6.1.In het incident zijn de volgende feiten van belang.
a. [geïntimeerde 2] huurt de woning aan de [adres 1] in [plaats] van Woonkracht 010. [geïntimeerde 1] huurt de woning aan de [adres 2] in [plaats] van Thuisvester.
b. [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 1] hebben een woningruil besproken met elkaar.
c. Woonkracht 010 is akkoord gegaan met het verzoek van [geïntimeerde 2] voor de woningruil.
d. Thuisvester heeft het verzoek van [geïntimeerde 1] om haar woning met de woning van [geïntimeerde 2] te ruilen afgewezen. De reden hiervoor is dat het inkomen van
[geïntimeerde 2] niet passend werd bevonden en dat de gezinssamenstelling van [geïntimeerde 2] niet passend was voor de gevraagde woningruil.
d. [geïntimeerde 1] heeft Thuisvester in rechte betrokken en de kantonrechter heeft in het bestreden vonnis van 4 oktober 2023 [geïntimeerde 1] gemachtigd om [geïntimeerde 2] in haar plaats te stellen als huurder van de woning aan de [adres 2] in Geertruidenberg.
e. Omdat [geïntimeerde 1] nadien alle contacten met [geïntimeerde 2] had verbroken, heeft [geïntimeerde 2] [geïntimeerde 1] in rechte betrokken om nakoming van de gestelde overeenkomst tot woningruil af te dwingen. De voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, heeft in het vonnis van 6 december 2023 [geïntimeerde 1] veroordeeld om de woning geheel en leeg ontruimd ter vrije beschikking te stellen aan [geïntimeerde 2] onder beschikbaarheidstelling van haar woning te [plaats] aan de [adres 1].
f. [geïntimeerde 1] heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Deze procedure is bekend bij het hof onder zaaknummer 200.336.615/01. In deze zaak is op 3 september 2024 door het hof uitspraak gedaan, waarbij onder andere voormelde uitspraak van de voorzieningenrechter is vernietigd.