ECLI:NL:GHSHE:2024:2981

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
20-001758-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en medeplichtigheid aan drugshandel

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 20 juli 2022. De verdachte is beschuldigd van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, met name het aanwezig hebben van amfetamine en medeplichtigheid aan de productie van synthetische drugs. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van een aantal feiten, maar het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de huurder was van een woning en een schuur waar een drugslaboratorium was aangetroffen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte op de hoogte was van de activiteiten in de schuur en dat hij deze had verhuurd, waardoor hij gelegenheid en middelen heeft verschaft voor de productie van amfetamine. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de redelijke termijn overschreden in de eerste aanleg, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001758-22
Uitspraak : 20 juni 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 20 juli 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-659045-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1973,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van het onder 4 tenlastegelegde feit. De rechtbank heeft de verdachte ter zake van ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 1 primair), ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 2 primair) en ‘medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit (feit 3 primair) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden met aftrek van voorarrest.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging een straftoemetingsverweer gevoerd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 4 tenlastegelegde feit.
Blijkens de akte rechtsmiddel d.d. 2 augustus 2022 is het hoger beroep van de verdachte onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak van het onder 4 tenlastegelegde feit. Gelet op het bepaalde in artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte derhalve niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een schuur/ruimte(s) aan [adres 2] ) (ongeveer) 887 liter amfetaminebase(olie), in elk geval 887 liter / een grote/aanzienlijke hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
1. subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en) op of omstreeks 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, (in een schuur/ruimte(s) aan [adres 2] ) (ongeveer) 887 liter amfetamineolie (base), in elk geval 887 liter / een grote/aanzienlijke hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 28 november 2019 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die loods/ruimte(s) aan [adres 2] (alwaar bovengenoemde hoeveelheid amfetamine(olie)werd aangetroffen) te verhuren en/of ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die ander(en);
2. primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (meermalen) heeft bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk(meermalen) aanwezig heeft gehad in een schuur/ruimte(s) aan [adres 2] een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, opzettelijk (meermalen) heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk (meermalen) aanwezig heeft/hebben gehad in een schuur/ruimte(s) aan [adres 2] een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op lijst I bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die schuur/ruimte(s) aan [adres 2] (alwaar bovengenoemde productie van amfetamine plaatsvond) te verhuren en/of ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die ander(en);
3. primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen, en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- (een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) op voornoemde tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats (in een schuur/ruimte(s)) aan [adres 2] ):
- één of meerdere (delen van) een productieruimte en/of laboratorium en/of kook/reactieopstelling en/of stoom destillatie opstelling voor de vervaardiging/productie van amfetamine, althans een of meer middel(en) genoemd op lijst I van de Opiumwet en/of benzylmethylketon (BMK) en/of
- diverse (grote) hoeveelheden grondstoffen en/of chemicaliën (waaronder BMK en/of MAPA en/of formamide en/of fosforzuur en/of mierenzuur en/of n-formylamfetamine), en/of
- dozen en/of dopvaten en/of jerrycans en/of sealzakken en/of containers en/of diverse (andere) voorwerp(en) die gebruikt worden bij de vervaardiging/productie van amfetamine en/of BMK, althans synthetische drugs en/of
- één of meerdere (gecrypte) telefoons, voorhanden gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) ;
3. subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) amfetamine zijnde amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (telkens) een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet voor te bereiden en/of te bevorderen:
- een of meer ander(en) heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die ander(en) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die feit(en), immers, heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die ander(en) in voornoemde periode / op voornoemd tijdstip in voornoemde pleegplaats in een schuur/ruimte(s) aan [adres 2] :
- één of meerdere (delen van) een productieruimte en/of laboratorium en/of kook/reactieopstelling en/of stoom destillatie opstelling voor de vervaardiging/productie van amfetamine, althans een of meer middel(en) genoemd op lijst I van de Opiumwet en/of benzylmethylketon (BMK),
- diverse (grote) hoeveelheden grondstoffen en/of chemicaliën (waaronder BMK en/of MAPA en/of formamide en/of fosforzuur en/of mierenzuur en/of n-formylamfetamine), en/of
- dozen en/of dopvaten en/of jerrycans en/of sealzakken en/of containers en/of diverse (andere) voorwerp(en) die gebruikt worden bij de vervaardiging/productie van amfetamine en/of BMK, althans synthetische drugs, en/of
- een of meerdere (gecrypte) telefoons, voorhanden gehad, waarvan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die ander(en) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en), tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die schuur/ruimte(s) aan [adres 2] waarin bovengenoemde (delen van een) productieruimte en/of laboratorium en/of kook/reactieopstelling en/of stoom destillatie opstelling aanwezig was/waren en/of waarin die amfetamine(base)olie en/of BMK en/of chemicaliën en/of vaten en/of jerrycans en/of grondstoffen en/of meerdere productiemiddelen/voorwerpen (bestemd voor de productie van BMK en/of amfetamine(base)(olie)) opgeslagen/aanwezig was/waren te verhuren en/of ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die ander(en).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak 2 primair en 3 primair
Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep heeft het hof niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 2 primair en onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan. Aan dit oordeel ligt in het bijzonder ten grondslag dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de productie van amfetamine of bij het verrichten van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine. Het hof zal de verdachte derhalve vrijspreken van het onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair
hij op 28 november 2019 in Weert opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een schuur aan [adres 2] , 887 liter amfetaminebase(olie), zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en) in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019 in Weert, opzettelijk heeft/hebben vervaardigd, in een schuur aan [adres 2] , een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op lijst I bij de Opiumwet,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019 in Weert opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door die schuur aan [adres 2] te verhuren en/of ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die ander(en);
3. subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en) in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019 in Weert, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk vervaardigen van een of meer hoeveelhe(i)d(en) amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die ander(en) wist(en) dat zij bestemd waren tot het plegen van het feit, immers, heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die ander(en) in voornoemde periode in voornoemde pleegplaats in een schuur aan [adres 2] :
- een productieruimte en/of laboratorium en/of kook/reactieopstelling en/of stoom destillatie opstelling voor de vervaardiging/productie van amfetamine,
- diverse (grote) hoeveelheden grondstoffen en/of chemicaliën (waaronder BMK en MAPA en formamide en fosforzuur en mierenzuur en n-formylamfetamine) en
- dozen en dopvaten en jerrycans en sealzakken en containers die gebruikt worden bij de vervaardiging/productie van amfetamine,
voorhanden gehad,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 15 oktober 2019 tot en met 28 november 2019 in Weert opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door die schuur aan [adres 2] waarin bovengenoemde (delen van een) productieruimte en/of laboratorium en/of kook/reactieopstelling en/of stoom destillatie opstelling aanwezig was/waren en/of waarin die amfetamine(base)olie en/of BMK en/of chemicaliën en/of vaten en/of jerrycans en/of grondstoffen en/of meerdere productiemiddelen/voorwerpen (bestemd voor de productie van amfetamine(base)(olie)) opgeslagen/aanwezig was/waren te verhuren en/of ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die ander(en).
