ECLI:NL:GHSHE:2024:3099

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
200.336.725_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de opvoedbehoeften en hechtingsrelaties van een minderjarige in het kader van een hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de grootouders moederszijde tegen de Raad voor de Kinderbescherming. De zaak betreft de minderjarige, geboren in 2014, en de opvoedbehoeften en hechtingsrelaties van het kind. Het hof heeft op 3 oktober 2024 een tussenuitspraak gedaan waarin het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is verzocht om deskundigen voor te dragen. De grootouders moederszijde en vaderszijde zijn betrokken als verzoekers en belanghebbenden in deze procedure. Het hof heeft de deskundigen, mevrouw P.M.A. van Oss en mevrouw M.J.E. van Kempen, benoemd om onderzoek te doen naar de ontwikkeling en opvoedbehoeften van de minderjarige. De deskundigen dienen uiterlijk op 31 januari 2025 hun rapport uit te brengen. Het hof heeft de partijen en belanghebbenden de gelegenheid gegeven om opmerkingen te maken over het deskundigenrapport. De kosten van het deskundigenonderzoek worden door de Staat voorgeschoten, gezien de toevoeging van de grootouders moederszijde. Het hof houdt verdere beslissingen aan in afwachting van het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 3 oktober 2024
Zaaknummer: 200.336.725/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/403402 / FA RK 22-5133
in de zaak in hoger beroep van:
[ de grootmoeder moederszijde] en [de grootvader moederszijde],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers in hoger beroep,
hierna te noemen: de grootouders moederszijde,
advocaat: mr. V.T.E. Kuijpers,
tegen
De Raad voor de Kinderbescherming
regio Zuidwest Nederland,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
Leger des Heils Jeugdbescherming,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
[de grootmoeder vaderszijde]en
[de grootvader vaderszijde],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C.A. Offermans,
hierna te noemen: de grootouders vaderszijde.
Als informanten in deze zaak worden aangemerkt:
[de stiefmoeder],
wonende op een bij het hof bekend adres,
hierna te noemen: de stiefmoeder,
[de stiefopa],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de stiefopa.

9.De beschikking van 30 mei 2024

9.1.
Bij die beschikking heeft het hof het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) verzocht om een deskundige voor te dragen en in de gelegenheid gesteld om eventuele nadere of andere vragen te formuleren, indien dit in de ogen van het NIFP dan wel de voorgestelde deskundige (meer) aangewezen is voor het onderzoek dat het hof voor ogen staat. Daarnaast heeft het hof partijen en de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om in het kader van het deskundigenonderzoek te reageren op de voorgedragen deskundigen en aan te geven wat hun zienswijze is ten aanzien van de eventuele aanvullende vragen van het NIFP. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

10.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

10.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van met bijlagen van het NIFP van 30 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 30 augustus 2024;
- het V-formulier namens de grootouders vaderszijde, ingekomen ter griffie op 18 september 2024;
- het V-formulier namens de grootouders moederszijde, ingekomen ter griffie op 19 september 2024.

11.De verdere beoordeling

11.1.
Noch de grootouders moederszijde noch de grootouders vaderszijde hebben bezwaar tegen de benoeming van de voorgedragen deskundigen. De raad en GI hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een reactie in te dienen naar aanleiding van de voorgedragen deskundigen.
11.2.
Het hof zal daarom op voordracht van het NIFP benoemen tot deskundigen:
- mevrouw P.M.A. van Oss, gezondheidszorgpsycholoog en
- mevrouw M.J.E. van Kempen, gezondheidszorgpsycholoog,
postadres: Postbus [postbus] [postcode] [plaats].
11.3
De griffier van het hof zal de deskundigen voorzien van een afschrift van alle processtukken. De deskundigen dienen eventuele nadere informatie die zij nodig hebben, en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaat van de grootouders moederszijde op te vragen. Deze dient een afschrift daarvan ook toe te zenden aan de raad en de belanghebbenden.
De deskundigen worden verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenrapport te voegen. Indien de deskundigen voor het onderzoek gebruik maken van informatie van derden, dienen zij daarvan melding te maken in het rapport.
11.4.
Bij de inrichting van het onderzoek zullen de deskundigen de “leidraad deskundigen in civiele zaken” in acht dienen te nemen.
11.5.
De deskundigen dienen partijen en de belanghebbenden bij het onderzoek de gelegenheid te geven opmerkingen te maken over het rapport en verzoeken te doen. Uit het deskundigenbericht dient te blijken dat dit is gebeurd, met vermelding van de inhoud van de eventuele opmerkingen en verzoeken en de reactie daarop van de deskundige(n).
11.6.
Het hof wijst partijen en de belanghebbenden erop dat zij wettelijk verplicht zijn mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Wanneer de medewerking wordt geweigerd kan het hof daaruit de gevolgtrekking maken die het hof geraden acht en zal het hof op basis van hetgeen wel beschikbaar is een beslissing over het verzoek nemen.
11.7.
De deskundigen dienen het hof schriftelijk te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek. Na ontvangst van het rapport van de deskundigen zal het hof een afschrift van dat rapport toezenden aan partijen en de belanghebbenden en ieder van hen gedurende drie weken de gelegenheid bieden daarop te reageren.
11.8.
De deskundigen hebben in een offerte hun kosten begroot op € 17.791,74 inclusief BTW (exclusief informanten en reiskosten). Daarnaast worden reiskosten in rekening gebracht. Hiervoor hanteren de deskundigen het tarief van € 3,59 per retourkilometer (exclusief btw). Ingevolge de overgelegde offerte, zal het voorschot worden begroot op € 17.791,74 inclusief BTW. Gelet op het feit dat grootouders moederszijde procederen op basis van een toevoeging, zal het voorschot voorshands ten laste van ’s-Rijks kas worden gebracht. Bij eindbeschikking zullen de definitieve kosten worden vastgesteld en zal worden bepaald ten laste van wie deze kosten worden gebracht.
Het hof verzoekt de deskundigen nadrukkelijk om indien de kosten de offerte te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig en voordat nadere kosten worden gemaakt, in te lichten.
11.9.
Het hof zal mr. E.M.C. Dumoulin tot raadsheer-commissaris benoemen, tot wie de deskundigen, partijen en de belanghebbenden zich, door tussenkomst van de griffie, kunnen wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft.
11.10.
Het hof verzoekt de deskundigen uiterlijk op 31 januari 2025 het deskundigenbericht uit te brengen en zal in afwachting van het deskundigenonderzoek iedere verdere beslissing ten aanzien van [minderjarige] aanhouden.

