ECLI:NL:GHSHE:2024:3191

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
11 oktober 2024
Zaaknummer
20-001976-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor het aanbieden en voorhanden hebben van stoffen en voorwerpen bestemd voor hennepteelt

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het voorhanden hebben van stoffen en voorwerpen die bestemd zijn voor de illegale hennepteelt. De verdachte, geboren in 1958 en eigenaar van een growshop in Breda, werd op 23 juni 2020 betrapt tijdens een doorzoeking van zijn bedrijfspand. De rechtbank had hem eerder veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf geëist, maar het hof heeft uiteindelijk de straf verminderd naar 100 uren taakstraf en 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van 3 jaren. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk stoffen en voorwerpen te koop had aangeboden die bestemd waren voor grootschalige hennepteelt, en dat hij zich bewust was van de illegale bestemming van deze goederen. De verdachte had eerder al veroordelingen voor soortgelijke feiten en het hof rekende dit hem zwaar aan. De beslissing van het hof is gebaseerd op de feiten en omstandigheden die zijn vastgesteld tijdens het onderzoek, waaronder de aard van de aangetroffen goederen en de professionaliteit van de hennepteelt.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001976-22
Uitspraak : 20 september 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 25 augustus 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-323722-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘het voorhanden hebben van stoffen of voorwerpen waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gesteld feit’ veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren. Voorts heeft de rechtbank een beslissing genomen ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen zal beslissen conform de rechtbank.
Door de raadsman is primair vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd. Daarnaast heeft de verdediging verzocht dat het hof de teruggave zal gelasten van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven goederen aan verdachte.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het vonnis waarvan beroep verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juni 2020 te Breda, althans in Nederland, stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd en/of voorhanden gehad, te weten:
een of meerdere kunstlicht(en)/kweeklamp(en) en/of transformator(s) en/of schakelkasten (p.57), waaronder onder andere:
6, althans een of meerdere assimilatielamp(en) en/of
2, althans een of meerdere bedrading transformator(s) en/of
2, althans een of meerdere schakelkast trafocontroller(s) en/of
een of meerdere goederen ten behoeve van de bevloeiing van de (hennep)planten (p.57), waaronder onder andere:
17, althans een of meerdere PH-meter(s) en/of
64, althans een of meerdere dompelpomp(en) en/of
19, althans een of meerdere vijverfolie(s) en/of
2, althans een of meerdere watervat(en) en/of
een of meerdere goederen ten behoeve van isolatie ruimte(n) (p.58) waaronder onder andere:
20, althans een of meerdere isolatiematera(a)l(en) en/of
11, althans een of meerdere droognet(ten) en/of
een kweektent en/of
een of meerdere goederen ten behoeve van luchtbehandeling (en/of geurbestrijding) (p.58) waaronder onder andere:
5, althans een of meerdere luchtslang(en) en/of
112, althans een of meerdere (staande) ventilator(en) en/of
een of meerdere goederen ten behoeve van regulering klimaat en/of belichting (p.59) waaronder onder andere:
5, althans een of meerdere elektrische kachel(s) en/of
3, althans een of meerdere tijdschakela(a)r(en) en/of
5, althans een of meerdere luchtbevochtiger(s) en/of
5, althans een of meerdere waterverwarming(en) en/of
8, althans een of meerdere thermosta(a)t(en) en/of 10, althans een of meerdere thermometer(s) en/of
een of meerdere soorten aarde en/of potgrond en/of steenwol (p.59) waaronder onder andere:
183, althans een of meerdere zak(ken)/verpakking(en) potgrond en/of
1.098, althans een of meerdere steenwolblok(ken) en/of
een of meerdere goederen ten behoeve van groei- en/of bloeimiddelen en/of ziektebestrijding (p.61) waaronder onder andere:
(ongeveer) 892, althans een of meerdere fles(sen) en/of verpakkingen voeding (waaronder de merken Plagron, horti-fit, Bio Nova, Pro XL, Aptus, Elixer, A.R.T.S.) en/of
(ongeveer) 43, althans een of meerdere fles(sen) en/of verpakkingen bestrijdingsmiddel(en), (waaronder de merken Rogis, en Spray) en/of
(ongeveer) 2.306, althans een of meerdere bloempot(ten) en/of kweekpot(ten) (p.65) en/of
(ongeveer) 2.866, althans een of meerdere stekplug(gen) (p.65) en/of
12, althans een of meerdere droogrekken (p.65),
dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens voorhanden heeft gehad, te weten:
(in de administratie van [bedrijf 1] , gevestigd aan [adres 2] ) een groot aantal, althans een of meerdere facturen en/of bestellingen en/of bestelbonnen (met hennep gerelateerde goederen) (bijlage p.116 e.v.) waaronder onder andere:
(ongeveer) 120, althans meerdere facturen/bestellingen gedaan bij [bedrijf 2] ( [bedrijf 2] ) (totaalbedrag ongeveer 120.000 euro, grotendeels contant betaald) (p.30 en) en/of
meerdere bestelbonnen met daarop hennep gerelateerde goederen (waaronder onder andere meerdere soorten/merken voedingsmiddelen, assimilatie lampen, groeitenten, bestrijdingsmiddelen, transformatoren, ventilatoren, watervaten, droogrekken, kweekpotten, verrijkte aarde/potgrond, vatverwarming, stekblokken/matten en gripzakken), gedaan bij [bedrijf 3] te Beverwijk (p.30) en/of
meerdere naamloze offertes met daarop hennep gerelateerde goederen (p.31) (waaronder onder andere voedingsmiddelen, stekkenpluggen, assimilatielampen, insectenkaarten, koolstoffilters, slakkenhuis/inbouwventilator, ph-meters, flenzen, slangklemmen, elektrakabels),
bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet, te weten:
het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen
van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 juni 2020 te Breda, stoffen en voorwerpen heeft te koop aangeboden en voorhanden gehad, te weten:
meerdere kunstlichten/kweeklampen en transformators en schakelkasten, waaronder onder andere:
6 assimilatielampen en
2 bedrading transformators en
2 schakelkast trafocontrollers en
meerdere goederen ten behoeve van de bevloeiing van de hennepplanten, waaronder onder andere:
17 PH-meters en
64 dompelpompen en
19 vijverfolies en
2 watervaten en
meerdere goederen ten behoeve van isolatie ruimte(n) waaronder onder andere:
20 isolatiematerialen en
11 droognetten en
een kweektent en
meerdere goederen ten behoeve van luchtbehandeling en/of geurbestrijding waaronder onder andere:
5 luchtslangen en
112 (staande) ventilatoren en
meerdere goederen ten behoeve van regulering klimaat en/of belichting waaronder onder andere:
5 elektrische kachels en
3 tijdschakelaren en
5 luchtbevochtigers en
5 waterverwarmingen en
8 thermostaten en
10 thermometers en
meerdere soorten aarde en/of potgrond en/of steenwol waaronder onder andere:
183 zakken/verpakkingen potgrond en
1.098 steenwolblokken en
meerdere goederen ten behoeve van groei- en bloeimiddelen en ziektebestrijding waaronder onder andere:
ongeveer 892 flessen en/of verpakkingen voeding (waaronder de merken Plagron, horti-fit, Bio Nova, Pro XL, Aptus, Elixer, A.R.T.S.)
en
ongeveer 43 flessen en/of verpakkingen bestrijdingsmiddelen, (waaronder de merken Rogis, en Spray)
en
ongeveer 2.306 bloempotten en/of kweekpotten en
ongeveer 2.866 stekpluggen en
12 droogrekken,
bestemd tot het plegen van feiten strafbaar gesteld in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet, te weten:
het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en bewerken van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, en/of
telen en bewerken van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
terwijl hij, verdachte, wist dat die stoffen en voorwerpen bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In de hiernavolgende bewijsmiddelen wordt - tenzij anders vermeld – telkens verwezen naar dossierpagina’s van het deels doorgenummerde proces-verbaal van politie, Eenheid Zeeland-West-Brabant, District De Baronie, Basisteam Weerijs, registratienummer PL2000-2020160564 met bijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , sluitingsdatum 17 maart 2021, bestaande uit in de wettige vorm opgemaakte processen-verbaal en andere geschriften, betreffende het voorblad, ongenummerde pagina’s en doorgenummerde dossierpagina’s 1-115 met daarachter ongenummerde dossierpagina’s, digitale dossierpagina’s 120-371. De inhoud van de processen-verbaal is telkens zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni 2020 (dossierpagina’s 8 en 9), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op dinsdag 23 juni 2020 vond er een doorzoeking plaats op het adres [adres 2]
. Op dit adres is het pand [bedrijf 1] gevestigd. De eigenaar betrof
[verdachte] , geboren op [geboortedag] 1958 te [geboorteplaats] . In het pand werden een groot aantal goederen inbeslaggenomen. Deze goederen worden gebruikt bij de hennepteelt. De
aangetroffen goederen op de genoemde locatie zijn bestemd voor de bedrijfsmatige
hennepteelt.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2020 (dossierpagina’s 28-32), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
(dossierpagina 28)
In de illegale hennepteelt zijn een aantal hoofdbestanddelen noodzakelijk om te
komen tot een succesvolle teelt van hennep, namelijk:
1. Kunstlicht (kweeklampen)
2. Bevloeiing van de hennepplanten (kunstmest en water)
3. Afgeschermde en geïsoleerde ruimte m.b.t. daglicht en temperatuur
4. Luchtbehandeling (met geurbestrijding)
5. Thermostaat- of computer gestuurd
6. Speciaal verrijkte aarde en potgrond, steenwol, hydrocultuur.
7. Groei- en bloeimiddelen
8. Diversen
9. Knip- en droog benodigdheden
10. Verpakking en transport
Van alle 10 hoofdbestanddelen zijn goederen in het assortiment van [bedrijf 1]
aangetroffen. De combinatie van het assortiment van goederen wat aangetroffen is
in het genoemde pand maakt bij elkaar dat ze eigenlijk alleen bestemd kunnen zijn
voor het gebruik in een hennepkwekerij oftewel voor de illegale hennepteelt.
Deze bestanddelen worden tevens aangemerkt als indicatoren van beroeps- c.q.
bedrijfsmatige hennepteelt als genoemd in de aanwijzing Opiumwet en strafbaar
gesteld in artikel 11 lid 3 van de Opiumwet.
(dossierpagina 30)
Bij het raadplegen van het openbare internet kwam het volgende naar voren als het
gaat om [bedrijf 1] , [adres 2] , growshop Breda en [verdachte] . Het adres [adres 2] werd gelinkt aan de websites
[website 1] en [website 2] .
Het is mij ambtshalve bekend dat het bedrijf Canna zich bezig houdt met de verkoop van plantenvoeding bestemd voor de hennepteelt. Canna staat als standhouder onder andere op "Spannabis". Dit betreft een beurs voor de cannabis sector wereldwijd. Op 23 juni werd bij [bedrijf 1] ook een hoeveelheid goederen aangetroffen van het merk Canna. Bij de zoekvraag "growshop Breda" komt het bedrijf [bedrijf 1] als een van de eerste bedrijven naar boven.
Tijdens de doorzoeking is er administratie inbeslaggenomen. Veel van alle
facturen/bestellingen gedaan bij [bedrijf 2] ( [bedrijf 2] ) door [bedrijf 1]
BV zijn contant betaald. Dit in de periode over begin januari 2020 tot en met 17 juni
2020. Dit komt neer op een groot totaalbedrag van ruim 120.000 euro dat
grotendeels contant is betaald. In de inbeslaggenomen administratie zijn zo'n 120
facturen/bestellingen terug te vinden die [bedrijf 2] in genoemde periode zijn gedaan en
betaald.
(dossierpagina 31)
Ook werd een aantal offertes aangetroffen. Opvallend was dat offertes naamloos waren en dat deze in de kluis zijn aangetroffen. De goederen, het bedrag, de datum en opmerking dat de offerte twee weken geldig was stonden er wel op vermeld. Op enkele offertes stond een naam, dit betrof enkel een voornaam. Ook de opmerking "is bet" stond op enkele offertes. Op de offertes ging het ook om goederen die veelvuldig bij hennepkwekerijen worden aangetroffen. Dit zoals voedingsmiddelen, stekkenpluggen, assimilatielampen, insectenkaarten, koolstoffilters, softboxen (slakkenhuis/inbouwventilator), ph-meter, flenzen, slangklemmen en elektrakabels.
3.
Het proces-verbaal d.d. 25 juni 2020 (dossierpagina’s 57-66) opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] . Dit proces-verbaal is als bijlage aan dit arrest gehecht.
4.
De als bijlage 2 ‘losse stukken’ bij het procesdossier gevoegde offertes (digitale pagina’s 290-306), waarvan een kopie aan dit arrest is gehecht.
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 augustus 2020 (dossierpagina’s 67-76), voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
(dossierpagina 69)
V: Waar werkt u en hoe lang al?
A: Ik werk al 25 jaar zo'n beetje bij [bedrijf 1] .
V: Waar is dit bedrijf gevestigd?
A: [adres 2] .
V: Wat is jouw functie binnen dit bedrijf?
A: Eigenaar en personeelslid.
6.