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019 (p. 286-287), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 28 november 2019 omstreeks 10:50 uur kregen wij de melding om te gaan naar [adres 2] . Aldaar zou een schuur in brand staan en vlammen uit het dak komen. Wij hoorden dat een van de twee melders een auto had zien weg rijden. Om meer informatie te vragen over dit voertuig, belde ik [verbalisant 1] , met de melder die het voertuig had zien wegrijden. Ik hoorde in het telefoongesprek dat de getuige, [getuige] , een groene Ford Transit bus, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken] weg had zien rijden vanaf het terrein. Omstreeks 11.00 uur waren wij, verbalisanten, ter plaatse op [adres 2] . Ter plaatse zag ik dat er in de schuur nog maar weinig vuur te zien was. Ik zag toen ik dichterbij de schuur kwam, dat er grote vaten in de schuur stonden met daarin een onbekende vloeistof. Ik hoorde dat getuige [getuige] , middels een portofoon, contact had met een collega van hem, welke het kenteken van het voertuig had opgeschreven. Ik hoorde getuige [getuige] zeggen, dat hij de groene Ford Transit weg had zien rijden vanuit het perceel. Ook gaf getuige [getuige] aan dat hij een week of drie à vier geleden al een vreemde lucht had geroken aan de achterzijde van de schuur.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019 (p. 256), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 28 november 2019 omstreeks 10:55 uur was ik, verbalisant, aanwezig op [adres 2] , in verband met een melding aangaande een brand in een schuur waarin vermoedelijk een in werking zijnd lab voor synthetische drugs gesitueerd was. Door de open delen van de schuurwand kon ik naar binnen kijken en zag ik onder andere iets wat leek op een zeer grote ketel, gasflessen en kunststof containerbakken welke in stalen rekken stonden. [verdachte] vertelde dat hij het pand (
het hof begrijpt: de woning gelegen aan [adres 2] met de daarbij behorende schuur) circa een jaar geleden had gehuurd.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019 (p. 292-293), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
Op 28 november 2019, omstreeks 12.15 uur, reden wij, verbalisanten [verbalisant 3] en
[verbalisant 4] , in een opvallend dienstvoertuig en belast met de incidenten afhandelingendienst in het werkgebied Nijmegen-Zuid.
Op bovengenoemde dag, datum en tijdstip, kregen wij de opdracht om te gaan naar het Geert Grote Plein te Nijmegen. Aldaar zou een patiënt zijn binnen gebracht naar aanleiding van een ontploffing.
Eenmaal ter plaatse werd ons verbalisanten duidelijk, van de eenheid 5101, dat het
zou gaan om drie verdachten wie tegelijk binnen waren gekomen. De eerste verdachte
zou op het moment op de spoedeisende hulp van het Radboud ziekenhuis liggen en
gereanimeerd worden. Tevens had de eenheid 5101 contact met de tweede verdachte, wie aangaf bestuurder te zijn van het voertuig. Wij verbalisanten hoorden van de eenheid 5101 dat er een derde verdachte het ziekenhuis was ontvlucht. Deze persoon zou een geheel verbrand gezicht hebben en zou een groene jas dragen. Naar aanleiding van deze informatie keken wij verbalisanten in de omgeving uit naar de derde verdachte. Toen de derde verdachte werd aangetroffen in de omgeving van het Radboud ziekenhuis reden wij verbalisanten naar de spoedeisende hulp om te assisteren bij de overige collega's. Bij de spoedeisende hulp kregen wij het verzoek van de eenheid 5101 om bij de tweede verdachte plaats te nemen en te vervoeren naar het hoofdbureau van de politie in Nijmegen. De tweede verdachte was namelijk door de eenheid 5101 op donderdag 28 november 2019, om 12.36 uur aangehouden ter zake vervaardigen van harddrugs. De verdachte had tevens aangegeven chauffeur te zijn geweest van de betreffende bestelbus die geparkeerd stond voor de ingang van het Radboud ziekenhuis. Eenmaal in dezelfde ruimte als de verdachte roken wij verbalisanten een sterk chemische geur. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , hoorde van de eenheid 5101 dat de tweede verdachte betrof [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedag 2] 1970 te [geboorteplaats 2] . Wij verbalisanten hoorden de verdachte [medeverdachte 3] het volgende verklaren. Wij zaten met drie personen voor in de bestelbus. Ik reed en mijn zwager en de andere man zaten op de bank naast mij. Ik zal het jullie eerlijk zeggen: ik wilde gewoon wat bij verdienen. Vandaag kwam ik daar gasflessen brengen en ophalen.
4.
Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 28 november 2019 (p. 148-149), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] :
Verdachte
Achternaam: [medeverdachte 2]
Voornamen: [medeverdachte 2]
Geboren: [geboortedag 3] 1979
Geboorteplaats: [geboorteplaats 3]
Op donderdag 28 november 2019 omstreeks 12.35 uur was ik, verbalisant [verbalisant 5] , belast
als wijkagent in het centrum van Nijmegen. Omstreeks genoemd tijdstip hoorde ik dat collega's [verbalisant 6] en [verbalisant 7] naar de Eerste Hulp van het Radboud werden gestuurd in verband met een man die daar met ernstige brandwonden was binnengebracht en mogelijk deze brandwonden in een ontploft drugslaboratorium had opgelopen. Tevens zouden er nog twee mannen bij zijn waarvan eentje ook brandwonden had en weggerend was. Vervolgens hoorde ik van een beveiliger dat de man die weggelopen was en ook brandwonden had een groene lange jas aan had, blank was en van middelbare leeftijd was. Ik heb dit onmiddellijk portofonisch doorgegeven aan de overige eenheden. Enige minuten later werd ik door een beveiliger van het Radboud gevraagd om met hem mee te lopen, want ze hadden de man in de groene jas zien lopen bij de hoofdingang. Ik ben meteen met de beveiliger daarheen gerend en zag dat de man daar liep met een groene jas, capuchon over zijn hoofd, zwarte broek aan en een 1 badslipper aan. Ik riep hem vervolgens aan te blijven staan en ik zag dat hij mij aankeek. Ik zag dat hij aan de rechterzijde van zijn gezicht allemaal verbrande plekken had zitten en ik deelde hem mede dat hij was aangehouden. Ik rook tevens dat hij sterk rook naar een amfetaminegeur.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 november 2019 (p. 294-295), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Op 28 november 2019 omstreeks 12:20 uur was ik, verbalisant, belast met de
incidentenafhandeling binnen de gemeente Nijmegen. Ik deed deze dag samen dienst met collega [verbalisant 6] . Rond het genoemde tijdstip werden wij door de meldkamer Arnhem-Nijmegen verzocht om te gaan naar de spoedeisende hulp van het Radboud Ziekenhuis. Toen wij uitstapten zag ik een man zitten in een behandelkamer. Collega [verbalisant 6] is vervolgens naar deze man toe gegaan en heeft het gesprek gevoerd met de man. Deze man bleek later verdachte [medeverdachte 3] (
het hof begrijpt: [medeverdachte 3]). Ik werd vervolgens aangesproken door een mij onbekend gebleven medewerker van de ambulancedienst. Van hem hoorde ik dat er nog een man in het ziekenhuis aanwezig was. Deze was in levensgevaar en bevond zich op de spoedeisende hulp. Dit bleek later verdachte [medeverdachte 1] . Hij vertelde mij ook dat er nog een man bij het ziekenhuis was aangekomen, maar deze was inmiddels vertrokken. Deze man had een verbrand gezicht en een groene jas. Deze informatie heb ik via de portofoon gedeeld met de eenheden in de omgeving zodat zij naar de man konden zoeken. Deze man bleek later verdachte [medeverdachte 2] .
Kort hierna sprak ik opnieuw met de ambulancemedewerker. Hij wees mij op een voertuig welke op de parkeerplaats stond, ter hoogte van de ingang van de spoedeisende hulp. Dit voertuig betrof een Ford Transit, donder groen van kleur. Ik zag dat dit voertuig voorzien was van het kenteken: [kenteken] . Ik ben bij het voertuig gaan kijken. Toen ik de deur van het laadcompartiment opende, zag ik daarin een aantal gasflessen staan.
