In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de gezagsbeëindiging van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 2011. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Pool, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had op 9 september 2024 het gezag van de moeder beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) tot voogd benoemd. Het hof heeft in een tussenbeschikking van 18 juli 2024 al geoordeeld over de noodzaak en rechtmatigheid van de machtiging tot uithuisplaatsing van het kind, die was verlengd tot 1 oktober 2024. Het hof heeft vastgesteld dat de machtiging tot uithuisplaatsing van het kind is komen te vervallen met de beslissing tot gezagsbeëindiging. De moeder heeft het hoger beroep gehandhaafd, maar het hof heeft geoordeeld dat het niet meer kan beslissen over de machtiging tot uithuisplaatsing, nu deze is vervallen. Het hof heeft het hoger beroep van de moeder dan ook verworpen, waarbij het belang van het kind voorop staat. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.