In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, betreft het een hoger beroep van een faillissementsprocedure. De appellante, aangeduid als [B.V.] B.V., is gevestigd te [vestigingsplaats] en is vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J.T. Ursem. De geïntimeerde, aangeduid als [geïntimeerde], is gevestigd in Bulgarije en wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. M.L.J.A. de Vocht. De procedure is een vervolg op een eerder tussenarrest van 6 juni 2023, waarin het hof een mondelinge behandeling heeft gelast. De appellante heeft op 20 september 2023 haar faillissement aangevraagd, wat heeft geleid tot complicaties in de procedure. De geïntimeerde heeft het hof verzocht om het geding te schorsen en de curator, mr. P.E. Butterman, op te roepen tot overneming van het geding. De curator heeft echter laten weten de procedure niet te zullen overnemen. Op basis van deze ontwikkelingen heeft de geïntimeerde op 14 november 2023 een verzoek ingediend om ontslag van instantie te verlenen, wat door het hof is overwogen. Het hof heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor ontslag van instantie is voldaan, en heeft de appellante in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 6 februari 2024.