6.
Het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO d.d. 20 februari 2020 (p. 563-570), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Op 28 november 2019 omstreeks 12.50 uur en later heb ik onderzoek verricht op de locatie [adres 2] . Op genoemde locatie was naar aanleiding van een ontploffing in een schuur een "xtc-laboratorium" aangetroffen. Ik zag dat de locatie bestond uit een vrijstaande woning met een vrijstaande schuur. Ik zag dat de schuur was verdeeld in een aantal ruimtes, namelijk:
• Ruimte [A]: open garage met toegang tot ruimte B en ruimte C via een dubbele deur;
• Ruimte [B]: opslag/werkruimte met een werkbank en een slaapplaats;
• Ruimte [C]: een opslagruimte (diverse verpakkingen met chemicaliën);
• Ruimte [D]: productieruimte van synthetische drugs;
• Ruimte [E]: verblijfsruimte/kantine-whiteboard met aantekeningen.
SIN
LFO code
Omschrijving
Ruimte [C]: opslag
C1
39 kartonnen dozen gebruikt voor het transport van de sealzakken met een pre-precursor-MAPA, alle voorzien van een etiket van het afleveradres: [adres 3] : 39 x 25 kg mapa=975 kg verwerkt. In een aantal
dozen lagen lege verpakkingen van:
- 15 x Caustic Soda, 25 kg, HAPT Russia
- 3 lege gebruikte plasticzakken uit zilverkleurige
sealzakken alle gevuld met dezelfde resten wit
poeder, FD=MAPA. Van dit poeder werd een
monster genomen.3x 25 kg MAPA verwerkt=75 kg.
AAJC738ONL
C1-A
Poeder monster uit 3 lege plasticzakken uit zilverkleurige walzakken alle gevuld met dezelfde resten wit poeder, FD=MAPA.
C2
2 lege 1000 liter containers, IBC's
C3
Een 1000 liter container, IBC, voorzien van de geschreven tekst: "loogwater", gevuld met 150 liter basische vloeistof voorzien van een olieachtige drijflaag. Van deze vloeistof
werd een monster genomen.
AAJC7388NL
C3-A
Vloeistof monster uit een 1000 liter container, IBC, voorzien van de geschreven tekst: "loogwater", gevuld met 150 liter basische vloeistof voorzien van een olieachtige drijflaag.
C4
Een 500 liter container, IBC, gevuld met 20 gebruikte dubbele plastic zakken alle gevuld met dezelfde resten wit poeder, FD=MAPA (grondstof BMK). Van dit poeder werd een monster genomen. 20x 25 kg MAPA verwerkt= 500 kg
AAJC7381NL
C4-A
Poeder monster uit 1 van de 20 gebruikte dubbele plastic zakken alle gevuld met dezelfde resten wit poeder, FD=MAPA (grondstof BMK).
C5
3 blauwe 220 liter dopvaten, etiket met
opschrift:"Diethyleenglycol", alle gevuld [180, 220 en 100 liter], met dezelfde heldere vloeistof, FD=formamide, totaal 500 liter.
Van deze vloeistof werd een monster genomen.
In het vat met 180 liter bevond zich een elektrische vloeistof pomp voorzien van een slang lopend naar kookketel Dl.
AAJC7382NL
C5-A
vloeistof monster uit 1 van de 3 blauwe 220 liter dopvaten, etiket met opschrift:"Diethyleenglycol", alle gevuld [180, 220 en 100 liter], met dezelfde heldere vloeistof, FD=formamide , totaal 500 liter.
C7
8 jerrycans, 5x blauw 25 liter, 2 x 10 liter (rood en zwart) en lx 5 liter, alle gevuld met organoleptisch dezelfde licht gele olieachtige vloeistof, basisch, geur amfetamine, FD=amfetamine base (olie), kleur reactie test positief op de aanwezigheid van amfetamine, totaal 113 liter (3x 25+1x13+2x10+ 1x5L). Van deze vloeistof werd een monster genomen.
AAJC7386NL
C7-A
vloeistof monster uit 1 van de 8 jerrycans, 5x blauw 25 liter, 2 x 10 liter (rood en zwart) en lx 5 liter, alle gevuld met organoleptisch dezelfde licht gele olieachtige vloeistof, basisch, geur amfetamine, FD=amfetamine base (olie), kleur reactie test positief op de aanwezigheid van amfetamine, totaal 113 liter (3x 25+ 1x13+2x10+ 1x5L). Van deze vloeistof werd een monster genomen.
C8
2 blauwe 25 literjerrycans beide gevuld, lx 12 liter en lx restant, met dezelfde lijvige zure vloeistof, FD=fosforzuur. Van deze vloeistof werd een monster genomen.
AAJC7387NL
C8-A
vloeistof monster uit 1 van de 2 blauwe 25 liter jerrycans beide gevuld, lx 12 liter en lx restant, met dezelfde lijvige zure vloeistof, FD=fosforzuur.
C9
6 witte doorzichtige 25 literjerrycans, voorzien van gevaarsetiketten: corrosief/brandbaar, alle gevuld met restanten heldere zure vloeistof, geur mierenzuur, FD=mierenzuur.
Van deze vloeistof werd een monster genomen.
AAJC7396N
C9-A
Vloeistof monster uit 1 van de 6 witte doorzichtige 25 liter jerrycans, voorzien van gevaarsetiketten:
corrosief/brandbaar, alle gevuld met restanten heldere zure vloeistof, geur mierenzuur, FD=mierenzuur.
C10
Een 1000 liter container, IBC, gevuld met 600 liter basische vloeistof voorzien van bruine drijfogen. Van deze vloeistof werd een monster genomen.
AAJC7395N
C10-A
Vloeistof monster uit een 1000 liter container, IBC, gevuld met 600 liter basische vloeistof voorzien van bruine drijfogen.
Ruimte [D] productie ruimte
D1
Een kook/reactieopstelling (reflux opstelling) gebruikt ten behoeve van de vervaardiging BMK en amfetamine bestaande uit een (beperkt) gemodificeerde industriële rvs ketel (vermoedelijk STAES), afmetingen: doorsnede 180 cm hoogte 90 cm [ inhoudsmaat ongeveer 2500 liter], voorzien van een elektromotor met roerstang, een verticale rvs koelbuis (reflux) gekoppeld aan een rvs buis, met afsluiter, voor de afvoer van reactiedampen naar de gaswasser/waterslot [2 x1000 liter containers: 1 gevuld met 850 liter water en 1 gevuld met kattengrit (door de hitte van de brand deels gesmolten), 2 grote opening bovenzijde ketel: 1 met toegangsklep en 1 afgesloten, een temperatuurmeter, aan de onderzijde voorzien van een aftapkraan/pijp, onder de ketel bevond zich een metalen rooster met daarop 11 gasbranders gekoppeld aan gasslangen (genummerd 12-1 gasbrander weg) welke door de tussenmuur liepen naar ruimte C ieder aangesloten op een reduceerventiel maar niet op gasflessen. De rvs ketel was voorzien van rvs poten welke geplaatst waren op een metalen frame. De ketel was gevuld met een 30 cm, 763 liter, laag zure vloeistof met gele olielaag, FD=BMK. Van deze vloeistof werd een monster genomen. Onder de gaswassers bevonden zich nog 2 1000 liter containers: 1 gevuld met 200 liter zure vloeistof en 1 met opschrift MIER gevuld met een restant zure vloeistof, FD=mierenzuur.