Het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 6 september 2024, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik was op 23 juni 2020 eigenaar van [bedrijf 1] , gevestigd aan [adres 2] . Het klopt dat ik de stoffen en voorwerpen die in de bewezenverklaring van de rechtbank staan die dag in mijn winkel aanwezig had en te koop aanbood.
In 2018 was er een controle in mijn bedrijf en toen werd ik erop gewezen dat mijn winkel, gelet op de goederen die ik er aanbied, aangezien kan worden als een growshop. Het klopt dat ik naar aanleiding van die controle een aantal goederen uit mijn winkel heb gehaald en naar een garagebox heb verplaatst. Het ging dan bijvoorbeeld om luchtslangen. Ik verkocht die goederen daarna nog wel. Als iemand zoiets nodig had, dan zei ik dat hij de dag erna terug moest komen en haalde ik deze uit de garagebox.
U, voorzitter houdt mij voor dat er meerdere offertes in de kluis van mijn bedrijf zijn aangetroffen, waaronder de offerte gedateerd 14 april 2020 op pagina 20 van het dossier
(het hof: identiek aan de offerte op digitale dossierpagina 301)met daarop vermeld voorwerpen als flens, koolstoffilter, slang, lamp, folie, slakkenhuis etc. Het klopt dat ik de offertes heb opgesteld. Ik hield daar niet van, van zo’n bestelling, dat vertrouwde ik niet. Vroeger had ik hennepplantjes, dus ik weet waar die spullen voor gebruikt kunnen worden.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Op gronden nader verwoord in de pleitnota heeft de verdediging – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Niet kan worden vastgesteld dat de aangetroffen goederen (inventaris van de winkel) daadwerkelijk bestemd waren voor beroepsmatige of bedrijfsmatige hennepteelt noch kan de wetenschap van en criminele intentie bij de verdachte worden vastgesteld. De aangetroffen goederen hebben niet de bestemming beroeps- of bedrijfsmatige dan wel grootschalige hennepteelt omdat de goederen immers bestemd waren voor de verkoop ten behoeve van het kweken van planten en de winkel zich richtte op het verkopen van goederen die te maken hebben met tuinen en planten en het kweken ervan. De intentie van de verdachte is altijd geweest om zijn eigen bedrijf te runnen en zijn inkomen te genereren uit de verkoop van tuinartikelen en goederen met betrekking tot het kweken van planten. Er was derhalve bij de verdachte geen sprake van een criminele intentie; hij wist niet dat de voorwerpen die hij voorhanden had bestemd waren voor de beroeps- of bedrijfsmatige dan wel grootschalige illegale hennepteelt, aldus de verdediging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Artikel 11a van de Opiumwet stelt strafbaar degene die (onder meer) te koop aanbiedt of voorhanden heeft stoffen of voorwerpen of gegevens, waarvan hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (als bedoeld in art.11 lid 3 Opiumwet) en/of tot het plegen van grootschalige hennepteelt (als bedoeld in art. 11 lid 5 Opiumwet).
Met betrekking tot de vraag welke betekenis toekomt aan de termen ‘in de uitoefening van een beroep of bedrijf’ en ‘grote hoeveelheid’ heeft het volgende te gelden.
De Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs, geeft indicatoren voor het bedrijfsmatig verhandelen en telen van cannabis. Voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt is voorts de mate van professionaliteit en het doel van de teelt van belang. In bijlage 1 van de Aanwijzing Opiumwet (inhoudende o.a. regels met betrekking tot de vervolging bij grote hoeveelheden alsmede bij beroeps- of bedrijfsmatig geproduceerde hoeveelheden) is een lijst opgenomen met indicatoren aangaande de professionaliteit: als aan twee of meer punten van hoge professionaliteit op die lijst is voldaan, wordt, ongeacht de hoeveelheid planten, beroeps- of bedrijfsmatig handelen aangenomen. Een aantal van deze indicatoren zijn: belichting d.m.v. kunstlicht op tijdklokken, thermostaat- of computergestuurde verwarming, ventilatie d.m.v. afzuiging naar buiten en steenwol als bodem.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat met betrekking tot de vraag of sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt niet zozeer de hoeveelheid planten van belang is, doch veeleer de mate van professionaliteit en de gerichtheid op het behalen van financiële winst. Met betrekking tot de term ‘grote hoeveelheid’ geldt dat in art. 1 lid 2 Opiumwetbesluit wordt bepaald dat als een grote hoeveelheid moet worden beschouwd: 500 gram hennep, 200 hennepplanten en 500 eenheden van een ander middel als bedoeld in lijst II.
