ECLI:NL:GHSHE:2024:2982

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
20-002647-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Motorcrossen in stiltegebied en overtreding van de Wet milieubeheer

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1983 en wonende in Cranendonck, was eerder vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, namelijk het zich bevinden met een motorvoertuig in het stiltegebied De Pan op 29 november 2020. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft het beroep van de officier van justitie gegrond verklaard en het eerdere vonnis vernietigd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich op de genoemde datum met een motorvoertuig in het stiltegebied bevond, wat in strijd is met de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant. De verdachte had de zorgplicht om na te gaan of hij zich daar met zijn motorvoertuig mocht bevinden, vooral nadat hij een bord had gezien dat de toegang voor motorrijtuigen verbood. Het hof oordeelde dat de verdachte, hoewel niet opzettelijk, de wet had overtreden door het stiltegebied binnen te rijden. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 750,00, subsidiair 15 dagen hechtenis. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de overtreding en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002647-23
Uitspraak : 20 september 2024
VERSTEK (DIP)

Arrest van de economische kamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 11 september 2023, in de strafzaak met parketnummer 82-003886-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1983,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de economische politierechter van het tenlastegelegde vrijgesproken.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende – onder vernietiging van de eerder aan de verdachte uitgevaardigde strafbeschikking – bewezen zal verklaren hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd en hem zal veroordelen tot betaling van een geldboete ten bedrage van € 750,00, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof, anders dan de economische politierechter, wel tot een bewezenverklaring komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg, tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 november 2020 in de gemeente Cranendonck, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, zich met een motorvoertuig of bromfiets heeft bevonden in het stiltegebied De Pan buiten voor gemotoriseerd verkeer opengestelde wegen of terreinen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 november 2020 in de gemeente Cranendonck zich met een motorvoertuig heeft bevonden in het stiltegebied De Pan buiten voor gemotoriseerd verkeer opengestelde wegen of terreinen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Het hof stelt vast dat natuurgebied De Pan in de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant is aangewezen als stiltegebied. Krachtens artikel 2.44, eerste lid, van voornoemde omgevingsverordening is het in dit stiltegebied verboden om zich met een motorvoertuig of bromfiets te bevinden buiten voor gemotoriseerd verkeer opengestelde wegen of terreinen.
Uit het politiedossier volgt dat op 29 november 2020 een controle in stiltegebied De Pan is uitgevoerd door de politie. De controleplaats was ingericht op een naamloos zandpad in Maarheeze, binnen de gemeente Cranendonck. De op de controleplaats aanwezige verbalisanten hoorden, omstreeks 12.50 uur, geluiden van motorvoertuigen en zij zagen dat een drietal crossmotoren c.q. enduro-motoren de controleplaats op kwam rijden. Aan hen werd een stopteken gegeven op basis van de Wegenverkeerswet 1994. De voorste motorrijder van de groep – naar later bleek: de verdachte – negeerde het stopteken, draaide 180 graden om en reed weg. Naar eigen zeggen handelde de verdachte hierbij uit schrik. Uiteindelijk is de verdachte, net als de andere twee motorrijders, gestopt en staande gehouden.
De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat hij in een stiltegebied reed, dat hij geen bordjes heeft gezien en dat hij weet dat in een stiltegebied niet gereden mag worden. De verdachte heeft in zijn verzetschrift op een als bijlage gevoegde kaart aangegeven welke route door hem is gereden voordat hij werd staande gehouden en heeft daarop aangegeven op welke plaatsen door hem siltegebiedborden zijn aangetroffen. Voor zover relevant blijkt daaruit dat de verdachte komende vanaf de verharde weg Gelderselaan aan het einde rechtsaf de onverharde, langs de bosrand gelegen weg is ingeslagen, waarna hij linksaf een zandpad is ingeslagen waarop – verder het bos in – de controleplaats was ingericht. Nu het politiedossier geen duidelijke weergave bevat van de door de verdachte afgelegde weg, zal het hof uitgaan van de door de verdachte aangegeven aanrijroute. Verdachte heeft aangevoerd dat op die aanrijroute geen enkel stiltegebiedbord is geplaatst.