AAJC7389NL
D1-A
Vloeistof monster uit rvs refluxopstelling, reactie/kookketel, gevuld met ongeveer 763 liter zure vloeistof met gele olielaag, FD=BMK
D2
Een kook/reactieopstelling (reflux opstelling) gebruikt ten behoeve van de vervaardiging BMK en amfetamine bestaande uit een (beperkt) gemodificeerde industriële rvs ketel (vermoedelijk STAES), afmetingen: doorsnede 180 cm hoogte 90 cm [ inhoudsmaat ongeveer 2500 liter], voorzien van een elektromotor met roerstang, een verticale rvs koelbuis (reflux) gekoppeld aan een rvs buis, met afsluiter, voor de afvoer van reactiedampen naar de gaswasser/waterslot [2 x1000 liter containers: 1 gevuld met 900 liter water en 1 gevuld met kattengrit (door de hitte van de brand deels gesmolten) 1 grote opening bovenzijde ketel voorzien van een toegangsklep, een temperatuurmeter, aan de onderzijde voorzien van een aftapkraan/pijp, onder de ketel bevond zich een metalen rooster met daarop 12 gasbranders gekoppeld aan gasslangen (genummerd 12) welke door de tussenmuur liepen naar ruimte C ieder aangesloten op een reduceerventiel en een gasfles (12x). Op moment van ontdekking liep het gas uit de branders, maar brandde niet meer. De rvs ketel was voorzien van rvs poten welke geplaatst waren op een metalen frame. De ketel was gevuld met een 70 cm, 1780 liter, laag zure vloeistof met gele olielaag, FD=BMK. Van deze vloeistof werd een monster genomen. De vloeistof was nog warm: 58 °C. Onder de gaswassers bevonden zich nog 2 1000 liter containers: 1 met opschrift: "SMELT FOS", gevuld met een restant licht zure vloeistof en 1 leeg/vervuild met en restant neutrale vloeistof.
AAJC7390NL
D2-A
Vloeistof monster uit rvs refluxopstelling, reactie/kookketel, gevuld met ongeveer 1780 liter zure vloeistof met gele olielaag, FD=BMK.
D3
en stoom destillatie opstelling bestaande uit een rvs "stoomketel" en een rvs destillatieketel voorzien van een rvs destillatiebuis/koeler met aan de uitloop een : De stoomketel was voorzien van een "Heineken sticker", afmetingen: diameter 90 cm h 153 cm [970L], bovenzijde voorzien van
een temperatuurmeter en 4 koppelingen met hogedrukslang lopend naar destillatieketel, onderzijde ketel 7 gasbranders aangesloten op gasflessen. De gasbranders brandde op moment van ontdekking. De stoomketel was 1/4 gevuld met basisch water. De rvs destillatie ketel was voorzien van het opschrift:"STAES.COM, EW EW106678V6LN/ID15396", afmetingen: diameter 114 cm hoogte 90 cm [ 920L]; bovenzijde voorzien van een temperatuur sensor en 4 aangesloten hoge druk slangen geplaats en de aansluiting van een rvs destillatiekoeler/buis, afmetingen diameter 47 cm en lengte 147 cm; zijkant voorzien van een kijkglas; onderzijde voorzien van een aftapkraan en 7 gasbranders aangesloten op een gasfles (niet werkend bij ontdekking ). De ketel was geplaatst op een onderstel. Onder de uitloop van de destillatiekoeler was een kunststof scheitrechter
aangebracht (leeg). De bodem van de destillatieketel was gevuld met een laag destillatieafval, bruine basische stroperige vloeistof. Van deze vloeistof werd een monster
genomen. Rondom deze opstelling stonden diverse
scheitrechters en jerrycans gevuld met gedestilleerde amfetaminebase (olie).
AAJC7392NL
D3-A
Vloeistof monster van een laag destillatieafval, bruine basische stroperige vloeistof uit de destillatieketel.
D4
20 witte doorzichtige 25 literjerrycans (gestapeld 2 lagen-12 onder en 8 boven), alle aan de bovenkant voorzien van de geschreven tekst: "SPA", alle geheel gevuld met organoleptisch dezelfde basische heldere olieachtige vloeistof, geur amfetamine, FD=amfetaminebase (olie),
indicatief positief op de aanwezigheid van amfetamine (kleurreactie test), totaal 500 liter. Van deze vloeistof werden aselect 2 monster genomen (A en B).
AAJC7384NL
D4-A
1e vloeistof monster uit een partij van 20 witte doorzichtige 25 literjerrycans (gestapeld 2 lagen-12 onder en 8 boven), alle aan de bovenkant voorzien van de geschreven tekst:
"SPA", alle geheel gevuld met organoleptisch dezelfde basische heldere olieachtige vloeistof, geur amfetamine, FD=amfetaminebase (olie), indicatief positief op de aanwezigheid van amfetamine (kleurreactie test), totaal 500 liter.
AAJC7383NL
D4-B
2e vloeistof monster uit een partij van 20 witte doorzichtige 25 literjerrycans (gestapeld 2 lagen-12 onder en 8 boven), alle aan de bovenkant voorzien van de geschreven tekst: "SPA", alle geheel gevuld met organoleptisch dezelfde basische heldere olieachtige vloeistof, geur amfetamine, FD=amfetaminebase (olie), indicatief positief op de aanwezigheid van amfetamine (kleurreactie test), totaal 500 L.
D5
7 kunststof scheitrechters, inhoudsmaat 35 liter, alle gevuld met organoleptisch dezelfde basische heldere olieachtige vloeistof, geur amfetamine, FD=amfetaminebase(oHe), indicatief positief op de aanwezigheid van amfetamine base (olie) (kleurreactietest), totaal 199 liter. 4 jerrycans alle gevuld met organoleptisch dezelfde basische
heldere olieachtige vloeistof, geur amfetamine,
FD=amfetaminebase(olie), indicatief positief op de aanwezigheid van amfetamine base (olie) (kleurreactietest), totaal 75 liter; Van deze vloeistof werd een monster genomen.
AAJC7397NL
D5-A
Vloeistof monster uit 1 van de 7 kunststof scheitrechters, inhoudsmaat 35 liter, alle gevuld met organoleptisch dezelfde basische heldere olieachtige vloeistof, geur amfetamine, FD=amfetaminebase olie), indicatief positief
op de aanwezigheid van amfetamine base (olie)
(kleurreactietest) , totaal 199 liter.
D9
Een 1000 liter container, IBC, voorzien van de geschreven tekst:"1e fase, for+mier+water, gevuld met 820 liter groenige waterige vloeistof voorzien van een olieachtige drijflaag, FD= N-formylamfetamine. Van deze vloeistof werd een monster genomen.
AAJC7391NL
D9-A
Vloeistof monster uit een 1000 liter container, IBC, voorzien van de geschreven tekst: "1e fase, for+mier+water, gevuld met 820 liter groenige waterige vloeistof voorzien van een olieachtige drijflaag, FD= N-formylamfetamine.
D11
Een houten stelling geplaats op de kopse kant van de 4 op rij geplaatste IBC's (D8 t/m D10) met daarop 2 3L erlenmeyers, 2 spiraalkoelers, 2
kookplaatsjes/magneetroerder, een losse 3 L erlenmeyer en 2 frequentieregelaars verbonden aan de roermotoren van de kookketels Dl en D2.
Ruimte [E] Kantine/verblijfsruimte
Opschriften whiteboards: Ap Fos water
Smelt 95°C > 4 uur 110 °C 1 : 1 : 0,5
l-Fase 135 °C > 3,5 uur aantal B x 1,7 FOR 0,7 MIER
Loog 90 °C > 4 uur aantal-olie x 0,07 caustic en waterolie
Stoom 135 °C erop dan na 170 °C
Drap 135 °C erop dan na 160 °C
Op 16 december 2019 heb ik de door mij genomen monsters voor analyse aangeboden aan het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag.
