurder een op haar naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen dan wel voor een gedeelte van de geldigheidsduur ongeldig is verklaard.
2.
De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 2 oktober 2024:
Ik wist dat mijn rijbewijs op 4 januari 2023 ongeldig was verklaard. Ik ben desondanks toch naar mijn werk gereden.
Bewijsoverwegingen
I
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 96-035238-23. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte op 31 december 2022 wist of redelijkerwijs moest weten dat haar rijbewijs ongeldig was verklaard. Ten eerste heeft de verdachte verklaard dat de handtekening op het overzicht met verzendgegevens van de aangetekende brief d.d. 27 oktober 2022 niet van haar is. De handtekening lijkt ook niet op haar handtekening. Daarnaast staat onderaan voornoemd overzicht ‘locatie: [locatie] ’ bij de verzendstatus: ‘Zending is bezorgd’. Het is volgens de raadsman onduidelijk of de zending vanuit het depot in [locatie] is bezorgd of dat de zending op die locatie is bezorgd. Tot slot staat er rechtsboven op voornoemd overzicht ‘return to sender’. Dit betekent dat de brief terug is gegaan naar de afzender, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Op 14 september 2022 is een brief namens het CBR, Divisie Rijgeschiktheid, naar de verdachte verstuurd (aangehecht aan dit arrest). In deze brief staat vermeld dat de verdachte mee moet werken aan een cursus over alcohol en verkeer, omdat zij op 7 juli 2022 is aangehouden en er vervolgens bij een onderzoek naar het inwendig gebruik van alcohol een promillage van 474 ug/l is vastgesteld. Ook staat in deze brief vermeld dat als de verdachte deze cursus niet zal volgen, haar rijbewijs ongeldig zal worden verklaard.
Op 25 oktober 2022 is (onder meer) per aangetekende post een besluit van het CBR, Divisie Rijgeschiktheid, met betrekking tot de ongeldigheid van het rijbewijs van de verdachte aan de verdachte verstuurd. Het onderwerp van de brief betreft: ‘Rijgeschiktheid mededelingen’. In deze brief staat vermeld dat het rijbewijs van de verdachte ongeldig wordt verklaard, nu zij niet of niet op tijd de cursus over alcohol en verkeer heeft betaald. De ingangsdatum van de ongeldigverklaring betreft 1 november 2022.
Op het overzicht met zendinggegevens is te zien dat op 27 oktober 2022 om 13:27 uur een aangetekende brief namens het CBR, Divisie Rijgeschiktheid, aan de verdachte op het adres [adres] is uitgereikt. Er is een handtekening op het overzicht gezet voor het in ontvangst nemen van deze aangetekende brief.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 2 oktober 2024 verklaard dat zij de brieven over het volgen van de cursus over alcohol en verkeer heeft ontvangen, maar niet de aangetekende brief van 25 oktober 2022 betreffende de ongeldigverklaring van haar rijbewijs. Volgens de verdachte is de handtekening op het verzendoverzicht niet van haar. Daarnaast heeft zij desgevraagd verklaard dat zij op genoemd adres samen met haar drie kinderen woont. Deze kinderen mogen van haar echter geen post aannemen waarvoor moet worden getekend, aldus de verdachte.
Het hof stelt vast dat het besluit met betrekking tot de ongeldigverklaring van het rijbewijs dateert van 25 oktober 2022. Het besluit heeft het onderwerp: ‘Rijgeschiktheid mededelingen’ en is door het CBR, Divisie Rijgeschiktheid, opgesteld. Blijkens de zendinggegevens is op 27 oktober 2022 een brief van het CBR van dezelfde divisie met hetzelfde onderwerp op het adres van de verdachte in ontvangst genomen. Het dossier geeft geen blijk van andere correspondentie van het CBR aan de verdachte in die periode. Immers de correspondentie omtrent het volgen van de cursus over alcohol en verkeer dateert van september 2022 en van verdere correspondentie van het CBR (in de laatste helft van 2022) blijkt niet. Het hof gaat er daarom van uit dat de op 27 oktober 2022 op het adres van de verdachte bezorgde brief deze brief van 25 oktober 2022 betreft met als inhoud de mededeling van de ongeldigverklaring van verdachtes rijbewijs.