Uit het dossier volgt dat de stoffen en voorwerpen die in de bewezenverklaring zijn opgenomen op 23 juni 2020 in het winkel-/bedrijfspand van de verdachte aan [adres 2] zijn aangetroffen. Daarnaast zijn in een kluis naamloze offertes aangetroffen met daarop vermeld verschillende aan hennepteelt gerelateerde stoffen/goederen en volgt uit de administratie dat veel facturen contant zijn betaald waarbij het gaat om een bedrag van € 120.000,00 in een periode van ongeveer 6 maanden.
Ten aanzien van de aangetroffen goederen wijst het hof daarbij met name op de voedingsmiddelen, stekkenpluggen, assimilatielampen, insectenkaarten, koolstoffilters, softboxen (slakkenhuis/inbouwventilator), ph-meter, flenzen, slangklemmen, droogrekken en elektrakabels. Ten aanzien van deze voorwerpen en stoffen is het hof van oordeel, dat het volstrekt onaannemelijk is dat die voorwerpen en stoffen worden gebruikt voor het kweken van planten of gewassen anders dan hennep of de teelt van kruiden of specerijen als saffraan en basilicum – zoals de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard - dan wel in kleinschalige, niet professioneel ingerichte, hennepkwekerijen die gericht zijn op teelt van enkele hennepplanten voor eigen huiselijk gebruik of anderszins. Het hof is daarentegen van oordeel dat zij vanwege hun aard en/of functie zijn bestemd voor grootschalige hennepteelt en/of bedrijfsmatig gebruik onder professioneel gecreëerde omstandigheden ter bevordering van een optimale oogst en een optimale financiële opbrengst van de hennepkwekerij, dus op verkoop van de oogst.
Het hof beschouwt de door de politie in het winkelpand van de verdachte aangetroffen stoffen, voorwerpen en gegevens, met name vanwege het aantreffen van de hiervoor specifiek beschreven aangetroffen goederen, als een gezamenlijkheid van goederen die zijn bestemd voor grootschalige en/of bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt. Dat een aantal van de in het pand aangetroffen voorwerpen afzonderlijk ook kunnen zijn bestemd voor de teelt van andere gewassen of anderszins voor luchtbehandeling kunnen worden gebruikt en dat een deel van deze voorwerpen ook verkrijgbaar zou zijn bij bijvoorbeeld winkels voor tuinonderhoud doet aan het voorgaande niet af. Dat geldt ook voor de omstandigheid dat in het winkelgedeelte van het pand ook andere goederen te koop werden aangeboden, zoals sierplanten en houten beelden.
Dat de verdachte van deze bestemming wist en met zijn handelen opzettelijk de grootschalige en/of bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt faciliteerde staat naar het oordeel van het hof eveneens buiten kijf. De verdachte heeft in het verleden zelf ervaring opgedaan met hennepteelt. Hij is daarvoor twee keer onherroepelijk veroordeeld. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij in het verleden heeft gewerkt in growshop " [bedrijf 4] ” en dat hij deze growshop 25 jaar geleden heeft overgenomen en heeft voortgezet onder de naam [bedrijf 1] . Het was de verdachte derhalve uit ervaring bekend welke voorwerpen en stoffen benodigd waren voor (onder meer) beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. Hierbij komt dat de verdachte na een gesprek in 2018 in verband met een eerdere controle een aantal goederen die bestemd waren voor grootschalige hennepteelt, zoals afzuigslangen, buiten het winkelgedeelte heeft bewaard door deze over te brengen naar een garagebox. De verkoop van deze goederen is echter doorgegaan. Daarnaast heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van de offertes die in de kluis zijn aangetroffen verklaard dat hij bestellingen waarop de offertes zagen niet vertrouwde.
