ECLI:NL:GHSHE:2024:3419

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
20-002263-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal en afpersing met geweld in woning tijdens nachtrust

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 23 september 2022. De verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd in België, was eerder veroordeeld voor medeplichtigheid aan diefstal en afpersing, gepleegd met geweld en bedreiging, tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning. De rechtbank had hem een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. De advocaat-generaal heeft gevorderd het vonnis te bevestigen, maar de verdediging heeft vrijspraak bepleit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen substantiële bijdrage aan de woningoverval heeft geleverd, maar enkel bivakmutsen en handschoenen aan medeverdachten ter beschikking heeft gesteld. Dit was onvoldoende om te spreken van medeplichtigheid aan de woningoverval.

Het hof heeft geconcludeerd dat er geen bewijs is dat de bivakmutsen en handschoenen zijn gebruikt bij de overval, en heeft de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002263-22
Uitspraak : 4 november 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 23 september 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-202030-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
wonende te [adres 1] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Gevangenis van Wortel te Wortel (België).
Hoger beroep
Bij vonnis van 23 september 2002 is de verdachte ter zake van
“medeplichtigheid aan diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met
geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
en
medeplichtigheid aan afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de vóór de nachtrust bestemde tijd in een woning en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak”,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Voorts is er beslist op de vordering van de benadeelde partij, is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd en is de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevolen met ingang van het moment dat het vonnis onherroepelijk wordt.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft schriftelijk gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met uitzondering van de strafoplegging, en, te dien aanzien opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is integrale vrijspraak bepleit en mitsdien afwijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 september 2020 te Duizel, gemeente Eersel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan [adres 2]
A.
een bankpas en/of een geldbedrag en/of een tablet en/of een laptop en/of een of meer telefoons en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed en/of een of meer pincodes, althans tot het ter beschikking stellen van gegevens, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder meer) hierin bestond dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
- de woning van die [slachtoffer] is/zijn binnengedrongen en/of
- ( vervolgens) (een) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die (in bed liggende) [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of voorgehouden en/of getoond en/of
- een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil geld” en/of “ik wil goud”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: “Geef je pincode, anders gaat er iets ergs gebeuren”, althans woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of
- de handen en/of de voeten van die [slachtoffer] (met tiewraps) aan elkaar heeft/hebben vastgebonden;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of één of meer andere personen op of omstreeks 22 september 2020 te Duizel, gemeente Eersel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan [adres 2]
A.
een bankpas en/of een geldbedrag en/of een tablet en/of een laptop en/of een of meer telefoons en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goeden/of een of meer pincodes, althans tot het ter beschikking stellen van gegevens, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder meer) hierin bestond dat hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s):
- de woning van die [slachtoffer] is/zijn binnengedrongen en/of
- ( vervolgens) (een) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) op die (in bed liggende) [slachtoffer] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of voorgehouden en/of getoond en/of
- een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp aan die [slachtoffer] heeft/hebben voorgehouden en/of getoond en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil geld” en/of "ik wil goud", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Geef je pincode, anders gaat er iets ergs gebeuren", althans woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking en/of
- de handen en/of de voeten van die [slachtoffer] (met tiewraps) aan elkaar heeft/hebben vastgebonden,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 september 2020 te Valkenswaard en/of Duizel, gemeente Eersel, en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of één of meer andere personen een of meerdere bivakmutsen en/of handschoenen ter beschikking te stellen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Uit het dossier volgt dat de verdachte geen intellectuele of materiële bijdrage aan de woningoverval zelf heeft geleverd, maar enkel bivakmutsen en handschoenen aan de medeverdachten ter beschikking heeft gesteld. Deze medeverdachten hebben vervolgens daarna de woningoverval gepleegd. Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat de door de verdachte geleverde “bijdrage” onvoldoende is om te kunnen spreken van het medeplegen van de tenlastegelegde woningoverval.
Ten aanzien van de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid overweegt het hof het volgende.
Art. 48 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) luidt als volgt:
"Als medeplichtigen van een misdrijf worden gestraft:
1°. zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf;
2°. zij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf."
In art. 48 Sr worden twee vormen van medeplichtigheid omschreven: het "behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf" (gelijktijdige of simultane medeplichtigheid) en het "gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf" (voorafgaande of consecutieve medeplichtigheid). Voor beide vormen geldt – en daarin is het kernverwijt bij medeplichtigheid gelegen – dat het door een ander begaan misdrijf wordt bevorderd en/of vergemakkelijkt.
Evenals uitlokking is medeplichtigheid een indirecte deelnemingsvorm, hetgeen betekent dat betrokkenheid in die sfeer pas strafbaar is indien daadwerkelijk een bepaald strafbaar grondfeit is begaan. Met dit zogenoemde vereiste van accessoriteit hangt samen dat de medeplichtigheid objectief gezien enig effect moet hebben gehad, dat wil zeggen een aantoonbare bijdrage aan het begane misdrijf moet hebben geleverd. Maar niet hoeft de bijdrage van de medeplichtige van doorslaggevende of substantiële betekenis te zijn.
Het hof is van oordeel dat op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de bivakmutsen en handschoenen bij de woningoverval zijn gebruikt.
Dit brengt het hof, anders dan de rechtbank maar met de verdediging, tot de conclusie dat niet bewezen kan worden dat de verdachte door het ter beschikking stellen van die bivakmutsen en die handschoenen een aantoonbare bijdrage aan het begane misdrijf heeft geleverd. Er is derhalve naar het oordeel van het hof geen sprake van strafbare medeplichtigheid aan de woningoverval.
Het hof zal de verdachte dan ook eveneens vrijspreken van het subsidiair tenlastegelegde.
Gelet hierop behoeven de overige door de verdediging gevoerde verweren geen nadere bespreking.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 10.056,02. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
Nu aan verdachte ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij [slachtoffer] in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. G.C. Bos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. de Ridder, griffier,
en op 4 november 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.M.G. Smit is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.