Voor zover de verdachte heeft verklaard dat zij niet degene is geweest die de brief op 27 oktober 2022 in ontvangst heeft genomen en het niet haar handtekening is op het verzendoverzicht schuift het hof deze verklaring als ongeloofwaardig terzijde. De verdachte heeft verklaard dat zij samen met haar drie kinderen woont en dat de kinderen geen brieven mogen aannemen waarvoor moet worden getekend. Gelet hierop en gelet voorts op het ontbreken van enig aanknopingspunt dat een ander op 27 oktober 2022 op het adres van de verdachte voor ontvangst van de aan verdachte gerichte brief heeft getekend, kan het niet anders dan dat het verdachte zelf is geweest die dat heeft gedaan. Het hof is aldus van oordeel dat de verdachte degene is geweest die de aangetekende brief op 27 oktober 2022 in ontvangst heeft genomen. Of de verdachte vervolgens, voorafgaand aan de pleegdatum, daadwerkelijk kennis heeft genomen van de inhoud van deze brief kan het hof niet vaststellen, maar het eventueel niet kennis nemen van de inhoud komt voor rekening en risico van de verdachte. Aldus is het hof van oordeel dat de verdachte op de pleegdatum minst genomen redelijkerwijs moest weten dat haar rijbewijs ongeldig was verklaard. Het verweer van de raadsman met betrekking tot de gestelde onduidelijkheid over het verzendoverzicht omtrent ‘locatie: [locatie] ’ en ‘return to sender’ maakt dit niet anders, nu volgens het hof het duidelijk is dat de brief, blijkens de verzendstatusinformatie, vanuit het depot te [locatie] om 06.17 uur is gesorteerd, de bezorger om 08.18 uur onderweg is en om 13:27 uur de brief op het adres van de verdachte is bezorgd en het deel bovenaan de brief terug naar de verzender moet opdat het CBR weet of de ontvanger de brief al dan niet heeft ontvangen. Daarbij staat bij de verzendstatus: zending afgeleverd op 27-10-2022 , 13:27 uur.
Het verweer wordt verworpen.
Het hof stelt voorts op grond van de daartoe strekkende informatie van de RDW vast dat aan de verdachte na de ongeldigverklaring geen ander rijbewijs is afgegeven.
II
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 96-035238-23 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het in de zaak met parketnummer 96-035079-23 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich kan vinden in de vordering van de advocaat-generaal tot oplegging van een taakstraf voor de duur van 28 uren. De raadsman heeft voorts verzocht om in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het twee maal besturen van een personen/bedrijfsauto terwijl haar rijbewijs ongeldig was verklaard. Door aldus te handelen heeft de verdachte enerzijds blijk gegeven zich niets gelegen te laten liggen aan het besluit van het CBR tot ongeldigverklaring van haar rijbewijs en anderzijds heeft de verdachte niet alleen zichzelf, maar ook andere weggebruikers in gevaar gebracht. Het hof rekent het de verdachte aan dat zij, twee maal in korte tijd, heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 23 augustus 2024, waaruit blijkt dat zij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van verkeersdelicten. De verdachte is in 2018 in België ter zake van een verkeersovertreding veroordeeld tot een geldboete van € 120,00. Voorts blijkt uit voornoemd uittreksel uit de Justitiële Documentatie dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Daarnaast heeft het hof wat betreft de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor het besturen van een motorvoertuig ingeval van een (gedeeltelijk) ongeldig verklaard rijbewijs een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Het hof heeft evenzeer gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Hierbij is het hof gebleken dat de verdachte de cursus over alcohol en verkeer inmiddels heeft afgerond. Daarnaast heeft de verdachte een half jaar geleden een ongeluk gehad, waardoor ze op dit moment niet volledig kan werken en een ziektewetuitkering ontvangt. Tot slot zorgt ze voor haar drie kinderen en woont zij met hen samen.
Gelet op het feit dat het hof, anders dan de advocaat-generaal en de verdediging, komt tot bewezenverklaring van beide feiten acht het hof een taakstraf van 28 uur niet passend. . Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zal het hof echter in het voordeel van de verdachte van de hierboven genoemde LOVS-oriëntatiepunten afwijken en de verdachte wel veroordelen tot een taakstraf, te weten voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 96-035238-23 en in de zaak met parketnummer 96-035079-23 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 96-035238-23 en in de zaak met parketnummer 96-035079-23 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. M.C.C. van de Schepop, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. T. van de Woestijne, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.N. Schlüter, griffier,
en op 16 oktober 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.