Ten aanzien van die offertes overweegt het hof in het bijzonder nog het volgende. De verdachte heeft desgevraagd in hoger beroep verklaard dat hij dergelijke offertes op verzoek van klanten heeft opgesteld en vermoedde ‘dat het niet in de haak was’, maar dat hij nooit zo’n bestelling daadwerkelijk heeft geleverd en ook niet heeft willen leveren. Dat acht het hof echter volstrekt ongeloofwaardig. Ter terechtzitting in hoger beroep is aan de verdachte bij wijze van voorbeeld een offerte voorgehouden van 14 april 2020 (dossierpagina 20 en digitale dossierpagina 301). Op deze offerte staat een bestelling van onder meer 2 slangen, 24 stuks 500 WATT lampen, 4 flenzen, 24 slangklemmen en grootverpakkingen plantvoeding. Met pen is bijgeschreven onder meer 3 koolstoffilters, folie en softbox. Het totaalbedrag van de offerte bedraagt € 2.700,00. Met pen is bijgeschreven “2000 aanbet”. Het hof begrijpt hieruit dat van het totaalbedrag van € 2.700,00 er door de betreffende klant een bedrag van € 2000,00 is aanbetaald. Op de offerte is verder in een andere kleur inkt geschreven en doorgehaald “nog 700,-“ en daaronder “nog 550,-”. Het hof begrijpt hieruit dat er daadwerkelijk betaald is voor de bestelling op de offerte en dat dus de verdachte – terwijl hij vermoedde dat de vermelde stoffen en voorwerpen bestemd waren voor grootschalige/professionele hennepteelt – de bestelling ook daadwerkelijk heeft geleverd, althans heeft willen leveren, en daarvoor ook betaald heeft gekregen. Dit is slechts één voorbeeld van een reeks soortgelijke in het dossier aanwezige offertes.
Naar het oordeel van het hof kan het gelet op voornoemde feiten en omstandigheden niet anders dan dat de verdachte wist dat de in de bewezenverklaring genoemde stoffen en voorwerpen, die verdachte op 23 juni 2020 voorhanden had en te koop aanbood, bestemd waren voor de grootschalige en/of bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt.
Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
stoffen en voorwerpen te koop aanbieden en voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De verdediging heeft het hof verzocht te volstaan met een voorwaardelijke (werk)straf.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het te koop aanbieden en voorhanden hebben van stoffen en voorwerpen bestemd ter voorbereiding of vergemakkelijking van de grootschalige en/of bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt. Softdrugs vormen een gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik van dergelijke verdovende middelen leidt tot veel criminaliteit en overlast, mede gezien de grote financiële belangen die met de handel in verdovende middelen gemoeid zijn. Dit is de reden dat de verstrekking van softdrugs aan banden is gelegd. Door de handelwijze van verdachte wordt dit restrictieve beleid doorkruist. Het hof rekent dit verdachte zeer aan.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 11 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Deze feiten dateren evenwel van relatief lang geleden en het hof zal daaraan dan ook geen gewicht toekennen bij de straftoemeting. Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Alles afwegende en rekening houdend met de na te noemen verbeurdverklaring acht het hof oplegging van een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Overschrijding van de redelijke termijn
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de redelijke termijn is geschonden, hetgeen dient te leiden tot strafvermindering.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op 23 juni 2020 vond er een doorzoeking plaats in verdachtes bedrijfspand. Dit moment heeft naar het oordeel van het hof te gelden als beginpunt van de redelijke termijn. De rechtbank heeft eerst op 25 augustus 2022 vonnis gewezen. De redelijke termijn van 2 jaren is daarmee in eerste aanleg met ruim 2 maanden overschreden.
De verdachte heeft vervolgens op 30 augustus 2022 hoger beroep ingesteld, terwijl het hof op 20 september 2024 - en derhalve niet binnen twee jaren na het instellen van hoger beroep - arrest wijst. Er is naar het oordeel van het hof ook in hoger beroep sprake van een schending van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM, zij het dat deze van beperkte duur is.
Het hof ziet in voornoemde overschrijdingen van de redelijke termijn aanleiding om in plaats van de hiervoor genoemde 120 uur taakstraf een taakstraf voor de duur van 100 uur op te leggen subsidiair 50 dagen hechtenis.
Beslag
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven interceptor/jammer, is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het bewezenverklaarde is aangetroffen en dit aan de verdachte toebehorende voorwerp kan dienen tot de belemmering van de opsporing van soortgelijke feiten, terwijl dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Het hof zal de teruggave aan de verdachte gelasten van het overige hierna in de beslissing genoemde onder hem inbeslaggenomen voorwerp, te weten een headset met microfoon. Het belang van strafvordering verzet zich daar niet tegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 11a van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis;
verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
zie bijlage zoals gehecht aan het arrest: de voorwerpen vermeld in het proces-verbaal van bevindingen dossierpagina's 57 tot en met 66;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een jammer/interceptor;
gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- headset met microfoon.
Aldus gewezen door:
mr. R.G.A. Beaujean, voorzitter,
mr. S.V. Pelsser en mr. drs. M.C.C. van de Schepop, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.C.J.M. Hillebrandt, griffier,
en op 20 september 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.