ECLI:NL:GHSHE:2024:3025

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
200.338.255_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beschikking mentorschap en bewind ten behoeve van een moeder met gevorderde dementie

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij een mentorschap en bewind zijn ingesteld voor een moeder die lijdt aan gevorderde dementie. De verzoekster, de dochter van de moeder, was het niet eens met de benoeming van een mentor en bewindvoerder, en heeft in hoger beroep gevraagd deze beschikkingen te vernietigen. De moeder had in haar levenstestament haar dochter als gevolmachtigde aangewezen, maar de rechtbank oordeelde dat de verstoorde familieverhouding aanleiding gaf om van deze volmacht af te wijken.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 augustus 2024 werd duidelijk dat de moeder niet in staat was haar belangen zelf te behartigen. De mentor had moeite om contact met de moeder te onderhouden, en de verzoekster bleef in de praktijk de belangen van de moeder behartigen. Het hof concludeerde dat de moeder het meest gebaat was bij een vertrouwd gezicht en dat de benoeming van de mentor geen toegevoegde waarde had. Het hof heeft daarom de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek om een mentor afgewijzen, waardoor de verzoekster weer de rol van gevolmachtigde op zich kan nemen.

De beslissing van het hof houdt in dat de taak van de mentor eindigt na de uitspraak, en dat de handelingen die door de mentor zijn verricht bindend blijven voor de betrokkene. Dit vonnis benadrukt het belang van de persoonlijke relatie en de wensen van de moeder in het kader van mentorschap en bewindvoering.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 26 september 2024
Zaaknummer: 200.338.255/01
Zaaknummers eerste aanleg: 10702159 TT VERZ 23-1426 (bewind) en
10702373 TT VERZ 23-1427 (mentorschap)
in de zaak in hoger beroep van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: [verzoekster],
advocaat: mr. L. de Groot.
Het hof merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de moeder.
[belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [belanghebbende 1].
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [belanghebbende 2].
In het hoger beroep tegen het mentorschap merkt het hof daarnaast als belanghebbende aan:
Stichting [de mentor],
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna te noemen: de mentor.
In het hoger beroep tegen het bewind merkt het hof daarnaast als belanghebbende aan:
[de bewindvoerder] h.o.d.n. [naam],
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna te noemen: de bewindvoerder.
De zaak in het kort:
De moeder lijdt aan gevorderde dementie en op verzoek van haar dochter [belanghebbende 1] heeft de kantonrechter een bewindvoerder en een mentor aangesteld. Haar andere dochter [verzoekster] is het hier niet mee eens en wijst op het levenstestament van de moeder, waarin zij is aangewezen als gevolmachtigde.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Oost-Brabant van 7 december 2023, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 28 februari 2024, heeft [verzoekster] verzocht voormelde beschikkingen te vernietigen en de verzoeken van [belanghebbende 1] af te wijzen.
2.2.
Bij V8-formulier van 30 juli 2024 heeft [verzoekster] het hoger beroep tegen het bewind (zaaknummer 10702159 TT VERZ 23-1426) ingetrokken.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • [verzoekster], bijgestaan door mr. De Groot;
  • [belanghebbende 1];
  • [belanghebbende 2].
2.4.
De mentor heeft zich afgemeld voor de mondelinge behandeling. De moeder en de bewindvoerder zijn eveneens niet verschenen.
2.5.
Het hof heeft verder kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 23 november 2023;
  • de brief van de mentor van 13 maart 2024;
  • de brief van de bewindvoerder van 15 april 2024;
  • de e-mails van de mentor van 11 juli 2024, 12 augustus 2024 en 19 augustus 2024.

