ECLI:NL:GHSHE:2024:3274

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
20-001026-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende zorg voor gevaarlijke honden leidend tot dodelijk bijtincident

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1972 en woonachtig te Boxtel, was eerder veroordeeld voor het niet voldoende zorg dragen voor het onschadelijk houden van zijn twee honden, die betrokken waren bij een dodelijk bijtincident met een andere hond, genaamd [hond 3]. De kantonrechter had de verdachte een taakstraf van 60 uren opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het eerdere vonnis. De verdediging pleitte voor vrijspraak en stelde dat de getuigenverklaringen niet betrouwbaar waren, omdat deze op elkaar afgestemd zouden zijn. Het hof heeft echter vastgesteld dat de honden van de verdachte, die eerder betrokken waren bij meerdere bijtincidenten, als gevaarlijk konden worden aangemerkt. De verdachte was onder invloed van alcohol en had zijn honden niet onder controle, wat leidde tot het fatale incident.

Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke hechtenis van één week, met een proeftijd van drie jaar en een verbod op het houden van honden. Tevens zijn de in beslag genomen honden verbeurd verklaard. Het hof oordeelde dat de verdachte onvoldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van zijn honden, wat heeft geleid tot de dood van de andere hond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van hondenbezitters voor de veiligheid van andere dieren en mensen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001026-23
Uitspraak : 24 september 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 7 april 2023, in de strafzaak met parketnummer 01-328650-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘niet voldoende zorg dragen voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke hechtenis voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 3 jaren met als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd een verbod heeft op het houden van honden. De kantonrechter heeft de verbeurdverklaring gelast van de twee inbeslaggenomen honden.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat het hof de inbeslaggenomen hond ‘ [hond 1] ’ niet verbeurd zal verklaren en dat het hof in overweging neemt geen houdverbod op te leggen, maar zal volstaan met een muilkorfplicht.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 18 mei 2022 te Boxtel, althans in Nederland, geen voldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van onder zijn hoede staande gevaarlijke dieren, te weten 2 honden, te weten een [ras] geslacht teef en naam [hond 2] en/of een [ras] , geslacht teef en naam [hond 1] , immers heeft/hebben deze hond(en) toen en daar een hond, [ras] , geslacht teef en naam [hond 3] , een of meerdere malen gebeten ten gevolge waarvan deze hond [hond 3] aan haar verwondingen is overleden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 mei 2022 te Boxtel geen voldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van onder zijn hoede staande gevaarlijke dieren, te weten 2 honden, te weten een [ras] geslacht teef en naam [hond 2] en een [ras] , geslacht teef en naam [hond 1] , immers hebben deze honden toen en daar een hond, [ras] , geslacht teef en naam [hond 3] , een of meerdere malen gebeten ten gevolge waarvan deze hond [hond 3] aan haar verwondingen is overleden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Tenzij anders vermeld, wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie-eenheid Oost-Brabant, registratienummer PL2100-2022147751, gesloten d.d. 23 oktober 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 52. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.

1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 mei 2022, p. 4-7, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [aangever] , wonende te [adres 2] :

(pagina 4)
Ik doe aangifte van het doodbijten van mijn hond. Ik ben in het bezit van een hond, genaamd [hond 3] , dit is een vrouwtje, het is een kruising tussen een [ras] . (…) Sinds ongeveer een jaar of drie laat mevrouw [getuige 1] , [hond 3] ‘s avonds uit. Op 18 mei 2022 omstreeks 20.45 uur zag ik dat mevrouw [getuige 1] bij mij kwam. Ik zag dat mevrouw [getuige 1] [hond 3] aanlijnde. (…)
(pagina 5)
Ik zag dat er een politieagent bij mij binnen kwam en toen zag ik dat mevrouw [getuige 1] erbij was. Ik zag [hond 3] niet en zei: “Waar is [hond 3] ?” Toen zeiden mevrouw [getuige 1] en de politieagent: “Ze is doodgebeten door die twee honden”. Ze zeiden er ook bij dat mijn hondje van achteren was gebeten in de lies en een slagaderlijke bloeding had en die was niet te stelpen.
(pagina 6)
Ik ben heel boos omdat de situatie met de twee honden al jaren duurde omdat mensen in hetzelfde blok bij de woonstichting en/of politie meldingen hebben gemaakt maar er gebeurde niets.

2. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 24 mei 2022, p. 9-10, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :

(pagina 9)
Ik laat ‘s avonds vaak het hondje uit van mijn goede vriendin [aangever] . Op 18 mei 2022 rond 20.30 uur liet ik [hond 3] uit. Ik deed [hond 3] aan de riem en liep op een gegeven moment in de [straatnaam] in Boxtel, tot halverwege de [straatnaam] en draaide weer om. Verderop in de [straatnaam] woont die [verdachte]
(het hof begrijpt hier en hierna: verdachte) met twee agressieve honden. Daar durf ik niet langs. Dat komt hierdoor: [verdachte] heeft een herdershond en een kruising labrador, denk ik. Die herder heeft mijn hondje de laatste twee jaar drie keer aangevallen, in februari 2020. Ik heb daar melding van gemaakt bij de politie. De laatste keer was op 17 mei 2022. Toen pakte die herder of die labrador mijn hondje in zijn bek. Daarom is ook de hele buurt bang voor hem en zijn honden.
Ik liep met [hond 3] aan de lijn op de hoek [straatnaam] in Boxtel. Ik zag toen dat Richard (
het hof begrijpt: [verdachte] , zijnde verdachte) er aan kwam met zijn twee honden aan de lijn. Die honden zagen [hond 3] en begonnen meteen aan de riemen te trekken. Zo hard dat [verdachte] ze niet vast kon houden en op de grond viel. Ze renden op [hond 3] af en ik hoorde [hond 3] blaffen. Ik zag dat een van die twee [hond 3] beet. [hond 3] lag al op haar rug. Ik zag bloed bij de lies van [hond 3] . Zij is op straat doodgebloed. Vervolgens zag ik dat die [verdachte] niet bij ons was en dat een andere man die herder bij zijn halsband vastpakte. Weer iemand anders pakte de labrador.

3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , afgelegd bij het kabinet raadsheer-commissaris, d.d. 18 juni 2024:

Hij stond niet stevig op zijn benen. Hij liet de twee honden los, die had hij niet onder controle.

4. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 22 juni 2022, p. 11-12, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :

(pagina 11)
Op 18 mei 2022 was ik rond 20.40 uur in mijn woning aan [adres 3] toen ik een hoop geschreeuw hoorde. Buiten zag ik [getuige 1] op de grond liggen bij een klein hondje. Ik zag dat dit kleine hondje onder het bloed zat en verwondingen had. [verdachte] heeft twee honden, waarvan één [ras] . Deze [hond 2] is erg vals en valt vaker honden en mensen aan. Ik heb honden getraind en heb de [hond 2] van een buurtbewoner overgenomen en ben een stukje verderop gaan staan. Gisteren werd [verdachte] door een buurtbewoner aangesproken op zijn gedrag en het gedrag van zijn honden.

5. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , afgelegd bij het kabinet raadsheer-commissaris, d.d. 18 juni 2024:

U vraagt mij of ik de indruk had dat de eigenaar van de honden (
het hof begrijpt: op 18 mei 2022 te Boxtel) dronken was en waaruit ik dit opmaakte. Ja daar was geen twijfel over mogelijk. Die was zwaar onder invloed. Hij stond te waggelen. Hij rook uit zijn mond.

6. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 mei 2022, p. 13-14, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 3] :

(pagina 13)
Op 18 mei 2022 omstreeks 20.55 uur zat ik op het balkon van mijn woning. Ik kijk uit op de [straatnaam] en de [straatnaam] te Boxtel. Ik zag vanuit de [straatnaam] in de richting van de [straatnaam] [verdachte] komen lopen met zijn twee honden. [verdachte] is woonachtig op de [straatnaam] . Hij liep midden op de weg, al zwalkend. Vervolgens zag ik hem vallen en liet hij zijn honden los. Ik zag de honden rennen in de richting van een vrouw met een klein hondje. Ik zag dat de twee honden van [verdachte] het kleine hondje pakten van de vrouw en deze verscheurden. Toen ik aan de overkant van de weg kwam, zag ik dat het kleine hondje half dood en onder het bloed zat, liggen op de grond. Een voorbijganger heeft de herdershond vastgehouden. Ik heb gezien dat beide honden van [verdachte] het kleine hondje pakten maar de ergste was de herder.

7. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 mei 2022, p. 15, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 4] , wonende te [adres 4] :

Op 18 mei 2022 omstreeks 20.55 uur ben ik naar het balkon gelopen en zag dat er een herdershond een ander klein hondje aan het bijten was.

8. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , afgelegd bij het kabinet raadsheer-commissaris, d.d. 18 juni 2024:

[verdachte] was (
het hof begrijpt: op 18 mei 2022 te Boxtel) dronken en onder invloed. Ik rook het, maar zag het ook aan de manier van praten en lopen.

9. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 mei 2022, p. 16-17, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 5] :

(pagina 16)
Op 18 mei 2022 omstreeks 20.55 uur was ik buiten op het balkon van mijn woning aan [adres 4] . Op de stoep liep een mevrouw met een hondje. Ik hoorde iemand heel hard schreeuwen en hoorde honden ruzie maken. Ik zag dat twee honden het kleine hondje vast hadden. De honden waren heel agressief.

10. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2022, p. 18-19, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :

(pagina 18)
Op 18 mei 2022 omstreeks 21.00 uur was ik samen met collega [verbalisant 3] onderweg naar een melding toen ik hoorde dat een andere eenheid door het Operationeel Centrum naar een melding van een bijtincident op de [straatnaam] te Boxtel werd gestuurd. Collega [verbalisant 3] en ik waren op dat moment vlakbij de [straatnaam] en boden ons bij het Operationeel Centrum aan om eerst naar het bijtincident te rijden.
Omstreeks 21.03 uur kwam ik samen met collega [verbalisant 3] ter plaatse. Ik zag een klein licht bruin hondje op de stoep liggen onder het bloed. Enkele minuten hierna hoorde ik getuige [getuige 6] zeggen dat het hondje overleden was.
Ik hoorde van collega [verbalisant 4] dat er al meerdere bijtincidenten hadden plaatsgevonden met de honden van [verdachte] . [verdachte] is woonachtig op [adres 1] en de eigenaar van de twee honden die het kleine hondje hadden doodgebeten.

11. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juni 2022, p. 22-23, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :

(pagina 22)
Op 18 mei 2022 omstreeks 21.00 uur was ik samen met collega [verbalisant 2] onderweg naar een melding toen ik hoorde dat een andere eenheid door het Operationeel Centrum naar een melding van een bijtincident op de [straatnaam] te Boxtel werd gestuurd. Collega [verbalisant 2] en ik waren op dat moment vlakbij de [straatnaam] en boden ons bij het Operationeel Centrum aan om eerst naar het bijtincident te rijden.
Omstreeks 21.03 uur kwam ik samen met collega [verbalisant 2] ter plaatse. Ik zag dat een man met ontbloot bovenlichaam op het trottoir stond en dat zijn bovenlichaam onder het bloed zat. Toen ik de man met het ontblote en bebloede bovenlichaam aansprak rook ik een sterke alcohollucht en zag ik dat hij onvast ter been was. Toen de man op mijn vraag antwoordde rook ik dat zijn adem sterk naar alcohol rook. Ik vroeg aan de man of hij onder invloed van alcohol was en ik hoorde hem zeggen dat hij dat inderdaad was. Ik vroeg aan de man of hij veel gedronken had en hoorde hem antwoorden: “Ja, dat ruik je toch?!” Ik vroeg de man vervolgens naar zijn persoonsgegevens en hij gaf mij op te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1972 en woonachtig aan [adres 1] .

12. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2022, p. 27, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :

Ik ben in mijn hoedanigheid als wijkagent betrokken bij een inwoner van de wijk. Deze inwoner betreft de in dit proces-verbaal genoemde [verdachte] en later te noemen betrokkene. Bij dit proces-verbaal wordt tevens een afschrift van een door mij, op 2 februari 2021, opgemaakte bestuurlijke rapportage gevoegd. Hierin is een overzicht gemaakt van diverse incidenten waarbij betrokkene en zijn honden in beeld zijn geweest.
In deze bestuurlijke rapportage worden vier meldingen omschreven in een periode van december 2019 tot en met december 2020. Tevens heb ik mijn eigen ervaringen met betrokkene en de honden omschreven. Het is mij bekend dat betrokkene regelmatig alcoholische dranken nuttigt en het daardoor twijfelachtig is of hij zijn honden onder controle heeft. Ik heb diverse malen gezien dat betrokkene zijn honden, en dan vooral de [ras] genaamd [hond 2] , nauwelijks onder controle heeft. Hierbij zie ik dat deze hond op iedereen die passeert afspringt en een agressieve indruk maakt. Ik hoor van diverse mensen uit de buurt dat men bang is om langs de woning van betrokkene te lopen omdat ze bang zijn dat de honden uit de woning ontsnappen en voorbijgangers aanvallen.

13. Het geschrift, zijnde de bestuurlijke rapportage (overlast gevaarlijke honden, woning locatie: [adres 1] ) d.d. 2 februari 2021, p. 28-30, voor zover inhoudende als verslaglegging van rapporteur [verbalisant 4] , wijkagent Boxtel centrum en Breukelen:

I Conclusie, doel en advies
De bewoner van het adres [adres 1] heeft twee honden waarvan verschillende meldingen komen dat deze mensen en dieren in de wijk aanvallen en bijten. Eén van de honden betreft een [ras] en het ras van de andere hond is onbekend. Deze hond betreft qua afmeting een kleiner soort dan de herder.
Het doel is om dergelijke gevaarlijke situaties te doen stoppen. De bewoner is zowel door buurtbewoners, woningbouw en politie aangesproken op de overlast die zijn honden in de buurt veroorzaken. Dit heeft tot op heden nog niet voldoende effect gehad omdat overlast blijft bestaan en er recentelijk wederom een bijtincident heeft plaatsgevonden.
Het advies is dan ook om een muilkorfplicht op te leggen aan de bewoner, en tevens eigenaar van de honden, zoals omschreven in de Algemene Plaatselijk Verordening Boxtel 2012.
II Aanleiding
Vanaf 8 november 2018 is woonachtig op het genoemde adres [adres 1] : [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] , en later te noemen betrokkene.
Op 4 december 2019 is er een melding ontvangen van een buurtbewoner waar diens hond gebeten zou zijn door een van de honden van betrokkene. Deze melding was als volgt:
Melder gebeld die vertelde dat de persoon van [adres 5] een Duitse Herder zou hebben die vals is. Ong. 2 a 3 maanden geleden heeft deze Duitse Herder in het oor gebeten van zijn hond. Melder sprak de bewoner van [straatnaam] op 3-12 hier op aan en toen hij wegliep is dhr. [verdachte] later aan gaan bellen bij [straatnaam] en heeft daar een duw gehad.
Boxte1,4-12 13:35 gebeld ggh, kan geen voice -mail inspreken.
Hond van meneer [verdachte] heeft de hond van bewoner [straatnaam] gebeten. Meneer [verdachte] wilde vandaag in gesprek met deze man, daar [verdachte] zijn hond niet bij zich had. Dit gesprek is niet vlot verlopen, volgens Hr [verdachte] werd de man verbaal agressief en heeft deze man hem bedreigd. Meneer [verdachte] uit zijn frustratie door aan te geven dat de bewoner een tyfus mongool is en dat als de man niet normaal doet dat hij dan met zijn honden naar Den Haag gaat...
Op 15 juli 2020 is er een bijtincident geweest waarbij een van de honden, de herder, van betrokkene betrokken is geweest. Ik citeer uit de mutatie opgemaakt door de verbalisanten ter plaatse:
Melding van een krantenjongen die was gebeten door een hond. Slachtoffertje was doende met bezorgen toen de hond van [verdachte] ontsnapte en de jongen in zijn bovenbeen beet. Had verwonding aan het bovenbeen en moest in ieder geval langs de huisartsenpost. Ouders waren bij [verdachte] langs geweest, doch die was in dermate kennelijke staat dat ze ons maar gebeld hadden. [verdachte] bleek zwaar onder invloed en wentelde zich door het stof omdat de hond was ontsnapt en gebeten had. [verdachte] weet het aan het feit dat de hond puppies had in huis. Als er schade was zou hij dit melden bij zijn bewindvoerder en er voor zorgen dat de schade zou worden geregeld.
Op 9 december 2020 is de tot nu toe laatste melding aangaande de honden van betrokkene. Dit betreft een bijtincident door het kleinere ras hond van betrokkene. De melding luidt als volgt:
Stond er om 9 uur een aang. gepland ivm bijtincident.
Feit gepleegd op zond. 6-12-2020 tussen 19:30 en 19:45 uur op de binnenplaats van de [straatnaam] te Boxtel. Er liepen 2 honden buiten van [verdachte] , [adres 1] , [verdachte] zelf zat binnen. De ene is een herdershond en de andere een onbekend ras en iets kleiner dan de herdershond. De kleinere hond heeft haar gebeten in haar linkerbeen. Ze heeft [verdachte] verder niet gesproken en verzoek is of de politie [verdachte] hierover aan kan spreken dat hij zijn honden niet los op de binnenplaats laat lopen. De honden zouden al vaker mensen hebben gebeten.
III Probleem/onderbouwing/knelpunten
De meldingen van overlast door betrokkene en zijn honden blijven voortduren. Uit de wijk komen bij mij als wijkagent diverse signalen dat men bang is voor de honden. Dit gevoel wordt versterkt doordat betrokkene regelmatig onder invloed lijkt te zijn van alcohol en daardoor de honden nauwelijks onder controle lijkt te hebben. Naar aanleiding van deze meldingen ben ik ook aangegaan op het adres van
betrokkene om dit te bespreken. Tijdens dit gesprek, wat overigens binnen de mogelijkheden van betrokkene goed verliep, wilde hij tonen dat hij de honden onder controle heeft. Hij haalde de herder uit de woonkamer, die op dat moment al tegen de voorruit van de woning aan het springen en blaffen was, mee naar de voordeur, ik zag dat betrokkene alle moeite had om de hond aan zijn halsband onder controle te houden om zo te voorkomen dat deze op of tegen mij aan zou springen. De hond kwam op mij zeer agressief over.
Gezien de meldingen als bij punt 2 omschreven, en mijn eigen bevindingen ter plaatse, bestaat er ernstige twijfel of betrokkene bij machte is om zijn honden onder controle te houden.
IV Maatschappelijke urgentie
In de wijk is er angst voor betrokkene en zijn honden. Door de diverse incidenten met deze honden voelt men zich in de omgeving niet meer veilig en mogen sommige kinderen van hun ouders in de buurt niet meer op straat spelen.
V Aanbevelingen/Bestuurlijke aangrijpingspunten
Naar aanleiding van bovenstaande informatie verzoek ik het bestuur dan ook, om in het belang van de rust en leefbaarheid in de wijk het bestuurlijk instrumentarium' te gebruiken of andere passende maatregelen te nemen conform de APV Boxtel 2012.

14. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 juni 2022, p. 32-36, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

V = vraag verbalisant
A = antwoord verdachte
(p. 33)
V: Gebruikt u alcohol?
A: Ik drink nog wel iets teveel. Voor het incident wilde ik al afbouwen, maar ik moest rustig afbouwen van de huisarts. Ik zit nu weer op hetzelfde niveau als voor het incident. Dat is ongeveer 5 à 7 blikken per dag. Halve liters.
V: Heeft u honden?
A: Ik heb 2 honden.
(p. 34)
Ik heb een herder. Dit is een kruising tussen een [ras] . De andere hond is een [ras] . Ik heb [hond 1] sinds haar geboorte en [hond 2] heb ik gekregen toen ze 9 weken oud was.
[hond 1] ( [ras] ) is 6 jaar oud ongeveer. [hond 2] ( [ras] ) is van 18 augustus 2019. [hond 2] is een beetje een wildebras.
V: Heeft u wel eens maatregelen getroffen of geprobeerd om incidenten te voorkomen?
A: Ik deed de honden expres in de middag niet uitlaten om situaties te vermijden.
(p. 35)
V: Hoeveel had u gedronken toen u de honden ging uitlaten?
A: Stuk of 3 à 4.
Ik wil nog toevoegen dat ik last heb van artrose en daardoor is mijn evenwicht niet altijd goed.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging primair vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft de raadsman van de verdachte in de kern – kort weergegeven – aangevoerd dat de getuigen van het incident, zijnde de buurtbewoners, hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd, omdat zij al langere tijd overlast ondervinden van de verdachte en er sprake is van verstoorde verhoudingen. Enkel de getuige [getuige 2] is direct na het incident gehoord. Uit de verklaringen van de getuigen blijkt dat zij elkaar hebben gesproken. Hierdoor kunnen zij elkaars herinneringen – bewust of onbewust – hebben beïnvloed. Het valt in dit verband op dat de verklaring van de getuige [getuige 5] bij de raadsheer-commissaris afwijkt van hetgeen zij bij de politie heeft verklaard. Daarnaast heeft de verdediging naar voren gebracht dat de verklaring van getuige [getuige 1] het meest van belang is, nu zij ten tijde van het tenlastegelegde aanwezig was op straat. Het enkel lostrekken van de riem, zoals deze getuige heeft verklaard, betekent niet dat de verdachte onvoldoende zorg heeft gedragen voor zijn honden. De overige getuigen, op getuige [getuige 3] na, maar deze verklaring is tegenstrijdig met hetgeen [getuige 1] heeft verklaard, hebben de aanleiding van het incident niet gezien. Uit de rapportages van het Riskassessmentteam van de Universiteit Utrecht volgt dat er geen eigen onderzoek heeft plaatsgevonden en de rapportages zijn enkel gebaseerd op het politiedossier, terwijl in het dossier ook positieve verklaringen aanwezig zijn over de omgang met honden door de verdachte. In de bestuurlijke rapportage wordt ook enkel melding gemaakt van meldingen. Tot slot heeft de verdediging naar voren gebracht dat niet vast is te stellen dat de verdachte dronken was, nu er geen ademanalyse heeft plaatsgevonden en dat in het dossier wisselende verklaringen voorhanden zijn over welke hond [hond 3] heeft gebeten.
De verdachte heeft zich bovendien op het standpunt gesteld dat sprake is van een geheel andere aanleiding van het incident: hij zou voor zijn woning aan [adres 1] de lijn van de honden hebben losgemaakt, zodat hij de voordeur van zijn woning kon openen. Op dat moment kwam [hond 3] plots richting hem en zijn honden en viel [hond 3] aan. Hierop zijn de honden van de verdachte op [hond 3] gedoken.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op grond van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat de honden van de verdachte het hondje [hond 3] hebben gebeten, ten gevolge waarvan [hond 3] is overleden.