Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- de appeldagvaarding met de grieven in principaal hoger beroep, tevens houdende een incidentele vordering tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad, met een productie;
- de memorie van antwoord in het incident;
- het tussenarrest van 30 januari 2024, waarbij het hof de vordering tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft afgewezen;
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, tevens houdende een eiswijziging met producties 43 tot en met 63;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel, tevens antwoord op de wijziging van eis;
- de mondeling behandeling, waarbij partij [geïntimeerde] spreeknotities heeft overgelegd;
- de bij H3 formulier van 1 augustus 2024 door partij [geïntimeerde] toegezonden akte overlegging producties (64 tot en met 69), die bij mondeling behandeling in het geding is gebracht.
6.De beoordeling
[appellant] en [appellante] huurden een kamer in een woning van verhuurder [geïntimeerde] .
(…) om het in strijd met het bestemmingsplan zijnde gebruik/bouwen binnen een termijn van 3
betaling van hun betalingsachterstanden”.
1. [appellant] te veroordelen de woonruimte (waaronder in ieder geval kamer 12 met het
- [appellant] veroordeeld om binnen twee weken na betekening van dat vonnis het gehuurde
- [appellant] veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van € 700,00 per maand vanaf 1 september 2023 tot aan de dag van ontruiming, te vermeerderen met wettelijke rente;
- [appellante] veroordeeld om binnen twee weken na betekening van dat vonnis het gehuurde - zijnde de woonruimte (waaronder in ieder geval kamer 7 aan [adres] ,
- [appellante] veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van € 5.685,00, te vermeerderen met
- [appellante] veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van € 495,00 per maand vanaf
- [appellant] en [appellante] hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van € 12.100,00;
(…)
- dat vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.
“ [appellant] en [appellante] voeren geen verweer tegen [geïntimeerde] ’ berekening van de door hen
contante betaling [X constuctions] € 1.537,50
contante betaling aan [persoon C]
€ 165,00€ 4.046,51
63 uren (na controle gemeente) à 10,00
€ 600,00 (aldus berekenen [appellant] en [appellante] )
Volgens [appellant] en [appellante] is aldus sprake van een openstaande vordering op [geïntimeerde] van € 15.446,51.
“De voorzieningenrechter heeft nagelaten te onderzoeken of er een laag risico is tot terugbetaling die naderhand niet mogelijk blijkt te zijn (…)”
- Griffierechten € 783,00
- Salaris advocaat € 3.642,00 (3 punt(en) x tarief II*)
- Nakosten