6.2.De bepalingen opgenomen in deze Intentieverklaring vervangen bij het tot stand komen van een definitieve overeenkomst ("Definitieve Overeenkomst'') alle eerdere door Partijen gemaakte afspraken met betrekking tot de Samenwerking, welke afspraken vanaf het tekenen van de Definitieve Overeenkomst dan niet meer van toepassing zijn op de relatie tussen Partijen.
6.1.7.Op 2 december 2016 heeft mr. Dingemans de volgende e-mail naar [appellant 5] gestuurd:
“(…) Vanochtend heb ik zeer uitgebreid telefonisch overleg gevoerd met Hendriks. Deze dient nog input te ontvangen in het kader van de intentieverklaring. Telefonisch is overigens aangegeven, dat hij de LOI er goed, gestructureerd en compleet vindt uitzien. Een inhoudelijke reactie volgt eerst begin volgende week.”
6.1.8.Op 2 december 2016 heeft mr. Dingemans de volgende e-mail naar mr. Hendriks gestuurd:
“Wij bespraken, dat wij vandaag beschikken over een bevestiging namens [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] dat in grote lijnen wordt ingestemd met de aandelentransactie e.a. voor het tussen partijen overeengekomen bedrag. U hebt dinsdag a.s. een bespreking gepland met [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] . Wij vernemen dan ook graag uiterlijk woensdag a.s. om 12:00 uur het mogelijk inhoudelijk commentaar, zodat een groot aantal zaken verder kan worden uitgewerkt.”
6.1.9.Mr. Hendriks heeft bij e-mail van 2 december 2016 daarop als volgt geantwoord:
“Ik krijg zojuist de bevestiging van een prijs van EUR 9.000.000 voor de beschreven exit.”
6.1.10.Mr. Hendriks heeft bij e-mail van 8 december 2016 het volgende aan mr. Dingemans bericht:
“Naar aanleiding van ons telefonisch onderhoud van gisteren middag bericht ik je dat wij zoals besproken bezig zijn een zgn. stand still agreement te draften tevens bevattende de intentie om voor ca EUR 9 mio de exit uit de onderneming van jouw cliënten te realiseren.
Zoals ook besproken is daar funding voor nodig. Die zal moeten worden gerealiseerd door een gedeeltelijke verkoop van (delen) van de onderneming danwel bancaire of bijv. PE fund financiering/equity verschaffing.
Nu de jouw cliënten bekende en beoogde transactie die de benodigde funding had moeten opleveren geen doorgang vindt is tijd nodig voor het realiseren van funding.
Gedurende die periode zullen mijn cliënten het initiatiefrecht moeten hebben om deze funding te realiseren en zullen jouw cliënten geen bemoeienis hebben met dit traject.
Wij streven er naar je as vrijdag een eerste draft stand still agreement aan te leveren waarin de hiervoor omschreven elementen zullen zijn benoemd.”
6.1.11.Mr. Dingemans heeft hierop bij e-mail van 8 december 2016 als volgt gereageerd:
Namens de betrokken partijen dezerzijds ( [naam 1] ., [naam 3], [naam 2] alsmede de achterliggende privépersonen) informeer ik u hierdoor in de relatie tot uw cliënten als volgt.
Partijen hebben rechtstreeks na zeer rijp beraad afspraken gemaakt over de overdracht van
de aandelen, de verkoop van grond, etc., bij partijen bekend. Cliënten hebben ons verzocht
de afspraken die zijn gemaakt, rechtstreeks tussen partijen, ten spoedigste vast te leggen.
Zoals bekend is aan de gemaakte afspraken een zeer lang traject van onderhandelingen,
etc. vooraf gegaan.
De vastlegging heeft geresulteerd in de intentieverklaring die op 25 november jl. aan uw
cliënten en hun representant(en) is overhandigd, waarbij tussen partijen de deadline van 2
december 2016 is overeengekomen voor ondertekening van de intentieverklaring c.q. het
voorzien van de intentieverklaring van constructief commentaar.
Op uw verzoek is de verdere inhoudelijke reactie aangehouden tot 6 december jl. nu er op
die datum overleg plaatsvond met uw cliënten en u eerst na dit tijdstip verder inhoudelijk zou
kunnen reageren. Hierbij is aangegeven dat onze weergave in grote lijnen akkoord is.
Cliënten en ondergetekende hebben vervolgens met verbazing kennisgenomen van de
opstelling van uw cliënten nu ineens werd aangegeven dat de financiering van de
koop/verkoop problematisch zou zijn. Zoals bekend is overigens eerder geen
financieringsvoorbehoud gemaakt en is de uiteindelijke consensus na rijp beraad tot stand
gekomen.
Ook, met referte aan onze telefonische contacten, heb ik tot dit moment geen enkel
inhoudelijk commentaar ontvangen noch hebben wij een voorgestelde termsheet of
dergelijke ontvangen.
Namens cliënten informeer ik u hierdoor dat, hoe spijtig ook voor de geleverde inspanningen, cliënten op deze basis niet tot een transactie wensen te komen. Door hen is alles in het werk gesteld om op, zakelijke en pragmatische wijze, de reeds langlopende verschillen van inzicht tussen partijen te beslechten middels een koop en verkoop. Nu de betrokkenen uwerzijds op geen enkele wijze enige constructieve reactie is ontvangen en uw cliënten blijkbaar niet bij machte zijn de koopsom binnen afzienbare termijn te financieren hebben cliënten er geen enkel vertrouwen in, dat de eerder gemaakte afspraken door de betrokkenen uwerzijds worden gerespecteerd.
Kort en goed informeer ik u hierdoor - nogmaals - dat er op deze basis geen deal tot stand
komt. Het spijt mij dat ik u niet anders kan berichten.”
