ECLI:NL:GHSHE:2024:3251

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
200.339.729_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van gezamenlijk gezag in een ouderlijk geschil met betrekking tot minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Limburg, die het gezamenlijk gezag in stand had gelaten. De moeder verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar het eenhoofdig gezag toe te kennen, omdat er al jarenlang geen contact was tussen de vader en de minderjarige. De vader, verweerder in hoger beroep, voerde aan dat hij geen gezagsbeslissingen frustreert en dat er geen problemen zijn geweest bij het nemen van beslissingen over de verzorging en opvoeding van het kind.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 september 2024 is de minderjarige in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Het hof heeft vastgesteld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. De vader heeft zijn medewerking verleend aan gezagsbeslissingen en er zijn geen concrete voorbeelden van problemen bij het gezamenlijk gezag naar voren gebracht. Het hof oordeelde dat de moeder de vader dient te blijven informeren over de minderjarige en dat het niet informeren door de moeder zorgelijk is, maar niet voldoende grond biedt om het gezag van de vader te beëindigen.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen ouders in de uitoefening van gezamenlijk gezag, ook in situaties waar communicatie moeilijk is.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 17 oktober 2024
Zaaknummer: 200.339.729/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/321686 / FA RK 23-3278
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. R. Engwegen,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. M.W. M. van Doorn .
Deze zaak gaat over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de
Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.
De zaak in het kort:
In de bestreden beschikking liet de rechtbank het gezamenlijk ouderlijk gezag in stand. De moeder is het hier niet mee eens, zij wil belast worden met het eenhoofdig gezag over de minderjarige.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 10 januari 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 5 april 2024, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende het gezamenlijk gezag over [minderjarige] te beëindigen en te bepalen dat de moeder het eenhoofdig gezag over haar zal hebben met ingang van de te wijzen beschikking. Kosten rechtens.
2.2.
Bij verweerschrift met productie, ingekomen ter griffie op 27 mei 2024, heeft de vader verzocht de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep, dan wel het door haar verzochte af te wijzen met bekrachtiging van voormelde beschikking.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 september 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. H.G.M. Hilkens, kantoorgenoot van mr. Engwegen;
  • de vader, bijgestaan door mr. Van Doorn;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft [minderjarige] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hiervan gebruik gemaakt door het hof een brief te sturen, ontvangen op 31 juli 2024. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van die brief zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
2.5.
Het hof heeft verder kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 6 december 2023.

3.De beoordeling

Voorgeschiedenis
3.1.
De relatie van de moeder en de vader is in juli 2012 beëindigd. De vader heeft [minderjarige] erkend.
3.2.
Bij beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 5 november 2014, is bepaald dat aan de vader voortaan gezamenlijk met de moeder het gezag over [minderjarige] toekomt. Deze beschikking is door het hof bekrachtigd op 10 september 2015.
3.3.
[minderjarige] woont bij de moeder. Tussen partijen staat vast dat er sinds 2016 niet langer uitvoering wordt gegeven aan de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en er geen contact meer is tussen de vader en [minderjarige] .
3.4.
De vader is gehuwd en samen met zijn echtgenote heeft hij een dochter, geboren op
[geboortedatum] 2016. De moeder is eveneens gehuwd.
3.5.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag over [minderjarige] te beëindigen en te bepalen dat zij voortaan het eenhoofdig gezag over [minderjarige] uitoefent afgewezen en de proceskosten gecompenseerd.
3.6.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
Standpunten partijen
3.7.
De moeder voert – samengevat – het volgende aan.
De rechtbank oordeelde ten onrechte dat er geen sprake is van een situatie waarin [minderjarige] klem of verloren dreigt te raken tussen haar ouders. Er is al ruim acht jaar geen contact tussen [minderjarige] en de vader. [minderjarige] is heel stellig en wil niet dat de vader betrokken wordt bij beslissingen over haar. Haar privacy speelt voor haar een belangrijke rol, zeker naarmate zij ouder wordt. [minderjarige] is oud genoeg om zich een eigen mening te kunnen vormen en leest samen met de moeder ook alle processtukken. De rechtbank ging ten onrechte aan haar mening voorbij.
