Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer [faillissementsnummer] )
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
22 augustus 2024 gedane voorstel.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de faillietverklaring van [appellant]. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had op 20 augustus 2024 [appellant] in staat van faillissement verklaard, na een verzoek van [geïntimeerde] B.V. die stelde dat [appellant] in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden te betalen. [appellant] had een eenmanszaak en had een koopovereenkomst gesloten met [geïntimeerde] voor kozijnen, maar had de slottermijn niet betaald. In juli 2024 had [geïntimeerde] het faillissement aangevraagd, na een eerdere veroordeling van [appellant] om een bedrag van € 7.550,74 te betalen.
In hoger beroep betwistte [appellant] de faillietverklaring en stelde dat hij niet in een toestand van te hebben opgehouden te betalen verkeerde. Zijn advocaat, mr. J.M. Molkenboer, heeft in verschillende brieven aangegeven dat er voldoende middelen beschikbaar waren om de schulden te voldoen. De curator heeft bevestigd dat er geen andere schulden bekend zijn en dat de schuldenlast kan worden voldaan. Het hof heeft op basis van deze informatie geoordeeld dat er geen sprake meer was van een toestand van te hebben opgehouden te betalen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en het verzoek tot faillietverklaring van [appellant] afgewezen. Tevens zijn de proceskosten in beide instanties gecompenseerd, en zijn de faillissementskosten vastgesteld op € 5.000,00, die ten laste van [appellant] komen. Het hof heeft de griffier opgedragen om deze uitspraak aan de rechtbank Zeeland-West-Brabant te communiceren.