7.4.[appellante] heeft de volgende vragen voorgesteld:
1. Welke waarderingsmethode acht u het meest passend voor de waardering van de aandelen in [belanghebbende 2] en neemt u deze waarderingsmethode ook tot uitgangspunt? Waarom wel of waarom niet?
2. Wat is de reële marktwaarde van de aandelen in [belanghebbende 2] ?
3. Wat is de executiewaarde van de aandelen in [belanghebbende 2] ?
4. Houdt [belanghebbende 1] nog steeds alle aandelen in [belanghebbende 2] (ter gelegenheid van de conservatoire beslaglegging is immers geen aandeelhoudersregister aangetroffen)?
5. Hoe is het vermogen van [belanghebbende 2] opgebouwd?
6. Welke activa heeft [belanghebbende 2] en komt de boekwaarde overeen met de reële marktwaarde?
7. In hoeverre heeft onverdeeldheid (i.r.t. gemeenschappelijke eigendommen) van activa invloed op de waardering?
8. Genereert [belanghebbende 2] omzet en zo ja, met welke activiteiten?
9. Realiseert [belanghebbende 2] winst en zo ja, welke marge(s) behaalt zij?
10. Heeft [belanghebbende 2] schulden of is zij anderszins (toekomstige) verplichtingen aangegaan die van invloed zijn op de waardering van de aandelen?
11. Heeft [belanghebbende 2] vermogensbestanddelen bezwaard met beperkte rechten of anderszins zekerheden verstrekt voor eigen (toekomstige) verplichtingen of (toekomstige) verplichtingen van anderen en welke invloed heeft dat op de waarde van de aandelen in [belanghebbende 2] ?
12. Welke omstandigheden zijn volgens u bepalend en/of relevant voor het vaststellen van de waarde van de aandelen in [belanghebbende 2] en zijn deze omstandigheden in uw waardering verdisconteerd? Waarom wel of waarom niet?
13. Welke mogelijkheden ziet u om het vermogen van [belanghebbende 2] vast te stellen anders dan op basis van verklaringen van haar bestuurder (de geëxecuteerde) en maakt u daarvan gebruik?
14. Is de omstandigheid dat de enig bestuurder van [belanghebbende 2] tevens de geëxecuteerde is van invloed op de waarde van de aandelen in [belanghebbende 2] en zo ja, in welk(e) opzicht(en)?
15. Heeft het feit dat de huidige bestuurder zal moeten aftreden bij verkoop van de aandelen nog invloed op de waardering van de aandelen en zo ja, in welk(e) opzicht(en)?
16. In hoeverre is de (on)mogelijkheid om garanties af te spreken bij de verkoop van invloed op de waardering van de aandelen en speelt daarbij mee dat geëxecuteerde geen verhaal biedt ingeval van garantieschendingen?
17. In hoeverre acht u de verwerving van de aandelen in [belanghebbende 2] interessant voor derden? Waarom wel of waarom niet?
18. Leidt de verwerving van de aandelen in [belanghebbende 2] door familieleden, in het bijzonder mede-certificaathouders, tot een andere waardering, wetende dat [belanghebbende 2] certificaten houdt in een familiebedrijf?
19. Welke wijze van verkoop (onderhands/openbaar) leidt volgens u tot de hoogste opbrengst voor de aandelen in [belanghebbende 2] ?
20. Welk(e) effect(en) heeft een gedeeltelijk executie van de aandelen op de waardering van de aandelen in [belanghebbende 2] ?
21. Welk(e) effect(en) heeft een gedeeltelijke executie van de aandelen op een toekomstige waardering van de aandelen in Holding, uitgaande van een alsdan over meerdere aandeelhouders verdeeld aandelenkapitaal na executie?
22. Moeten er volgens u voorwaarden worden verbonden aan de wijze van verkoop teneinde een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren en zo ja, welke?