6.1.12.Mr. Hendriks heeft daarop bij e-mail van 8 december 2016 het volgende aan mr. Dingemans bericht:
Ik zal deze boodschap doorleiden naar cliënten.
Ik vrees dat dit er toe zal leiden dat alle partijen dan als aandeelhouder/certificaathouder
zullen moeten blijven zitten met alle gevolgen voor de onderneming van dien.
In feite is men dan weer op hetzelfde punt aanbeland als ongeveer 2 jaar geleden.
Ik vrees ook dat na het vernemen van deze boodschap de bank zal gaan ingrijpen.
Dat gaat alleen maar verliezers opleveren.”
6.1.13.Partijen zijn niet tot ondertekening van de Concept-Intentieverklaring overgegaan.
6.1.14.Op instigatie van ABN AMRO Bank is vervolgens Custom Management B.V. ingeschakeld, namens wie de heer [persoon A] als interim bestuurder in de [===] -Groep is aangesteld. Met betrokkenheid van [persoon A] , partijen en hun advocaten zijn afspraken over een ontvlechting van de [===] -groep gemaakt. Naar aanleiding daarvan is een “Memorandum of Understanding” (MoU) opgesteld, dat door partijen is ondertekend op 17 mei 2017. De in de MoU neergelegde afspraken zijn (grotendeels) uitgevoerd.
6.1.15.Vanaf september 2019 hebben [appellant 4] en [appellant 5] , door middel van Euregio Recycling B.V., [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] aangesproken op grond van wanprestatie met betrekking tot een op 2 december 2016 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst inhoudende dat [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] tegen betaling van een koopprijs van € 9.000.000,- de certificaten van de aandelen en privé-eigendommen van [appellant 4] en [appellant 5] verkrijgen.
6.1.16.De advocaat van [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] heeft de gestelde aansprakelijkheid steeds afgewezen, waarna [appellant 4] en [appellant 5] bij dagvaarding van 9 november 2020 deze procedure zijn gestart.
De procedure bij de rechtbank
6.2.1.In deze procedure vorderen [appellant 4] en [appellant 5] - kort samengevat -:
- primair: [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van diverse bedragen (in totaal € 2.000.000,-) wegens niet-nakoming van de tussen partijen overeengekomen intentieverklaring;
- subsidiair: [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van diverse bedragen
wegens niet-nakoming van de tussen partijen gesloten (romp)overeenkomst aangaande een
aandelentransactie;
- meer subsidiair: voor recht te verklaren dat [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] zijn tekort geschoten in de nakoming van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst en jegens [appellant 4] en [appellant 5] aansprakelijk zijn voor de schade die daardoor is ontstaan, nader op te maken bij staat,
- nog meer subsidiair: voor recht te verklaren dat [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] aansprakelijk zijn jegens [appellant 4] en [appellant 5] voor de schade die zij hebben veroorzaakt door het afbreken van de onderhandelingen, nader op te maken bij staat;
- in alle gevallen met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] in de proceskosten
vermeerderd met de wettelijke rente.
6.2.2.Aan deze vorderingen hebben [appellant 4] en [appellant 5] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
De Concept-Intentieverklaring is het resultaat van onderhandelingen tussen partijen waarin de daarbij gemaakte afspraken schriftelijk zijn vastgelegd. De Concept-Intentieverklaring is aan te merken als een overeenkomst tussen partijen die op 2 december 2016 met de e-mails van mr. Hendriks van die dag tot stand is gekomen. Dit stuk bevat een groot aantal essentialia van de Voorgenomen Transactie waarover partijen overeenstemming hadden. Het is in strijd met de in artikel 3 van de overeenkomst vermelde goede trouw om een koopprijs te bieden van € 9.000.000,- zonder een financieringsvoorbehoud te maken en vervolgens mee te delen dat betaling van de koopprijs niet mogelijk is en de overeenkomst niet meer na te komen. Door hun afnameverplichting en hun betalingsverplichting niet na te komen zijn [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] tekortgeschoten in de nakoming van verplichtingen uit hoofde van de gesloten overeenkomst en zijn zij de in artikel 5 van de overeenkomst vermelde boete verschuldigd.
Subsidiair betreft de Concept-Intentieverklaring een romp-overeenkomst tussen partijen betreffende de levering van aandelen en andere zaken door [appellant 4] en [appellant 5] tegen betaling van een koopprijs van € 9.000.000.- door [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] . Deze overeenkomst is tot stand gekomen met de e-mail van mr. Hendriks van 2 december 2016 waarin hij de koopprijs bevestigt. In de Concept-Intentieverklaring zijn alle essentialia voor een aandelentransactie opgenomen. Voor zover er nog punten waren waarover moest worden onderhandeld waren die van ondergeschikt belang. [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] zijn hun verplichting tot het meewerken aan de levering en het betalen van de koopprijs niet nagekomen, hetgeen schade voor [appellant 4] en [appellant 5] tot gevolg heeft gehad. Zij hebben de koopprijs niet ontvangen en hebben diverse kosten moeten maken, hetgeen een vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat rechtvaardigt.
Meer subsidiair is sprake van het onrechtmatig afbreken van de onderhandelingen tussen partijen door [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] , hetgeen vanwege de als gevolg daarvan door [appellant 4] en [appellant 5] geleden schade een vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat rechtvaardigt.
6.2.3.[geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
6.2.4.In het tussenvonnis van 17 februari 2021 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
6.2.5.In het eindvonnis van 10 augustus 2022 heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant 4] en [appellant 5] afgewezen en hen in de proceskosten van [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 4] veroordeeld.