In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], was eerder veroordeeld voor witwassen van een geldbedrag van € 20.000,-. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 weken en verbeurdverklaring van het geldbedrag. De verdachte had hoger beroep ingesteld, waarbij hij integrale vrijspraak en teruggave van het geldbedrag bepleitte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring gekomen. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen, omdat hij op 29 mei 2020 te Bergen op Zoom een groot contant geldbedrag voorhanden had, terwijl hij wist dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. Het hof overwoog dat de verdachte onvoldoende concrete en verifieerbare verklaringen had gegeven over de herkomst van het geld. De verdachte had verklaard dat het geld afkomstig was uit zijn bedrijf en privégelden, maar het hof oordeelde dat deze verklaringen niet aannemelijk waren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 weken, met aftrek van voorarrest, en het in beslag genomen geldbedrag werd verbeurd verklaard.