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of de honden van de verdachte kunnen worden aangemerkt als gevaarlijke dieren. Uit de door verbalisant [verbalisant 4] opgemaakte bestuurlijke rapportage volgt dat voorafgaand aan het tenlastegelegde incident meerdere bijtincidenten hebben plaatsgevonden met de honden van de verdachte, waarbij een andere hond en personen zijn aangevallen. Bovendien is deze verbalisant, naar aanleiding van deze meldingen, een gesprek aangegaan met de verdachte, waarbij hij heeft waargenomen dat de verdachte alle moeite had om [hond 2] onder controle te krijgen en deze hond als zeer agressief op hem overkwam. De bestuurlijke rapportage is derhalve niet enkel opgemaakt naar aanleiding van de meldingen over de honden, zoals door de verdediging naar voren is gebracht. Op grond van wat hiervoor is overwogen is het hof van oordeel dat er ten tijde van het tenlastegelegde sprake was van gevaarlijke dieren, welke onder de hoede van de verdachte stonden.
De vraag waar het hof zich voor gesteld ziet, is of de verdachte onvoldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van zijn honden. Op grond van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de verdachte op enig moment is gevallen en de honden heeft losgelaten, dan wel dat de honden zich los hebben getrokken en de verdachte is gevallen. Door meerdere getuigen wordt verklaard dat de verdachte onder invloed was van alcohol, waarbij onder andere wordt omschreven dat hij zwalkend liep, en ook verbalisant [verbalisant 3] neemt na het incident waar dat de verdachte onvast ter been was. Zelf heeft de verdachte ook verklaard dat hij 4 tot 5 halve liters alcohol had gedronken. Ook heeft hij verklaard dat hij last heeft van artrose en dat zijn evenwicht niet altijd goed is. Of de verdachte de honden heeft losgelaten nadat zij aan de lijn trokken, zoals getuige [getuige 1] heeft verklaard, of dat de verdachte is gevallen en de honden vervolgens los zijn gelaten, zoals de getuige [getuige 3] heeft verklaard, doet naar het oordeel van het hof niet af aan het feit dat de verdachte onvoldoende zorg heeft gedragen voor het onschadelijk houden van zijn beide honden door – na het gebruik van alcohol en wetende dat zijn evenwicht niet altijd goed is – ervoor te kiezen zijn twee honden, die bij eerdere bijtincidenten betrokken waren, tegelijkertijd uit te laten op een moment dat hij moest vermoeden dat hij met andere honden geconfronteerd kon worden en wetende dat zijn honden daarop konden reageren terwijl hij onder de gegeven omstandigheden niet in staat was zijn beide honden voldoende onder controle te houden. De omstandigheid dat er geen ademanalyse heeft plaatsgevonden, maakt het voorgaande niet anders.
Anders dan de verdediging acht het hof de tot het bewijs gebezigde inhoud van de verklaringen van de getuigen betrouwbaar en ziet het geen reden om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Deze verklaringen vinden bovendien deels, met betrekking tot de omstandigheid dat de verdachte onder invloed van alcohol was, bevestiging in hetgeen verbalisant [verbalisant 3] heeft geverbaliseerd. De omstandigheid dat de buurtbewoners al langere tijd overlast ondervinden van de verdachte en dat er sprake is van verstoorde verhoudingen maakt dit oordeel niet anders. Het hof hecht dan ook geen waarde aan de verklaring van de verdachte over een andere aanleiding en locatie van het tenlastegelegde. Deze verklaring vindt ook geen enkele ondersteuning in het dossier en wordt weersproken door de inhoud van de bewijsmiddelen, in het bijzonder door de verklaring van de getuige [getuige 1] . Het hof schuift de verklaring van de verdachte dan ook in zoverre terzijde.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Resumerend acht het hof, op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in onderling verband en samenhang beschouwd met de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
(ten aanzien van het bewezenverklaarde, hond [hond 2] )
niet voldoende zorg dragen voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier.
(ten aanzien van het bewezenverklaarde, hond [hond 1] )