Het hof overweegt dat, hoewel door de politie – naar aanleiding van verdachtes verweer – een aanvullend proces-verbaal d.d. 7 februari 2021 is opgemaakt, daarin niet is geverbaliseerd dat bij controle feitelijk is geconstateerd dat aan het einde van de Gelderselaan, alwaar het verharde gedeelte van de Gelderselaan direct toegang biedt tot het stiltegebied “De Pan”, een bord aanwezig is dat het stiltegebied aanduidt
In het aanvullend proces-verbaal d.d. 7 februari 2021 (p. 1 en 2) staat gerelateerd dat aan het begin van het zandpad waarop de controleplaats was ingericht, en waar de verdachte volgens zijn verklaring het bos was ingereden, een duidelijk zichtbaar en leesbaar bord was geplaatst dat zijn grondslag had in artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht waaruit bleek dat dat pad niet opengesteld was voor gemotoriseerd verkeer. Bij dat proces-verbaal is een foto van dat bord opgenomen als bijlage 3. Hierop staat onder meer vermeld dat de toegang is verboden met een motorrijtuig of bromfiets. De verdachte heeft in eerste aanleg ter terechtzitting verklaard dat hij dat bord (door de verdachte een “particulier handhavingsbord” genoemd) later heeft gezien
Gelet op het vorenstaande, is het hof van oordeel dat de verdachte op 29 november 2020 met zijn motorvoertuig het stiltegebied De Pan is ingereden. Het hof kan echter niet vaststellen dat de verdachte opzettelijk het stiltegebied is ingereden. Mogelijk heeft de verdachte ten aanzien daarvan gedwaald, nu niet duidelijk is of het stiltegebied met een bord bij de toegangsweg was aangeduid.
Op grond van het dossier kan wel worden vastgesteld dat de verdachte, eenmaal in het stiltegebied, langs een bord is gereden met daarop de vermelding dat de toegang voor motorrijtuigen verboden is, en dus niet opengesteld voor gemotoriseerd verkeer. Het hof is van oordeel dat de verdachte, in elk geval vanaf het moment dat hij bij dit bord aankwam, de zorgplicht had om na te gaan of hij zich aldaar met zijn motorvoertuig mocht bevinden. Door zijn weg te vervolgen op een niet voor gemotoriseerd verkeer opengestelde weg, heeft de verdachte die zorgplicht geschonden. Immers, de verdachte is vanaf een verharde weg een onverhard zandpad in het bos ingereden en hij had er – net als ieder weldenkend mens en te meer als motorrijder – op bedacht moeten zijn dat hij zich toen niet zondermeer in een gebied bevond waar hij met zijn motorvoertuig mocht rijden. Naar het oordeel van het hof had de verdachte anders kunnen en moeten handelen op het moment dat hij bij het verboden toegangsbord kwam. Door op dat moment toch door te rijden en het stiltegebied verder in te rijden, is het hof van oordeel dat de verdachte zich, hoewel niet opzettelijk, op 29 november 2020 met een motorvoertuig heeft bevonden in het stiltegebied De Pan buiten een voor gemotoriseerd verkeer opengestelde weg.
Het hof acht het tenlastegelegde feit, in de overtredingsvariant, daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 1.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan motorrijden in een stiltegebied, hetgeen schade aan flora en hinder aan fauna kan opleveren.
Bij de straftoemeting heeft het hof in het bijzonder acht geslagen op de omstandigheid dat de verdachte op voor de betrokken opsporingsambtenaren gevaarlijke dan wel dreigende wijze heeft getracht aan zijn staandehouding te ontkomen. Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte, blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 juli 2024, niet eerder ter zake van soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld. Ten slotte heeft het hof de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het dossier is gebleken, bij de beslissing betrokken. In dat kader heeft de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij zelfstandig ondernemer is en geen financiële problemen heeft.
Alles afwegende, kan het hof zich vinden in de door de advocaat-generaal gevorderde geldboete ten bedrage van € 750,00, bij niet-betaling te vervangen door 15 dagen hechtenis.
Bij de vaststelling van de hoogte van deze geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 1.2 van de Wet milieubeheer en artikel 2.44 van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 19 januari 2021 onder CJIB nummer 6132542004164598.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. W.F. Koolen, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. A.R. Hartmann, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 20 september 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.