In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Limburg, die het gezamenlijk gezag in stand had gelaten. De moeder verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar het eenhoofdig gezag toe te kennen, omdat er al jarenlang geen contact was tussen de vader en de minderjarige. De vader, verweerder in hoger beroep, voerde aan dat hij geen gezagsbeslissingen frustreert en dat er geen problemen zijn geweest bij het nemen van beslissingen over de verzorging en opvoeding van het kind.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 september 2024 is de minderjarige in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Het hof heeft vastgesteld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. De vader heeft zijn medewerking verleend aan gezagsbeslissingen en er zijn geen concrete voorbeelden van problemen bij het gezamenlijk gezag naar voren gebracht. Het hof oordeelde dat de moeder de vader dient te blijven informeren over de minderjarige en dat het niet informeren door de moeder zorgelijk is, maar niet voldoende grond biedt om het gezag van de vader te beëindigen.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen ouders in de uitoefening van gezamenlijk gezag, ook in situaties waar communicatie moeilijk is.