Interpretatie LFO
Uit de analyse resultaten van de monsters is gebleken dat de rvs kookketel D1, op het moment van ontdekking, in gebruik was voor de omzetting van MAPA in BMK met behulp van een zuur (reactiemengsel). Ambtshalve is het mij bekend dat kookketels ongeveer 2/3 gevuld kunnen worden met reactiemengsels. Ketel D1, inhoudsmaat 2500 liter, zou dan gevuld kunnen worden met 1700 liter aan een reactiemengsel. Uitgaande van de verhoudingen weergegeven op het whiteboard in ruimte E kan deze ketel gevuld worden met 680 kilogram (M)APA, 680 liter fosforzuur en 340 liter water. Uitgaande van de opbrengsten weergegeven, op het eerder genoemd whiteboard, kan van 680 kilogram MAPA ongeveer 408 liter BMK vervaardigd kan worden.
Uit de analyse resultaten van de monsters is gebleken dat de rvs kookketel D2 op het moment van ontdekking in gebruik was met een reactiemengsel van de eerste kookstap van amfetamine volgens de Leuckartmethode (BMK, formamide, mierenzuur) waarbij het tussenproduct N-formylamfetamine wordt vervaardigd. Ambtshalve is het mij bekend dat kookketels ongeveer 2/3 gevuld kunnen worden met reactiemengsels. Ketel D2, inhoudsmaat 2500 liter, zou dan gevuld kunnen worden met 1700 liter aan een reactiemengsel. Uitgaande van de verhoudingen weergegeven op het whiteboard in ruimte E kan deze ketel gevuld worden met 500 liter BMK, 850 liter formamide en 350 liter mierenzuur. Ambtshalve is het mij bekend dat van 500 liter BMK ongeveer 500 liter amfetaminebase (olie) vervaardigd kan worden.
Uitgaande van bovengenoemde capaciteiten van deze kookketels was het mogelijk om per productie batch minimaal ongeveer 408 liter BMK en minimaal ongeveer 500 liter
amfetaminebase (olie) te vervaardigen.
Gezien bovenstaande capaciteitsberekening was de schuur gelegen op de locatie [adres 2] in gebruik en ingericht voor de zeer grootschalige (industrieel) vervaardiging en bewerking van de precursor BMK en amfetaminebase (olie).
Op deze locatie zijn 15 [C6] gebruikte 220 liter formamide dopvaten (met resten formamide) aangetroffen. Uitgaande van het feit dat deze geheel gevuld waren met formamide en gebruikt zijn volgens de verhoudingen weergegeven op het whiteboard was er met deze 3300 liter formamide (15x 220 liter) ongeveer 1950 liter BMK omgezet in amfetaminebase (olie). Van 150 liter BMK kan ongeveer 1950 liter amfetaminebase (olie) vervaardigd worden. Op de locatie werd in diverse verpakkingen in totaal 887 liter amfetaminebase (olie) aangetroffen.
7.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 28 november 2019 op de locatie [adres 2] d.d. 18 februari 2020 (p. 571-575), opgemaakt door dr. J.W. Hulshof en voor zover inhoudende:

Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en resultaat

Kenmerk
Resultaat
AAJC7380NL/C1-A
bevat MAPA
AAJC7388NL/C3-A
bevat amfetamine op een sterk alkalische waterige vloeistof
AAJC7381NL/C4-A
bevat MAPA
AAJC7382NL/C5-A
bevat formamide
AAJC7386NL/C7-A
bevat voornamelijk amfetamine
AAIC7387NL/C8-A
bevat fosforzuur
AAJC7396NL/C9-A
bevat mierenzuur
AAJC7395NL/C10-A
bevat een lage concentratie BMK
AAJC7389NL/Dl-A
bevat BMK en een lage concentratie MAPA
AAJC7390NL/D2-A
bevat BMK en N-formylamfetamine
AAJC7392NL/D3-A
bevat amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen en een lage concentratie amfetamine
AAJC7384NL/D4-A
bevat voornamelijk amfetamine
AAJC7383NL/D4-B
bevat voornamelijk amfetamine
AAJC7397NL/D5-A
bevat amfetamine op een alkalische waterige vloeistof
AAJC7391NL/D9-A
bevat N-formylamfetamine op een waterige vloeistof
In het onderzoeksmateriaal is amfetamine aangetoond. Amfetamine is vermeld op
lijst I, behorende bij de Opiumwet.
In relatie tot drugs wordt MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) omgezet in BMK met een zuur zoals fosforzuur. BMK is een grondstof voor amfetamine of metamfetamine. De combinatie van BMK, formamide en mierenzuur wordt gebruikt bij de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode. N-formylamfetamine is het tussenproduct in de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode.
8.
Het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO d.d. 29 mei 2020 (p. 763-766), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Gezien de aanwezigheid van gedestilleerde amfetamine base (olie), lege verpakkingen van benodigde chemicaliën en de aanwezigheid van afval van de vervaardiging van BMK en amfetamine zijn er meerdere batches van BMK en amfetamine base (olie) vervaardigd. De omschreven productieprocessen zijn te relateren aan de aanwezige productiemiddelen en processen, namelijk het vervaardigen van BM, het vervaardigen en bewerken van amfetamine met behulp van BMK, mierenzuur, formamide, natriumhydroxide (caustic soda) volgens de Leuckart (loog) methode. De vervaardigde ruwe amfetamine base werd vervolgens bewerkt met behulp van stoom destillatie. De productiemiddelen betreffen onder andere gemodificeerde industriële reactieketels. Deze zagen er visueel professioneel uit. Gezien de aanwezigheid van de gedestilleerde amfetamine base(olie) is het vervaardigen van amfetamine base (olie) op grote schaal uitgevoerd. Gezien de vermoedelijke oorzaak van de ontploffing zijn er vermoedelijk fouten gemaakt met het gebruik van gas.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2020 (p. 324-447), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 9] :
Op donderdag 28 november 2019, omstreeks 10:50 uur, kwam een melding binnen dat een schuur in brand zou staan op het adres [adres 2] . Op genoemd adres bleek dat in de schuur sprake was van een grote productieplaats voor synthetische drugs. Tijdens de doorzoeking op vrijdag 29 november 2019 werden buiten op het terrein twee wildcamera's aangetroffen en inbeslaggenomen. Op deze wildcamera's stonden voor beelden. Door mij werden deze beelden bekeken.
Frame 0452
[verdachte] is in gesprek met [medeverdachte 3] .
Frame 0344
[medeverdachte 3] staat te wachten bij de poort.
Frame 0360
[medeverdachte 3] maakt de poort weer dicht.
Frame 0386
[medeverdachte 3] loopt naar de poort.
Frame 0390
Bestuurder wacht tot de poort door [medeverdachte 3] is gesloten en rijdt voor de camera door. Volgens het bovenaanzicht is dit richting productielocatie.
Frame's 900-902-914
[medeverdachte 3] komt weer bij de woning. [verdachte] is de auto aan het schoonmaken. Beiden hebben contact met elkaar.
Frame 1042.
Onbekende man loopt richting productielocatie.
Frame 1598-1602
[verdachte] rijdt in de Mercedes en spreekt met [medeverdachte 1] .
Frame 1654-1656
Komt de Ford Transit voorzien van het kenteken [kenteken] het terrein opgereden. De
poort wordt geopend door [medeverdachte 1] .