12.De beslissing

Het hof:
gelast een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de in de tussenbeschikking van het hof van 30 mei 2024 geformuleerde vragen:
1a. Hoe kan de ontwikkeling en het functioneren van [minderjarige] worden beschreven, met daarbij specifieke aandacht voor hechtingsontwikkeling/-relaties en eventuele
traumaklachten?
1b. Welke specifieke pedagogische en affectieve opvoedbehoeften heeft [minderjarige] van zijn opvoedomgeving?

2. Wat zijn de specifieke pedagogische en affectieve opvoedvaardigheden van beide grootouderparen?

3. Hoe is de kwaliteit van de (hechtings)relatie tussen [minderjarige] en elk van de grootouders te beschrijven?

4a. In hoeverre sluiten de opvoedvaardigheden van beide grootouders aan bij de in antwoord op onderzoeksvraag 1b beschreven opvoedbehoeften van [minderjarige] ?
4b. In hoeverre kunnen beide grootouderparen zorgen voor onbelast contact met het andere grootouderpaar, stiefopa, de stiefmoeder en het halfbroertje van [minderjarige] ?
4c. Indien er geen onbelast contact mogelijk is, bestaan er mogelijkheden om dit te ontwikkelen? Zo ja, welke hulpverlening is daarvoor aangewezen en welke termijn is daarmee gemoeid? Indien er geen onbelast contact mogelijk is, op welke wijze en in welke mate beïnvloedt dit het functioneren van [minderjarige] ?

5. Zijn er (contra-) indicaties voor een plaatsing van [minderjarige] binnen een netwerkpleeggezin? Zo ja, welke zijn dat?

6. Zijn er (contra-)indicaties voor een plaatsing van [minderjarige] buiten het netwerk? Zo ja, welke zijn dat?

7. Waar ligt het opvoedperspectief van [minderjarige] ?

8. Wie dient met de voogdij over [minderjarige] te worden belast?

9. In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren, die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot de te nemen beslissing over het perspectief van en de voogdij over [minderjarige] ;

benoemt tot deskundigen:
- mevrouw P.M.A. van Oss, gezondheidszorgpsycholoog en
- mevrouw M.J.E. van Kempen, gezondheidszorgpsycholoog,
postadres: Postbus [postbus] [postcode] [plaats],
e-mailadres: [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2];
begroot het voorschot ter zake van de kosten van de deskundigen gezamenlijk conform de uitgebrachte offertes op € 17.791,74 en bepaalt dat deze kosten door de Staat zullen worden voorgeschoten;
verzoekt de deskundigen een onderzoek in te stellen en een deskundigenbericht uit te brengen omtrent de in de tussenbeschikking van het hof van 30 mei 2024 geformuleerde onderzoeksvragen, onder verwijzing naar de ‘leidraad deskundigen in civiele zaken’;
bepaalt dat uit het deskundigenbericht moet blijken dat partijen en de belanghebbenden bij het onderzoek in de gelegenheid zijn gesteld om opmerkingen te maken en verzoeken te doen, met vermelding van de inhoud van de eventuele opmerkingen en verzoeken, alsmede de reactie daarop van de deskundige(n);
bepaalt dat de deskundigen uiterlijk op 31 januari 2025 door middel van een schriftelijk ondertekend bericht het hof zullen rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek;
stelt partijen en de belanghebbenden in de gelegenheid om uiterlijk drie weken na ontvangst van het deskundigenbericht te reageren op het hen toegezonden deskundigenbericht;
bepaalt dat de deskundigen, partijen en de belanghebbenden zich - door tussenkomst van de griffie - met vragen en opmerkingen kunnen wenden tot mr. E.M.C. Dumoulin, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
verzoekt de griffier van het hof de deskundigen te voorzien van een afschrift van alle processtukken;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, C.N.M. Antens, A.J.F. Manders en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.