In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over de kinderen van de partijen. De vader, die al vijf jaar geen contact meer heeft gehad met de kinderen, was in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het gezamenlijk gezag had gewijzigd naar eenhoofdig gezag van de moeder. De vader was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat hij betrokken wilde blijven bij het leven van zijn kinderen. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de vader sinds november 2019 geen actieve rol meer had gespeeld in de opvoeding en verzorging van de kinderen, en dat de moeder alle belangrijke beslissingen nam. Het hof heeft de vader ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, maar oordeelde dat hij niet langer in staat was om samen met de moeder op verantwoorde wijze beslissingen te nemen over de kinderen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het eenhoofdig gezag aan de moeder werd toegewezen. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.