ECLI:NL:GHSHE:2024:342

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
200.326.045_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie in faillissementsprocedure met betrekking tot B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, betreft het een hoger beroep van een faillissementsprocedure. De appellante, aangeduid als [B.V.] B.V., is gevestigd te [vestigingsplaats] en is vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J.T. Ursem. De geïntimeerde, aangeduid als [geïntimeerde], is gevestigd in Bulgarije en wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L.J.A. de Vocht. De procedure is een vervolg op een eerder tussenarrest van 6 juni 2023, waarin het hof een mondelinge behandeling heeft gelast. De appellante heeft op 20 september 2023 haar faillissement aangevraagd, wat heeft geleid tot complicaties in de procedure. De geïntimeerde heeft het hof verzocht om het geding te schorsen en de curator, mr. P.E. Butterman, op te roepen tot overneming van het geding. De curator heeft echter laten weten de procedure niet te zullen overnemen. Op basis van deze ontwikkelingen heeft de geïntimeerde op 14 november 2023 een verzoek ingediend om ontslag van instantie te verlenen, wat door het hof is overwogen. Het hof heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor ontslag van instantie is voldaan, en heeft de appellante in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 6 februari 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.326.045/01
arrest van 6 februari 2024
in de zaak van
[B.V.] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante],
advocaat: mr. W.J.T. Ursem te Alkmaar,
tegen
[geïntimeerde],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats], Bulgarije,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde],
advocaat: mr. M.L.J.A. de Vocht te Eindhoven,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 6 juni 2023 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer C/02/394000 / HA ZA 22-41 gewezen vonnis van 21 december 2022.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 6 juni 2023 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft gelast;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling na aanbrengen van 26 juli 2023;
  • het H16-formulier voor de rol van 10 oktober 2023 van de zijde van [appellante] waarin wordt medegedeeld dat [appellante] in staat van faillissement is verklaard;
  • de akte uitlaten voor de rol van 31 oktober 2023 van de zijde van [geïntimeerde];
  • de akte uitlaten voor de rol van 14 november 2023 van de zijde van [geïntimeerde] met productie A.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg

6.De beoordeling

6.1.
In voornoemd H16-formulier deelt [appellante] mede dat zij op 20 september 2023 in staat van faillissement is verklaard en zij daarom niet zal dienen voor memorie van grieven.
6.2.
In de akte uitlaten voor de rol van 31 oktober 2023 heeft [geïntimeerde] het hof verzocht het geding te schorsen ten einde haar in de gelegenheid te stellen de curator, mr. P.E. Butterman, tot overneming van het geding op te roepen.
6.3.
Bij e-mailbericht van 3 november 2023 heeft [geïntimeerde] de curator opgeroepen tot overneming van het geding. Bij e-mailbericht van 8 november 2023 heeft de curator, mr. Butterman, bericht dat hij de procedure niet zal overnemen. Op de rol van 14 november 2023 heeft [geïntimeerde] een akte genomen, waarin zij het hof verzoekt om haar ontslag van instantie te verlenen en [appellante] in de proceskosten te veroordelen.
6.4.
Op de rol van 19 december 2023 is [appellante] in de gelegenheid gesteld om een antwoordakte te nemen met betrekking tot het verzochte ontslag van instantie. [appellante] heeft de antwoordakte niet genomen. Vervolgens is een datum voor arrest bepaald.
6.5.
Het hof overweegt als volgt. Omdat de curator heeft laten weten dat hij het geding niet zal overnemen en thans ook overigens aan de voorwaarden voor het verlenen van ontslag van instantie is voldaan, zal het hof [geïntimeerde] in dit hoger beroep van de instantie ontslaan en [appellante] veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep.

7.De uitspraak

Het hof:
verleent [geïntimeerde] op de voet van artikel 27 lid 2 Faillissementswet ontslag van instantie;
veroordeelt [appellante] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak begroot op € 5.689,00 aan griffierecht en op € 1.214,00 aan salaris advocaat (1 punt liquidatietarief II).
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, E.H. Schulten en B.E.L.J.C. Verbunt en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 februari 2024.
griffier rolraadsheer