GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 26 september 2024
Zaaknummer: 200.342.416/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/321340 / FA RK 23-3160
in de zaak in hoger beroep van:
[de oma](hierna te noemen: de oma),
als wettelijk vertegenwoordiger van:
- de minderjarige
[de moeder] ,
(geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2008),
hierna te noemen: de moeder,
verzoekers in hoger beroep,
beiden wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Bos,
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling).
Deze zaak gaat over de minderjarige:
-
[minderjarige](hierna te noemen: [minderjarige] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2022.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
- [de opa] , wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de opa.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio [regio] , locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
In het kort
De moeder is het er niet mee eens dat de rechtbank haar verzoek om uitbreiding van de omgangsregeling tussen haar en de 2-jarige [minderjarige] heeft afgewezen.