Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 10151738 \ CV EXPL 22-4592)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tegen Ohra verleende verstek;
- de memorie van grieven met producties;
- de zuivering van het verstek door Ohra;
- de memorie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling, waarbij partij Ohra spreekaantekeningen heeft overgelegd.
3.De beoordeling
“Derhalve deze mail en indien de organisaties zich niet bedenken een boete toegewezen krijgen. (…) Mocht Ohra en GGN persisteren dan vraagt de levende mens namens de juridische entiteit uitstel aan zodat zij de stukken met boetes alsnog kan indienen. Graag verneem ik van u of GGN of Ohra zich liet horen bij u.”behoefde de kantonrechter, ook na welwillende uitleg van de bewoordingen, geen eis in reconventie te herkennen.
het door [appellante] bij email van 27 oktober 2022 gepresenteerde verweer (…)”. Ook hieruit volgt dat deze e-mail door de kantonrechter terecht als conclusie van antwoord is aangemerkt.