Frame 0710
[verdachte] en [medeverdachte 3] spreken met elkaar.
Te horen is dat [verdachte] zegt:" Al die herrie in die loods."
[medeverdachte 3] zegt: "Ja maar, dit is het niet joh..."
[verdachte] zegt:" Ja maar als ik zeg dat je er niks meer van kan zien, dan moet je er niks van zien".
Frame 0754
Een onbekende man loopt naar de poort en de Ford Transit rijdt van het terrein.
Als bestuurder stapt [medeverdachte 3] uit. Hij legt uit hoe je de poort moet sluiten.
Frame 1280
Loopt een man naar de poort en vervolgens weer terug.
Door collega's [verbalisant 10] en [verbalisant 11] werd deze afbeelding bekeken en zij vertelde mij dat deze persoon een zeer grote gelijkenis vertoonde met [medeverdachte 2] . Collega [verbalisant 10] heeft [medeverdachte 2] in het ziekenhuis in Nijmegen gezien en collega [verbalisant 11] heeft [medeverdachte 2] verhoord.
Frame 1290
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] lopen al pratend uit beeld.
Frame 1396
Mastrenbroek is in gesprek met [medeverdachte 1] . Het begin is niet te horen maar [medeverdachte 1] zegt:
"Zet ik kraan open, maar omdat die ingeklapt is geweest... geeft dat allemaal rotzooi moet ik eens kijken hier." [verdachte] reageert hierop.
Frame 2215
[medeverdachte 3] is in gesprek met [verdachte] .
Frame 2267
[medeverdachte 3] stapt als bestuurder in de Ford Transit en rijdt deze achteruit richting productielocatie.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2020 (p. 448-451), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 13] :
Op 28 november 2019 werden op [adres 2] , nabij de productielocatie van synthetische drugs, twee wildcamera's aangetroffen en inbeslaggenomen. Op nagenoeg alle screenshots, allen voorzien van een framenummer, is zichtbaar dat er sprake is van een datum in het jaar 2017. Deze datumaanduiding blijkt onjuist. Aan de hand van de bekeken beelden, aanwezig in de wildcamera's, konden enkele bezoekende voertuigen, aan [adres 2] , geïdentificeerd worden. Een bevraging van deze voertuigen leverde de concrete(re) tijdsindicaties (datum en/of tijd) op.
Op basis van deze bevindingen zijn de wildcamera's op 25 oktober 2019 omstreeks 07:49 uur opgehangen en/of ingeschakeld. Op basis van deze bevindingen zijn de
wildcamera's op 06 november 2019 omstreeks 16:56 uur uitgeschakeld.
11.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 6 juli 2022, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3] :
Ik stond eigenlijk buiten, als portier en klusjesman. Toen ik vrij kwam heb ik twee keer brieven van [verdachte] gehad. Daarin stond dat hij niet anders kon. Buitenlandse mensen deden die brieven bij mij in de brievenbus. Ik zal ervoor zorgen dat de rechtbank een exemplaar van de brieven krijgt (
het hof begrijpt: bewijsmiddel 12). In het begin had [verdachte] niet tegen me gezegd dat er een drugslab in de loods was, maar hij zei op een gegeven moment dat het om drugs ging, niet om wat voor drugs. Ik ben in het eerste gedeelte van de loods geweest. Daar lag gereedschap. [verdachte] en ik hebben daar een slaapruimte gebouwd. Toen was de productielocatie al actief. In het tweede gedeelte nam ik spullen mee: gasflessen, karton, plastic en dergelijke. In het derde deel werd geproduceerd. Ik ben 5 of 6 weken bezig geweest bij de loods. In het ziekenhuis heb ik gezegd dat ze die klootzak moest aanhouden. Ik bedoelde [medeverdachte 2] . Ik heb de loods niet gehuurd in verband met de verkoop van matrassen. Ik verkocht wel matrassen maar ik sla ze niet op. Ik ben met [verdachte] in contact gekomen doordat hij bij mij een bestelling had geplaatst voor vier matrassen en die heb ik hem geleverd. Daarna hebben we contact gehouden. Zoals gezegd deden [medeverdachte 1] en ik klusjes. Er waren ook anderen bij betrokken, die ik niet ken. Ik heb ze gezien op het terrein. [medeverdachte 1] en ik maakten samen schoon. Wij verdienden samen wat bij voor de kerstdagen. Het werk bestond uit; gasflessen ophalen en wegbrengen, eten brengen. Ik was daar vaak, bijna iedere dag toen dat lab al in productie was. Dat was mijn taak. [medeverdachte 1] moest hetzelfde doen als ik. Ik was daar een maand, maximaal 6 weken. In het begin was er nog geen productie. Op het moment van de ontploffing was ik bij de bus. Die stond aan de binnenkant bij de poort. [medeverdachte 1] kwam als eerste naar buiten en ik denk 30 seconden later [medeverdachte 2] . [verdachte] kwam uit de woning gelopen.
12.
Het proces-verbaal van getuigenverhoor van de getuige [medeverdachte 3] door de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, d.d. 27 februari 2024, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [medeverdachte 3] voornoemd:
U vraagt mij of ik toen bij de rechtbank de waarheid heb gesproken. Zeker. Ik was zenuwachtig op die zitting, maar ik heb zeker de waarheid gesproken bij de rechtbank. U zegt mij dat hij wordt verdacht van een aantal drugsfeiten en dat ik voor die drugsfeiten al ben veroordeeld en u vraagt mij of ik mij aan die drugsfeiten schuldig heb gemaakt samen met hem. Voor zover ik weet, heeft hij het gewoon verhuurd. Ik was daar eerlijk gezegd best wel vaak. Hij was daar niet. U vraagt mij wat ik bedoel met daar. In die loods. Het was mijn taak om eten te halen, hout te halen. Ik had een bestelbus, dus ik reed naar de stort om hout en plastic weg te brengen en noem het maar op. U zegt mij dat u de indruk krijgt dat ik zeg dat [verdachte] er niet bij betrokken is omdat ik niks negatiefs over hem wil zeggen. Daar heb ik goed over nagedacht, maar dat is niet zo. lk weet dat ik onder ede sta. U vraagt mij of ik direct of indirect enige betrokkenheid heb gehad bij de misdrijven waarvan de heer [verdachte] wordt verdacht. Ja, dat is logisch. lk was daar bij. U vraagt mij wat mijn rol was in het drugslab. Wat ik net al zei, ik was mannetje van alles. lk haalde gasflessen, ik ging naar de stort, ik ging eten halen. Als er iemand bij de poort kwam, dan ontving ik die mensen als ik buiten was. U vraagt mij of de heer [verdachte] zich naar mijn weten schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten gedragingen. Ja, hij heeft het verhuurd. Die loods is door hem verhuurd. Ik was er eigenlijk iedere dag. lk was altijd in het middelste gedeelte van de loods en ik was altijd buiten. Er stonden jerrycans, die waren blauw met een doodshoofd erop. Die stonken verschrikkelijk. Ik kreeg daar geen lucht. U vraagt mij of anderen dat ook konden ruiken. Eigenlijk kwam het vanuit de productieloods naar de tweede ruimte waar ik de spullen deed opruimen. De jerrycans waren dan leeg als die in die ruimte kwamen, die jerrycans stonken verschrikkelijk. Iemand anders kwam die jerrycans dan weer ophalen. U houdt mij voor dat ik bij de rechtbank heb verklaard: “In het begin had [verdachte] niet tegen me gezegd dat er een drugslab in de loods was maar hij zei op een gegeven moment dat het om drugs ging, niet om wat voor drugs.” U vraagt naar mijn reactie hierop omdat ik zojuist verklaarde dat ik de waarheid heb gesproken bij de rechtbank. lk heb bij de rechtbank de waarheid verteld. Dus dit klopt ook. U houdt mij voor dat [verdachte] dus wel betrokkenheid had bij het drugslab gezien mijn verklaring bij de rechtbank. U zegt mij dat ik net verklaar dat hij wel wist van het drugslab. Ja, dat klopt. Maar hij heeft daar nooit meegeholpen.
