ECLI:NL:GHSHE:2024:3214

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
20-003334-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijke beschadiging van plexiglas in een bus

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1988, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van plexiglas dat toebehoorde aan een ander. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een eerdere veroordeling van de politierechter, die de verdachte had veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 dagen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden bevestigd, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de bewijsstukken en getuigenverklaringen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 augustus 2023 in Kaatsheuvel opzettelijk plexiglas heeft beschadigd, wat door meerdere getuigen is bevestigd. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 dagen, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003334-23
Uitspraak : 9 oktober 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 28 november 2023, in de strafzaak met parketnummer 02-207091-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Arnhem te Arnhem.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard en dat gekwalificeerd als ‘opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 dagen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
Door de verdediging is primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 17 augustus 2023 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, opzettelijk en wederrechtelijk plexiglas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander, toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 augustus 2023 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, opzettelijk en wederrechtelijk plexiglas, dat aan [benadeelde] toebehoorde, heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar de pagina’s van het dossier van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, zaakregistratie-nummer PL2000-2023209399, gesloten d.d. 18 augustus 2023 (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 59).
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. De inhoud van alle gebezigde bewijsmiddelen is, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 17 augustus 2023 (pg. 6 t/m 8), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] , die namens het slachtoffer [benadeelde] aangifte deed:
(pg. 6)
Plaats delict: Horst, Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand
Op 17 augustus 2023 was ik aan het werk als buschauffeur voor [benadeelde] . Ik zag dat een man (
het hof begrijpt hier en hierna: de verdachte) naar voren toe liep. Ik zag dat hij met zijn hand heel erg hard tegen het plexiglas dat tussen mij en de passagiers in zit, sloeg. Ik zag dat hierdoor het plexiglas niet meer op de goede plek zat. Het was uit zijn verband geslagen. Het plexiglas scherm stond niet meer goed. Ik opende de deuren van de bus en de man stapte uit. Ik reed verder en kwam per toeval een politieauto tegen waar ik naar wenkte.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 augustus 2023 (pg. 9 en 10), voor zover inhoudende als verklaring van [getuige] :
(pg. 9)
Ik zat vandaag 17 augustus in de bus. Ik zag en hoorde op enig moment dat die donkere man ineens erg agressief werd en begon te schreeuwen tegen de buschauffeur. Ik zag dat de man vervolgens tegen de kunststof lexaanplaat (
het hof begrijpt hier en hierna: het plexiglas) sloeg, bij de cabine van de chauffeur. De man stapte in Kaatsheuvel uit de bus.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2023 (pg. 11 en 12), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
(p. 11)
Op donderdag 17 augustus 2023 was ik samen met collega [verbalisant 2] in dienst en doende met de wijkzorg. Wij reden in een herkenbaar dienstvoertuig en waren uniform gekleed. Wij waren onderweg naar het politiebureau Sprang-Capelle toen wij bij de Horst in Kaatsheuvel gewenkt werden door een buschauffeur van lijnbus 300. Ik hoorde de buschauffeur zeggen dat er een man achter de bus liep. De buschauffeur moest door, maar had de man eruit gezet. Wij zagen een man achter de bus vandaan komen.
Hij had geen identiteitskaart bij zich maar overhandigde een bevel tot
inverzekeringstelling waar zijn gegevens opstonden. Hierop stonden de volgende gegevens:
[verdachte] , geboren [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] .
Er werd ondertussen contact gelegd met de buschauffeur.
De buschauffeur is teruggekomen. De buschauffeur zei dat in de bus het plexiglas dat tussen de chauffeur en passagiers zit, vernield was. Hij wilde hiervan namens [benadeelde] , aangifte doen. Wij namen de aangifte op en [verdachte] werd aangehouden ter zake van vernieling.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 augustus 2023 (pg. 17 t/m 19), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
(pg. 17)
Op 17 augustus 2023 werd een lexaanplaat vernield in een [benadeelde] -bus. Voor de vernieling werd [verdachte] ( [geboortedag] 1988) aangehouden. Van de vernieling zijn door [benadeelde] beelden, gemaakt in de bus, aangeleverd.