De vader weet niet wat er in het leven van [minderjarige] speelt en welke beslissingen in haar belang zijn. Hij kan geen kwalitatieve bijdrage leveren aan gezagsbeslissingen. Er is geen communicatie tussen de moeder en de vader en van de moeder kan, gelet op de gebeurtenissen in het verleden, ook niet worden verlangd dat zij de vader informeert en/of met hem communiceert en overlegt. Het klopt dat de vader haar om informatie vraagt over [minderjarige] , maar hier geeft ze geen gehoor aan. Ook als een rechter zou besluiten dat ze de vader moet informeren, gaat ze dat niet doen. Ze heeft daar geen behoefte aan. Net als [minderjarige] wil de moeder geen contact met de vader. De moeder boekt bewust geen vliegvakantie naar het buitenland, zodat ze geen toestemming aan de vader hoeft te vragen en zichzelf en [minderjarige] de daarmee gepaard gaande stress en spanningen bespaart. Dat het nemen van gezagsbeslissingen problematisch is blijkt wel uit de aanmelding voor de middelbare school. Een beëindiging van het gezamenlijk gezag is, anders dan de rechtbank oordeelde, in het belang van [minderjarige] . Het is tijd dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie.
Op vragen van het hof geeft de moeder aan dat het goed gaat met [minderjarige] en dat zij het goed doet op school. [minderjarige] heeft nooit hulpverlening gehad in verband met de gebeurtenissen in het verleden, daar was geen aanleiding voor. Mocht [minderjarige] hiervan in de toekomst problemen ondervinden, dan zal de moeder alsnog hulpverlening inschakelen.
3.8.
De vader voert – samengevat – het volgende aan.
Er is al bijna tien jaar sprake van gezamenlijk ouderlijk gezag en al die tijd zijn er geen problemen bij het nemen van beslissingen, frustreert de vader de beslissingen niet, is hij bereikbaar voor de moeder en zijn er ook geen gezagskwesties aan de rechter voorgelegd. Ook de aanmelding voor de middelbare school kan geen geschil worden genoemd. Zowel de raad als de rechtbank vonden het redelijk dat de vader eerst verzocht om nadere informatie bij de betreffende school, aangezien de moeder hem niet wenste te informeren. Hij heeft daarna direct zijn toestemming gegeven. De vader zou ook toestemming geven voor een vliegvakantie naar het buitenland als de moeder hem daarom zou vragen. Het gebrek aan communicatie tussen de moeder en de vader heeft de afgelopen tien jaar niet in de weg gestaan van het nemen van gezagsbeslissingen.
[minderjarige] heeft geen last van het gezamenlijk gezag. Zij is geïndoctrineerd door de moeder en heeft geen eigen beleving van de situatie. De moeder heeft haar destijds weggehouden van de vader. De vader wilde [minderjarige] niet in een loyaliteitsconflict brengen en heeft daarom geen nakoming van de zorgregeling afgedwongen. Dat geldt ook voor de nakoming van de informatieplicht die op de moeder rust. De vader wilde de spanningen tussen hen niet nog verder verhogen, in het belang van [minderjarige] . Ook raakten en raken de onterechte beschuldigingen van de moeder over seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens [minderjarige] hem zeer. Het is in het belang van [minderjarige] dat de vader het gezag behoudt en op de hoogte blijft van haar leven. De vader stuurt [minderjarige] elk jaar een kaartje en een presentje voor haar verjaardag en met speciale gelegenheden. Hij hoopt dat ze ooit nieuwsgierig wordt naar hem en dat hij haar zijn (kant van het) verhaal kan vertellen. De deur staat altijd voor haar open.
Advies raad
3.9.
De raad adviseert het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen. De raad ziet niet dat [minderjarige] klem zit tussen de ouders. [minderjarige] vertelt in haar brief dat ze de vader nooit meer wil zien, maar niet gebleken is dat ze last heeft van de huidige gezagssituatie. [minderjarige] heeft al geruime tijd geen contact met de vader en kent dus alleen het verhaal van de moeder. De vader verleent zijn medewerking aan de gezagsbeslissingen. De moeder vreest dat de vader zijn gezagspositie zal misbruiken als ze hem vraagt om toestemming voor een vakantie in het buitenland, maar hiervan zijn geen voorbeelden. De raad benadrukt dat van gezaghebbende ouders mag worden verwacht dat zij elkaar informeren en om toestemming vragen daar waar nodig.