13.
Een geschrift, te weten de ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 6 juli 2022 door [medeverdachte 3] als getuige overlegde brief, voor zover inhoudende:
[medeverdachte 2] (
het hof begrijpt: [medeverdachte 2])
(…)
‘Je weet inmiddels dat de camera’s die ik buiten had ook binnen zaten waardoor ik alles dat er in en uit het gehuurde deel kwam op foto heb staan. (...) Ik heb namen en adressen van afnemers en leveranciers. (...) Ik wil dat je mij in ieder geval per direct 130.000 euro geeft om de eerste schade te dekken. (...) Je mag de Porsche geven, de rolexen als betaling, blokken wit (
het hof begrijpt: cocaïne) of geld, maakt mij niets uit.’
(…)
[verdachte] (
het hof begrijpt: de verdachte)
14.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 6 juli 2022, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik heb hier in het zuiden een pand met een loods gehuurd. De brieven die [medeverdachte 3] heeft ontvangen, heb ik inderdaad geschreven. Ik had iemand gevraagd deze brieven bij hem te bezorgen. Deze was niet een vriend, die nogal breed van postuur is.
15.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 28 november 2019 (p. 52-60), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
(p. 55)
Ik huur de woning in Weert gelegen aan [adres 2] . Het pand in Weert bestaat uit een vrijstaande woning en een schuur. Ik huur deze vanaf mei of juni vorig jaar. Ik huur de woning en de loods van een makelaar. Ik heb de loods weer onderverhuurd. De loods bestaat uit drie segmenten. Ik gebruik het eerste segment
en hij huurt het tweede en derde segment. Iets meer dan 1 maand geleden huurde hij het 1e segment (
het hof begrijpt: een eerste segment). Na een tijdje huurde hij het tweede segment.
Bewijsoverwegingen
Algemene overwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat de verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe is – kort gezegd – naar voren gebracht dat het – mede gelet op hetgeen de verdachte heeft verklaard over de gang van zaken met betrekking tot de brand, zijn bluswerkzaamheden en de verhuur van een deel van de schuur – niet aannemelijk is dat de verdachte op de hoogte was van de productiefaciliteit in de schuur, laat staan dat hij daaraan een actieve bijdrage heeft geleverd. De verdachte heeft vanaf het begin de waarheid verteld. Hij heeft verteld dat hij sporadisch aanwezig is geweest op [adres 2] . Hij had dan ook geen wetenschap van het drugslab in de schuur dat zich op 80 meter afstand van de woning bevond. Evenmin had de verdachte wetenschap van de aanwezigheid van de reeds geproduceerde amfetamine en van de aanwezigheid van chemicaliën en voorwerpen, benodigd voor de productie. De drugs bevonden zich ook niet in de machtssfeer van de verdachte en hij heeft geen enkele zeggenschap gehad over hetgeen zich in de schuur heeft voorgedaan. Er kan dan ook niet worden aangetoond dat hij feitelijk macht had over de drugs in de zin dat hij daarover kon beschikken. Voorts is de voor de verdachte belastende verklaring van [medeverdachte 3] onjuist en wordt die niet door enig ander bewijsmiddel ondersteund. Aan de verklaringen van [medeverdachte 3] kan dan ook geen betekenis worden toegekend. Dat de verdachte in de door hem geschreven brief verwijst naar ‘blokken’ betreft ook geen bewijs dat hij veel weet over harddrugs, aldus de verdediging.
Oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op de medeplichtigheidsgedragingen zelf, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader(s) gepleegde gronddelict. Als dergelijk bewijs voorhanden is, wordt bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid uitgegaan van de door de dader(s) verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Wel moet sprake zijn van voldoende verband tussen het misdrijf waarop het al dan niet voorwaardelijke opzet van verdachte zich richtte en het misdrijf zoals dat daadwerkelijk is gepleegd.
Het hof overweegt voorts als volgt.
Op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt het hof vast dat op 28 november 2019 in een schuur behorende bij de woning gelegen aan [adres 2] een drugslaboratorium is aangetroffen. In de schuur was een hoeveelheid van 887 liter amfetaminebase(olie) aanwezig. Gelet op de aangetroffen voorwerpen, grondstoffen en/of chemicaliën en gelet op [medeverdachte 3] verklaringen stelt het hof vast dat in de weken voorafgaand aan 28 november 2019 voorbereidingshandelingen zijn getroffen voor de productie van de drugs, alsmede dat er hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine zijn vervaardigd. Voorts stelt het hof vast dat de verdachte de huurder was van de woning gelegen aan [adres 2] en van de daarbij behorende schuur.
Het hof stelt voorop dat de bewoner van een woning bekend mag worden verondersteld met, en verantwoordelijk mag worden gehouden voor wat zich in de woning en op het bijbehorend perceel afspeelt, tenzij er omstandigheden zijn die aannemelijk maken dat van dit uitgangspunt dient te worden afgeweken.
[medeverdachte 3] heeft ter terechtzitting in eerste aanleg een voor de verdachte belastende verklaring afgelegd. Ook ten overstaan van de raadsheer-commissaris heeft [medeverdachte 3] een voor de verdachte belastende verklaring afgelegd in die zin dat verdachte de loods waarin het lab is aangetroffen heeft verhuurd en dat verdachte wist dat daar een drugslab in zat. Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is het hof niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden getwijfeld aan de juistheid en betrouwbaarheid van hetgeen [medeverdachte 3] heeft verklaard. Hierbij heeft het hof in het bijzonder in aanmerking genomen dat [medeverdachte 3] ook een voor zichzelf belastende verklaring heeft afgelegd. Bovendien vindt zijn verklaring steun in de overige inhoud van het dossier. Het hof wijst in dit verband in het bijzonder op de door hem ter terechtzitting in eerste aanleg overgelegde brief, alsmede op hetgeen verbalisant [verbalisant 9] heeft waargenomen op de camerabeelden. [verbalisant 9] heeft bijvoorbeeld gerelateerd dat hij heeft gezien dat [medeverdachte 3] de bestuurder van de bus met kenteken [kenteken] was. [medeverdachte 3] heeft ook verklaard dat hij met die bus heeft gereden. Daarnaast blijkt uit de waarnemingen van de camerabeelden dat [medeverdachte 3] veelvuldig aanwezig was op de locatie. [medeverdachte 3] heeft zelf ook verklaard dat hij bijna dagelijks daar was om klusjes te verrichten. Het hof gebruikt de verklaringen van [medeverdachte 3] derhalve voor het bewijs.
