Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde sub 1] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,advocaat: mr. J. de Roo te Oosterhout,
[geïntimeerde sub 2] .,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
advocaat: mr. R. Zwamborn te Goes,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/382047 / HA ZA 21-59)
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep betekend aan [geïntimeerden] met producties 1-4;
- de dagvaarding in hoger beroep betekend aan [geïntimeerde sub 2] met producties 1-4;
- het tegen [geïntimeerden] verleende verstek;
- de zuivering van het verstek door [geïntimeerden] ;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerden] ;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde sub 2] met producties 1-2;
- de mondelinge behandeling van 4 september 2024, waarbij partij [appellante] spreekaantekeningen heeft overgelegd.
4.De beoordeling
“Ook vrijdag heb ik aan jou verteld, best die dag op jou gehuurde machine te willen draaien, maar eerst mijn werkbonnen aftekenen (…)”.
“Je draait, indien nodig op een ander kraan (met hamer) zoals je me beloofd hebt”(4.1.8) en het e-mailbericht van 17 oktober 2018 van [geïntimeerde sub 1] aan [appellante] : “
Vorige week dinsdag toen ik op het werk in [plaatsnaam] was, heb ik persoonlijk aan jou gevraagd of je er een probleem mee had als je zo af en toe indien nodig op een andere kraan wilde draaien, je was daar positief over en het was geen probleem”(4.1.14). Uit de e-mailberichten van [appellante] van 13 oktober 2018 (4.1.7) en 17 oktober 2018 (4.1.15) volgt dat [appellante] wel bereid was om op de andere kraan te werken maar als eis stelt dat eerst de werkbonnen moeten worden afgetekend. Uit het voorgaande volgt dat [appellante] niet gevolgd kan worden in haar stelling dat het verzoek van [geïntimeerde sub 1] om, indien nodig, op een andere kraan te werken, tot de conclusie kan leiden dat [geïntimeerde sub 1] daarmee de overeenkomst heeft opgezegd. [geïntimeerde sub 1] heeft daarmee ook niet getracht [appellante] te dwingen om een nieuwe overeenkomst te sluiten, dan wel de bestaande overeenkomst te wijzigen. Zelfs indien het werken op de andere kraan bij nader inzien op bezwaren van [appellante] stuitte dan had het op de weg van [appellante] gelegen daarover het overleg te zoeken. [appellante] heeft echter (i) vastgehouden aan haar eis dat eerst de werkbonnen dienden te worden ondertekend, (ii) op 15 oktober 2018 de huur van de kraan opgezegd en (iii) zich na 16 oktober 2018 niet meer op het werk in Duitsland gemeld. Onder deze omstandigheden kan niet anders dan worden geconcludeerd, mede gelet op de berichten van [geïntimeerde sub 1] van 17 oktober 2018 en 1 november 2018 waarin [geïntimeerde sub 1] meldt dat [appellante] nog steeds welkom was op het werk, dat het [appellante] is geweest die de overeenkomst heeft beëindigd.