3.De beoordeling

Bewind
3.1.
Bij beschikking van 7 december 2023 heeft de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant op verzoek van [belanghebbende 1] over de goederen die aan de moeder toebehoren of zullen toebehoren een bewind ingesteld, met benoeming van de bewindvoerder.
3.2.
[verzoekster] heeft het hoger beroep tegen het bewind ingetrokken. Het hof maakt hieruit op dat de grieven niet worden gehandhaafd. Dit brengt mee dat [verzoekster] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het verzoek in hoger beroep.
Mentorschap
3.3.
Bij beschikking van 7 december 2023 heeft de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant op verzoek van [belanghebbende 1] ten behoeve van de moeder een mentorschap ingesteld en de mentor benoemd. De kantonrechter overweegt in deze beschikking – samengevat – dat de moeder in haar levenstestament van 15 november 2017 haar dochter [verzoekster] heeft gevolmachtigd om haar niet-vermogensrechtelijke belangen te behartigen, maar de verstoorde familieverhouding maakt dat er omstandigheden zijn om voorbij te gaan aan deze volmacht in het levenstestament en in het belang van de moeder een mentorschap in te stellen.
3.4.
Niet in geschil is dat de moeder door haar geestelijke toestand (gevorderde dementie) haar belangen van niet-vermogensrechtelijke aard niet meer zelf kan behartigen.
3.5.
Het hof heeft tijdens de mondelinge behandeling met de aanwezigen uitgebreid gesproken over de (gezondheids)situatie van de moeder, de rol van de huidige mentor en de onderlinge verstandhoudingen. Niet gebleken is dat de benoeming van de mentor enige toegevoegde waarde heeft, nu het de mentor niet lukt om persoonlijk contact met de moeder te onderhouden. De moeder houdt het contact met de benoemde mentor af, zij wil niet dat de mentor bij haar langskomt of haar belt. De mentor vraagt zich mede daarom af of voortzetting van het mentorschap in de huidige vorm wel zinvol is. In de praktijk is [verzoekster] nog steeds degene die de belangen van de moeder behartigt en onder meer het contact onderhoudt met de verschillende zorginstanties.
3.6.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn alle aanwezigen tot de conclusie gekomen dat de moeder het meest is gebaat bij een vertrouwd gezicht. Ze wensen dat alsnog de beschikking waarin het mentorschap is ingesteld, wordt vernietigd en dat [verzoekster] als gevolmachtigde krachtens het levenstestament de belangen van de moeder van niet-vermogensrechtelijke aard zal behartigen. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] willen graag geïnformeerd worden over de moeder. Daarover is afgesproken dat [verzoekster] minimaal één keer in de maand een e-mail stuurt naar [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] met de stand van zaken over de moeder, of vaker als er relevante informatie te melden is (denk aan ziek zijn, een bezoek aan de dokter, een mogelijke plek bij de dagbesteding of een bezoek aan een verzorgingstehuis). [verzoekster] zal verder een notitieboek aanschaffen wat op een nader af te stemmen plek in het huis van de moeder zal liggen en waarin [verzoekster] en [belanghebbende 1] over en weer, op een vriendelijke niet-verwijtende manier, notities betreffende de moeder kunnen opschrijven, vragen kunnen stellen en eventuele bijzonderheden kunnen noteren.
3.7.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen en het verzoek van [belanghebbende 1] om een mentor te benoemen ten behoeve van de moeder alsnog afwijzen.
3.8.
Indien een beschikking waarbij een mentorschap is uitgesproken in hoger beroep wordt vernietigd en het verzoek tot instelling van het mentorschap alsnog wordt afgewezen, eindigt de taak van de mentor daags na deze uitspraak. De inmiddels door de mentor of met zijn toestemming verrichte handelingen blijven voor de betrokkene bindend.

4.De beslissing

Het hof:
ten aanzien van het hoger beroep tegen het bewind (zaaknummer eerste aanleg 10702159 TT VERZ 23-1426):
verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in het verzoek in hoger beroep;
ten aanzien van het hoger beroep tegen mentorschap (zaaknummer eerste aanleg 10702373 TT VERZ 23-1427):
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van
7 december 2023, waarbij de kantonrechter ten behoeve van de moeder een mentorschap heeft ingesteld en Stichting [de mentor], gevestigd te [vestigingsplaats], heeft benoemd tot mentor;
en opnieuw rechtdoende:
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.M. Goes, J.C.E. Ackermans-Wijn en M.L.F.J. Schyns en is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.