Camera 2 – Beeld & geluid bij voorste deur bus – bij chauffeur
16:20:53 uur[verdachte] slaat tegen de lexaanplaat en deze raakt daarom los.
Bewijsoverwegingen
In hoger beroep is namens de verdachte vrijspraak bepleit ten aanzien van het tenlastegelegde, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan enige vorm van vernieling. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd – kort weergegeven – dat uit het thans voorliggende dossier onvoldoende vastgesteld kan worden dat het plexiglas daadwerkelijk is beschadigd, nu in het dossier foto’s of een factuur van de schade ontbreken. Nu de verdachte stellig het tenlastegelegde heeft ontkend en er geen andere bewijsmiddelen aanwezig zijn die de verklaring van aangever ondersteunen, dient de verdachte vrijgesproken te worden van het tenlastegelegde, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Het betoog van de raadsman dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, wordt naar het oordeel van het hof weerlegd door de inhoud van de door het hof tot het bewijs gebezigde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, zodat het verweer geen verdere bespreking behoeft. Het hof ziet overigens geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Resumerend acht het hof, op grond van de bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Door de verdediging is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd zoals bedoeld in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (
hierna: Sr), omdat de verdachte na de onderhavige pleegdatum meermalen (zes keer) is veroordeeld waarmee thans bij de afdoening rekening moet worden gehouden nu in dat verband het bepaalde in artikel 63 Sr van toepassing is.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich op 17 augustus 2023 schuldig heeft gemaakt aan beschadiging van een plexiglas scheidingswand in een bus van [benadeelde] . Door aldus te handelen heeft hij blijk gegeven een gebrek aan respect voor eigendommen van een ander te hebben en heeft hij de benadeelde overlast en financiële schade berokkend. Het hof heeft bovendien op de camerabeelden van de bus waargenomen dat zich in die bus overigens naast de chauffeur nog meerdere passagiers bevonden en dat de verdachte onrustig en agressief gedrag vertoonde, terwijl de bus zich voortbewoog. Dit gedrag van de verdachte, waar de chauffeur en de medepassagiers ongevraagd oor- en ooggetuige van werden, kan in de publieke ruimte maatschappelijke gevoelens van onveiligheid en onbehagen teweeg brengen. Daarnaast dienen buschauffeurs hun werkzaamheden te kunnen verrichten zonder daarbij geconfronteerd te worden met dergelijk strafbaar en hinderlijk gedrag. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof in strafverzwarende zin acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 29 juli 2024, waaruit volgt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, onder andere voor soortgelijke strafbare feiten. Deze eerdere veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een soortgelijk strafbaar feit te plegen. Uit voornoemd uittreksel blijkt voorts dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof kennisgenomen van het reclasseringsadvies d.d. 15 november 2023 omtrent de persoon van de verdachte. Daarin is gerapporteerd dat de verdachte weigert met de reclassering in gesprek te gaan en dat hij in het verleden evenmin medewerking wilde verlenen aan onderzoeken en ingezette hulpverleningstrajecten. Het risico op recidive wordt door de reclassering als hoog ingeschat. Door de reclassering is geadviseerd om bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Ten slotte heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. In hetgeen door de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd, namelijk dat toepassing gegeven zou moeten worden aan artikel 9a Sr gelet op het bepaalde in artikel 63 Sr, ziet het hof geen aanleiding daarmee te volstaan. Immers, artikel 63 Sr ziet op de maximaal op te leggen straf indien al die feiten gevoegd zouden zijn behandeld, maar dwingt het hof niet tot toepassing van een lagere straf dan zonder de toepasselijkheid van artikel 63 Sr zou zijn opgelegd, laat staan tot een rechterlijk pardon.
Alle omstandigheden afwegende is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 dagen met aftrek van het voorarrest passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. G.J. Schiffers, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. C.P.W. van Well, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Harskamp, griffier,
en op 9 oktober 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.