ECLI:NL:GHSHE:2024:3434

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
20-000300-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg inzake diefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 1 februari 2024. De verdachte, geboren in 1985 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder door de politierechter veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand voor diefstal. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een nieuwe veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 1 maand, met aftrek van voorarrest.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat deze niet voldeed aan de motiveringsvereisten van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich op 24 november 2023 schuldig heeft gemaakt aan twee diefstallen in Roermond, waarbij hij jassen heeft weggenomen die toebehoorden aan twee verschillende winkels. De verdachte is niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten in Nederland, maar het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de overlast die hij heeft veroorzaakt. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.

De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000300-24
Uitspraak : 30 oktober 2024
VERSTEK (DNIP)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 1 februari 2024, in de strafzaak met parketnummer 03-311992-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van ‘diefstal’ (feit 1 en feit 2) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de tenlastegelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met aftrek van de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 november 2023 te Roermond een jas, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 24 november 2023 te Roermond een jas, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [winkel 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 24 november 2023 te Roermond een jas, die aan [winkel 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2.
hij op 24 november 2023 te Roermond een jas, die aan [winkel 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde wordt telkens als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich op 24 november 2023 tweemaal schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een jas. Daarmee heeft de verdachte overlast en ergernis veroorzaakt bij de winkeliers. Tevens ondervindt de maatschappij als geheel schade van diefstallen als de onderhavige, doordat de schade die door dergelijke feiten wordt veroorzaakt uiteindelijk wordt doorberekend in de consumentenprijzen van producten. Voorts worden de kosten die gemoeid zijn met het nemen van veiligheidsmaatregelen tegen diefstallen uiteindelijk ook door de consument betaald. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard. Daarbij neemt het hof tevens in aanmerking dat de verdachte op de pleegdatum nog niet lang in Nederland was, hij hierheen is gekomen om te werken en kennelijk hier voor langere tijd wil verblijven, maar vrijwel direct na aankomst in Nederland is overgegaan tot het plegen van diefstallen.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 19 augustus 2024, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit volgt dat hij ten tijde van het bewezenverklaarde in Nederland niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
In het bijzonder gelet op het feit dat de verdachte, die zich nog maar kort in Nederland bevond, kort na elkaar twee diefstallen heeft gepleegd acht het hof een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken,
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. J.T.F.M. van Krieken, voorzitter,
mr. A. Muller en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Benschop, griffier,
en op 30 oktober 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.