Uitspraak
,
[minderjarige 1](hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag van de minderjarige [minderjarige 1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het gezag over [minderjarige 1] uitsluitend aan de vader was toegewezen. De moeder voerde aan dat zij in staat was om voor [minderjarige 1] te zorgen en dat er geen onaanvaardbaar risico bestond dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders. De vader, verweerder in hoger beroep, stelde echter dat sinds hij alleen het gezag uitoefent, er rust is ontstaan en dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is. De gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming steunden de positie van de vader en wezen op de noodzaak van stabiliteit voor [minderjarige 1]. Het hof oordeelde dat er inderdaad een onaanvaardbaar risico is dat [minderjarige 1] klem of verloren zou raken tussen de ouders en dat verbetering van de situatie niet te verwachten is. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank, waarbij het gezag over [minderjarige 1] aan de vader was toegewezen, en wees het verzoek van de moeder af.