Uitspraak
en
beide wonende te [woonplaats] ,
verzoekers in hoger beroep,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de raad.
- [minderjarige 1] ,geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] ,geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] .
hierna te noemen: de GI (de gecertificeerde instelling).
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: thans zonder advocaat, voorheen mr. J.F. van Drenth,
7.De tussenbeschikking van 30 november 2023
8.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
.
9.De verdere beoordeling
De kinderen hebben in hun leven veel meegemaakt waardoor zij getraumatiseerd zijn; als gevolg van de uithuisplaatsing en de ervaringen bij [instantie 2] hebben zij een nieuw trauma opgelopen. De kinderen hebben de angst dat zij ieder moment opnieuw bij de oma en de stiefopa weggehaald worden. De kinderen hebben behoefte aan rust en duidelijkheid over de vraag waar zij verder zullen opgroeien. De oma erkent dat zij tot op heden niet mee heeft gewerkt aan de pleegzorgscreening. De GI heeft aan [instantie 2] de opdracht gegeven om de pleegzorgscreening te doen, terwijl de oma gelet op de (traumatische) ervaringen met [instantie 2] in deze organisatie geen vertrouwen heeft.
Inmiddels gaan de kinderen naar een (democratische) school die bij hen past. Tweemaal per week hebben de oma en de kinderen een gesprek met [medewerker] van [instantie 3] ter voorbereiding op MSTcan. Er is een goede verstandhouding tussen [medewerker] , de oma en de kinderen en er ontstaat een vertrouwensband. [medewerker] is ook betrokken bij (gesprekken met) de school en de ontwikkeling van de kinderen. Gelet op deze goede samenwerking wil de oma dat [medewerker] betrokken blijft, ook in het geval dat zij als voogd wordt benoemd. Zij is bereid die hulpverlening alsdan zelf te betalen. Daarmee zijn nog niet alle zorgen onder controle, maar de oma en de stiefopa hebben de stellige overtuiging dat het niet in het belang van de kinderen is dat de GI als voogd bemoeienis en zeggenschap blijft houden. De afgelopen periode is er weinig contact geweest met de voogd waardoor het moeilijk was om zaken voor de kinderen te regelen, zoals de aanmelding bij een huisarts en school. Er is geen klik met de GI en zowel de oma en stiefopa als de kinderen zijn moeilijk in te passen in het ‘keurslijf’ van de jeugdbeschermingsmaatregelen. Tegelijkertijd wordt keer op keer vastgesteld dat oma en stiefopa het beste met de kinderen voorhebben, dat de kinderen aan hen gehecht zijn en bij hen rust en stabiliteit vinden. Naar aanleiding van alles wat er in de afgelopen jaren is gebeurd dient langzamerhand de vraag te worden gesteld of de zorg en opvoeding die oma en stiefopa de kinderen bieden niet als ‘goed genoeg’ moet worden beschouwd.
Hoewel de pleegzorgscreening zonder meer een begrijpelijke voorwaarde is, lijkt deze voorwaarde in de huidige situatie te resulteren in een strijd tussen volwassenen waar de kinderen de dupe van dreigen te worden. Nu namelijk is gebleken dat de samenwerking tussen de GI en de oma niet goed verloopt wegens (wederzijds) wantrouwen en de oma naar alle waarschijnlijkheid ook in de toekomst om haar moverende redenen niet mee zal werken aan een pleegzorgscreening bestaat het risico dat het perspectief van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder druk komt te staan. Gelet op de hiervoor uiteengezette problematiek en de adviezen van betrokken professionals is een dergelijk perspectiefbesluit onder voorwaarde(n) in dit specifieke geval (te) schadelijk voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Nu is gebleken dat de oma en de stiefopa belangrijke hechtingsfiguren voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn, hun primaire levensbehoeften bij de oma en de stiefopa zijn geborgd en bovenal dat zij daar de rust en stabiliteit vinden die zij nodig hebben, is het voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk dat zij deze rust en stabiliteit kunnen voortzetten en dat de oma de beslissingen over hen kan nemen die in het belang van hun dagelijkse verzorging en opvoeding noodzakelijk zijn. Gelet hierop is het in dit concrete geval, bij afweging van alle betrokken belangen en in het bijzonder die van de kinderen, meer in het belang van de kinderen dat de oma tot voogd wordt benoemd over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dan dat de GI de belangen van de kinderen behartigt.