niet voldoende zorg dragen voor het onschadelijk houden van een onder zijn hoede staand gevaarlijk dier.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straffen gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het niet voldoende zorg dragen voor het onschadelijk houden van twee onder zijn hoede staande gevaarlijke dieren. De twee honden van de verdachte hebben een andere hond, genaamd [hond 3] , gebeten, waardoor deze andere hond is overleden. De eigenaar van de overleden hond is haar huisdier verloren, wat voor veel verdriet heeft gezorgd. Bovendien zijn meerdere buurtbewoners getuigen geweest van het incident, hetgeen angst en gevoelens van onveiligheid kan veroorzaken.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie, d.d. 16 juli 2024, betrekking hebbend op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijk feiten. Bij de straftoemeting heeft het hof voorts gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. De verdachte heeft in dat kader naar voren gebracht dat hij op vrijwillige basis begeleiding krijgt van Smartcoach. Daarnaast heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij een uitkering ontvangt, onder bewindvoering staat en leefgeld krijgt.
Het hof acht per overtreding een voorwaardelijke hechtenis voor de duur van 1 week met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. Daarnaast ziet het hof, met de advocaat-generaal en de kantonrechter, aanleiding om aan deze voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde een houdverbod van honden te verbinden. Naar het oordeel van het hof is de verdachte op dit moment niet in staat de verantwoordelijkheid die hoort bij het opvoeden en houden van honden te dragen en te overzien. Om die reden is het hof dan ook van oordeel dat enkel het opleggen van een muilkorfplicht niet afdoende is. Anders dan de advocaat-generaal en de kantonrechter, is het hof van oordeel dat met deze straf kan worden volstaan en het hof acht oplegging van een taakstraf niet passend. Met het houdverbod en de verbeurdverklaring van de twee honden van de verdachte, zoals hierna onder ‘Beslag’ is opgenomen, is de verdachte naar het oordeel van het hof voldoende gestraft.
Met oplegging van de voorwaardelijke straffen wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Beslag
Anders dan de verdediging is het hof, zoals hiervoor onder ‘Bewijsoverwegingen’ is overwogen, van oordeel dat beide onder de verdachte inbeslaggenomen honden hebben gebeten. Deze honden kunnen worden aangemerkt als voorwerpen met betrekking tot welke de feiten zijn begaan. Zij zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Het hof acht teruggave van de honden aan de verdachte onwenselijk en zal beide honden verbeurdverklaren. Daarbij heeft het hof ook gelet op de inhoud van de rapportages van het Riskassessmentteam van de Universiteit Utrecht. Het hof heeft bij zijn beslissing rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 62 en 425 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde, hond [hond 2] :

Veroordeelt de verdachte tot hechtenis voor de duur van 1 (een) week.

Bepaalt dat de hechtenis niet ten uitvoer zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- geen honden zal houden.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde, hond [hond 1] :

Veroordeelt de verdachte tot hechtenis voor de duur van 1 (een) week.

Bepaalt dat de hechtenis niet ten uitvoer zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- geen honden zal houden.
Ten aanzien van het beslag:
Verklaart verbeurdde inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten
twee honden (goednummers PL2100-2022102905-1934241 ( [hond 2] ) en PL2100-2022102905-1934234 ( [hond 1] )).
Advies:
Het hof adviseert met het oog op de tenuitvoerlegging van deze beslissing dat de Minister de wijkagent van de Eenheid Oost-Brabant in het gebied Annastraat te Boxtel (zijnde op 7 augustus 2022: verbalisant [verbalisant 4] ) in kennis stelt van de gestelde bijzondere voorwaarden.
Aldus gewezen door:
mr. M.C.C. van de Schepop, voorzitter,
mr. S.V. Pelsser en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Leijer, griffier,
en op 24 september 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.C.C. van de Schepop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.