Gelet op hetgeen [medeverdachte 3] heeft verklaard stelt het hof vast dat de verdachte wist wat er zich in de schuur afspeelde. Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 9] blijkt voorts dat de verdachte op verschillende momenten met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] heeft gesproken, dit terwijl de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard dat hij [medeverdachte 3] alleen gedag zei. Bovendien blijkt uit dit proces-verbaal dat ook anderen op het perceel aanwezig waren, hetgeen [medeverdachte 3] ook heeft verklaard. Ten overstaan van de raadsheer-commissaris heeft [medeverdachte 3] bevestigd dat de verdachte wist van het drugslaboratorium. Voorts blijkt uit de door [medeverdachte 3] bij de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring dat de verdachte de betreffende schuur heeft verhuurd en dat dat te maken had met de onderhavige tenlastegelegde feiten. Dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het drugslaboratorium volgt naar het oordeel van het hof tenslotte uit de brief die hij heeft geschreven, welke brief door [medeverdachte 3] ter terechtzitting in eerste aanleg is overgelegd. In die brief heeft de verdachte immers geschreven dat hij namen en adressen van afnemers en leveranciers heeft. Gelet hierop en de inhoud van het dossier kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat daarmee afnemers en leveranciers worden bedoeld die in verband stonden tot het aangetroffen drugslaboratorium. Ook heeft hij geschreven dat hij bereid was zich door [medeverdachte 2] ‘in blokken wit’ (
het hof begrijpt: cocaïne) te laten betalen.
Uit hetgeen de verdachte bij de politie heeft verklaard blijkt dat hij heeft verklaard dat [medeverdachte 3] een gedeelte van de schuur had gehuurd voor de opslag van matrassen. [medeverdachte 3] heeft echter bij de rechtbank verklaard dat hij de schuur niet heeft gehuurd in verband met de verkoop of opslag van matrassen. In dit verband wijst het hof voorts op de ‘huurovereenkomst opslag/werkruimte sectie C (
het hof begrijpt: ruimte D) [adres 2] ’. [2] De naam van de (onder)huurder is op voornoemde huurovereenkomst niet ingevuld. Bovendien is als bijlage aan de huurovereenkomst als ‘kopie legitimatie huurder’ een identiteitsbewijs op naam van [betrokkene] aangehecht. [3] [betrokkene] heeft bij de politie verklaard de verdachte niet te kennen en dat hij nooit een huurcontract voor de loods heeft ondertekend. [4] Gelet hierop kan het naar het oordeel van het hof niet anders zijn dan dat de verdachte met de opgemaakte huurovereenkomst zijn betrokkenheid bij het aangetroffen drugslaboratorium heeft getracht te verdoezelen.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene bestond de medeplichtigheid van de verdachte uit het leveren van een faciliterende bijdrage, te weten het verhuren/ter beschikking stellen van de schuur. Daarmee heeft de verdachte gelegenheid en middelen verschaft. Door aldus te handelen hebben de betreffende voorbereidingshandelingen en de productie van amfetamine kunnen plaatsvinden. Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte zowel opzet had op het verschaffen van gelegenheid en middelen door de schuur ter beschikking te stellen als opzet op het gronddelict, te weten de voorbereidingshandelingen en de productie van amfetamine.
Het hof acht het onder 2 subsidiair en onder 3 subsidiair tenlastegelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Onder 1 primair is aan de verdachte – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid amfetamine.
Het hof stelt voorop dat voor het aanwezig hebben van drugs in de zin van de Opiumwet volgens de Hoge Raad sprake is als een verdachte feitelijke macht over de verdovende middelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. De verdovende middelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van de verdachte te bevinden. Voor een bewezenverklaring van ‘aanwezig hebben’ hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat de verdovende middelen aan de verdachte toebehoren of dat sprake is van een beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen.
Het hof overweegt voorts als volgt.
Op basis van bovenstaande feiten en omstandigheden – in het bijzonder verdachtes wetenschap van de voorbereidingshandelingen voor de productie van drugs en de productie daarvan, alsmede verdachtes welbewuste bijdrage daaraan door de schuur ter beschikking te stellen/te verhuren – is het hof van oordeel dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat in de schuur een hoeveelheid drugs aanwezig was. Gelet op de toegang die de verdachte had tot de verschillende ruimten in de schuur, waaronder de ruimte waar de amfetamine werd geproduceerd kon hij hierover ook beschikken. Het hof is derhalve van oordeel dat er minst genomen sprake is van voorwaardelijk opzet op het aanwezig hebben van 887 liter amfetaminebase(olie). Derhalve acht het hof het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het verweer van de verdediging strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplichtigheid aan het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander gelegenheid of middelen tot het plegen van dat feit te verschaffen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat – indien en voor zover het hof tot een bewezenverklaring komt – de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke straf. Daartoe is – kort gezegd – naar voren gebracht dat de verdachte
first offenderis en dat verdachtes bedrijf niet alleen voorziet in zijn levensonderhoud, maar ook in het levensonderhoud van zijn kinderen en zijn werknemers. Bovendien gaat het om feiten uit 2019, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof gelet op:
- de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan,
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en
- de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Bij de op te leggen sanctie heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een zeer grote hoeveelheid amfetaminebase. Voorts heeft hij zijn schuur ter beschikking gesteld voor het verrichten van voorbereidingshandelingen en de productie van synthetische drugs. Door aldus te handelen heeft de verdachte de producenten van synthetische drugs gefaciliteerd en vormde hij een essentiële schakel in het geheel. De verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage aan de productie van drugs geleverd. Het is algemeen bekend dat de productie en de handel in drugs gepaard gaat met andere vormen van (zware) criminaliteit. Bovendien is de productie van synthetische drugs niet zonder gevaar voor personen en de omgeving, hetgeen in de onderhavige zaak ook is gebleken. Voorts vormt het gebruik van drugs een gevaar voor de gezondheid van de gebruikers daarvan. De verdachte heeft zich van voornoemde belangen kennelijk niets aangetrokken.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 8 april 2024. Uit dit uittreksel blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het bewezenverklaarde handelen eerder onherroepelijk is veroordeeld. Die veroordelingen dateren evenwel van langer geleden en hebben betrekking op andersoortige strafbare feiten. Het hof zal deze omstandigheid dan ook niet in het nadeel van de verdachte bij de op te leggen sanctie meewegen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof voorts rekening gehouden met de inhoud van een reclasseringsadvies d.d. 24 juni 2024. Uit dit advies blijkt dat het risico op recidive als laag wordt ingeschat en dat het opleggen van bijzondere voorwaarden niet nodig wordt gevonden.
Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde handelen kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke straf – zoals door de verdediging is bepleit – doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde handelen. Een dergelijke strafoplegging acht het hof derhalve niet aangewezen.
Ten aanzien van de berechting binnen een redelijke termijn overweegt het hof als volgt.
Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
In de onderhavige zaak is het hof gebleken dat de redelijke termijn in eerste aanleg is overschreden.
Het vonnis van de rechtbank is niet gewezen binnen twee jaren nadat er jegens verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem door het openbaar ministerie strafvervolging zou worden ingesteld, zijnde de dag dat hij in verzekering is gesteld, te weten op 28 november 2019. Nu de rechtbank eerst op 20 juli 2022 vonnis heeft gewezen, is de redelijke termijn in eerste aanleg met bijna acht maanden overschreden. Deze overschrijding van de redelijke termijn valt niet aan de verdachte toe te rekenen. Naar het oordeel van het hof is het recht op een behandeling binnen een redelijke termijn hier dan ook geschonden.
Zonder schending van de redelijke termijn zou een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest naar het oordeel van het hof passend en geboden zijn geweest.
Nu de redelijke termijn is geschonden, zal het hof volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 48, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. C.A. van Roosmalen, voorzitter,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. A.C. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T.H.J. Menting, griffier,
en op 20 juni 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Onder dit kopje wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde dossier van de politie eenheid Limburg, registratienummer PL2300-2019187781, datum sluiten 9 april 2020, p. 1 tot en met p. 899, alsmede de niet-genummerde bescheiden. Alle tot bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
2.Dossierpagina 265-266.
3.Dossierpagina 266-267.
4.Dossierpagina 249.