Oordeel hof
3.10.
Het hof overweegt het volgende.
3.10.1.
Op grond van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter bepaalt dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.10.2.
Het wettelijk uitgangspunt is dat er gezamenlijk gezag tussen de ouders is. Verder geldt dat voor de gezamenlijke uitoefening van het gezag is vereist dat de ouders het mogelijk maken dat beslissingen over de verzorging en opvoeding van het kind tot stand komen op een wijze die niet belastend is voor het kind en haar veiligheid niet in gevaar brengt. In het geval ouders niet (meer) samenleven en moeizaam of niet communiceren is het van belang dat, waar nodig, de verzorgende ouder die beslissingen kan nemen die voor het dagelijkse leven en de veiligheid van (spoedeisend) belang zijn voor het kind en dat de niet-verzorgende ouder deze beslissingen niet blokkeert. Ook is het van belang dat ouders, ook als zij niet in staat zijn de strijd met elkaar te staken, tenminste in staat zijn om het kind buiten die strijd te houden.
3.10.3.
Het hof is van oordeel dat aan de criteria op grond waarvan van het uitgangspunt dat ouders gezamenlijk het gezag hebben kan worden afgeweken, niet is voldaan.
3.10.4.
Niet gebleken is dat er een onaanvaardbaar risico is dat [minderjarige] klem of verloren raakt tussen de ouders. Er zijn in de afgelopen jaren geen problemen geweest bij het nemen van gezagsbeslissingen, althans daar heeft de moeder geen concrete voorbeelden van genoemd. Dat de vader niet direct zijn toestemming heeft gegeven voor het inschrijven van [minderjarige] op een middelbare school betekent niet dat hij geen medewerking verleent. De vader heeft zich als gezaghebbende ouder eerst laten informeren en vervolgens zijn toestemming gegeven. De vader blokkeert of frustreert geen beslissingen, althans die zijn niet gesteld noch gebleken, en hij is bereikbaar voor de moeder. Hij stuurt [minderjarige] af en toe een kaartje of een presentje, maar dringt zich niet op en dwingt het contact met [minderjarige] niet af. Hierdoor wordt [minderjarige] door de vader buiten de strijd van de ouders gehouden.
Er zijn verder geen aanwijzingen dat het beëindigen van het gezamenlijk gezag anderszins in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is. Niet gebleken is, op grond van concrete en verifieerbare omstandigheden anders dan de mededeling van de moeder, dat [minderjarige] last heeft van de huidige gezagsituatie. Volgens de moeder gaat het goed met haar en doet zij het goed op school. Dat [minderjarige] niet wil dat de vader het gezag heeft, is niet doorslaggevend. Het uitoefenen van het ouderlijk gezag is een taak van de ouders en het is de taak van de moeder om de vader, daar waar het gaat om het nemen van gezagsbeslissingen, te informeren en om toestemming te vragen. Dat de moeder de vader niet informeert over [minderjarige] en dat ook niet van plan is om te doen als een rechter dat uitdrukkelijk beslist, acht het hof zorgelijk maar geen reden om het gezag van de vader te beëindigen. De ouderlijke verantwoordelijkheid brengt met zich dat de moeder de vader dient te blijven informeren. Het feit dat de moeder al jaren op geen enkele manier invulling wil of kan geven aan enige vorm van contact tussen [minderjarige] en de vader, ondanks een rechterlijke beslissing, acht het hof eveneens zorgelijk. Ook door [minderjarige] alle processtukken te laten lezen, belast de moeder [minderjarige] op een manier die niet in haar belang is. Dat brengt evenwel niet met zich dat dit een voldoende grond voor beëindiging van het gezag van de vader met zich brengt.
3.10.5.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, bekrachtigen.
3.11.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, gelet op de aard van de zaak.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 10 januari 2024;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van
deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het centraal gezagsregister;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. L.M.H. Nelissen, C.N.M. Antens en A.M. Bossink en is op 17 oktober 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.