ECLI:NL:GHSHE:2024:2960

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
200.343.798_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling zonder schone lei wegens toerekenbare tekortkomingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant, hierna te noemen [appellant]. De rechtbank Limburg had eerder op 16 juli 2024 geoordeeld dat [appellant] toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat [appellant] kort voor het verstrijken van de looptijd van de regeling aanzienlijke geldbedragen had ontvangen en deze ondanks een verbod van de beschermingsbewindvoerder had doorgestort naar derden. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] zich bewust was van de regels van de schuldsanering, maar desondanks geen melding heeft gemaakt van zijn handelingen. De rechtbank had geen toepassing gegeven aan artikel 354 lid 2 van de Faillissementswet, waardoor [appellant] geen 'schone lei' werd verleend. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het heeft overwogen dat de tekortkomingen van [appellant] niet van geringe betekenis waren en dat er geen aanleiding was om deze buiten beschouwing te laten. Het hof heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de schuldsaneringsregeling van [appellant] eindigde zonder toekenning van de 'schone lei'.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
Uitspraak : 19 september 2024
Zaaknummer : 200.343.798/01
Zaaknummer eerste aanleg : [insolventienummer]
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. J.G. van Ek te Heerlen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar het vonnis van 16 juli 2024 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 23 juli 2024, heeft [appellant] verzocht voormeld vonnis te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat de schuldsaneringsregeling van [appellant] alsnog onder verlening van de schone lei zal worden beëindigd.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 september 2024. Bij die gelegenheid is [appellant] gehoord, bijgestaan door mr. Van Ek. De bewindvoerder, mevrouw [de bewindvoerder] , is niet ter zitting verschenen. Zij heeft het hof bij e-mail van 10 september 2024 (16.50 uur) bericht vanwege een staking bij openbaar vervoer niet in staat te zijn te verschijnen en vanwege zichtproblemen niet zelf in staat te zijn een auto te besturen en voorts absoluut in de onmogelijkheid te verkeren om tijdig op 10 september het hof te bereiken. Het bericht was te laat om toen nog een (digitale) verbinding met haar te regelen.
2.3.
Het hof heeft daarnaast kennisgenomen van de inhoud van:
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandelingen in eerste aanleg d.d. 5 november 2020 en 4 juli 2024;
- de stukken van de eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 16 augustus 2024;
- de brief met bijlagen van de bewindvoerder, ingekomen ter griffie op 3 september 2024;
- de ter zitting in hoger beroep door mr. Van Ek overgelegde e-mail d.d. 10 september 2024 van de beschermingsbewindvoerder
.

3.De beoordeling

3.1.
Bij vonnis van 9 juli 2019 is ten aanzien van [appellant] de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken.
3.2.
Bij beschikking van 3 maart 2020 is over de goederen die aan [appellant] als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren een bewind ingesteld als bedoeld in artikel 1:431 lid 1 BW. In hoger beroep is de beschermingsbewindvoerder in de gelegenheid gesteld om haar visie over het verloop van de schuldsaneringsregeling te geven. De advocaat van [appellant] heeft de visie van de beschermingsbewindvoerder via een aan hem gerichte e-mail van ter zitting aan het hof bekend gemaakt (zie hierna r.o. 3.9).
3.3.
Bij vonnis van 17 november 2020 is – kort gezegd – de schuldsaneringsregeling verlengd tot in totaal vijf jaren, dus tot 9 juli 2024. De reden hiervoor was het ontstaan van een boedelachterstand, van nieuwe schulden en het niet goed nakomen van de informatieplicht.
3.4.
Bij beschikking van 26 januari 2021 is over [appellant] mentorschap ingesteld.
3.5.
Bij vonnis van 16 juli 2024, waarvan beroep, heeft de rechtbank op de voet van artikel 354 lid 1 Faillissementswet (Fw) bij wijze van eindoordeel in verband met het verstrijken van de looptijd van de schuldsaneringsregeling, geoordeeld dat [appellant] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. De rechtbank heeft daarbij geen toepassing gegeven aan artikel 354 lid 2 Fw, zodat op grond van artikel 358 lid 2 Fw aan [appellant] geen “schone lei” is verleend.
De rechtbank heeft ten slotte verstaan dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden en het salaris van de bewindvoerder vastgesteld.
3.6.
De rechtbank heeft dit als volgt gemotiveerd (waarbij het hof ook de in het vonnis weergegeven chatgeschiedenis citeert, nu deze relevant is voor de beslissing van het hof):
‘2.4. Vlak voor de eindzitting is door een melding van de ex-schoonvader bij de
bewindvoerder aan het licht gekomen dat de saniet betrokken is bij oplichting en mogelijk
ook witwassen van gelden. Uit de chatgeschiedenis die de saniet heeft overgelegd blijkt dat
de saniet op 25 september 2023 is gaan chatten met een vrouw die hij via [datingsite] heeft leren
kennen. In de periode daarna vraagt zij regelmatig om geld en worden er geldbedragen op
rekeningen van de saniet gestort. In totaal gaat het om stortingen van ten minste € 40.000,-.
Daarvoor heeft de saniet een nieuwe bankrekening geopend bij de ING en deze nieuwe
rekening en zijn leefgeldrekening gebruikt om gelden te ontvangen en door te storten naar
verschillende personen. Ook is er geld verstuurd via Western Union. Op 18 juni 2024 heeft
er een gesprek bij de beschermingsbewindvoerder plaatsgevonden. Op dat moment stond er
nog € 28.800,- op de leefgeldrekening van de saniet. De beschermingsbewindvoerder heeft
de saniet nadrukkelijk verboden om aan dit geld te komen. Toch heeft de saniet op 18 en 19
juni het hele bedrag overgeboekt naar verschillende personen. Hiervan is een bedrag van
€ 8.800,- teruggestort. Op dit moment staat er nog ca. € 8.900,- op de leefgeldrekening.
(…)
2.9.
Gedurende de hele schuldsaneringsregeling is de saniet meermaals op zijn
inlichtingenplicht gewezen: in de regels die bij de toelating zijn getekend, de tussentijdse
eindzitting van 5 november 2020 en in elk verslag. Ondanks dat heeft de saniet geen
informatie verstrekt van de oplichting en het mogelijk witwassen, het openen van de ING-rekening en de aanwezigheid van de Bunq-rekening. Dat het nu op het laatste moment
aankomt, komt doordat de saniet zijn mond heeft gehouden. Uit de chatgeschiedenis blijkt
dat de saniet zich weldegelijk bewust was van zijn schuldsaneringsregeling, maar ondanks
dat heeft hij zich nooit tot een van de bewindvoerders, de begeleiding of de mentor gewend
om de kwestie te bespreken of om hulp te vragen. Als het aan de saniet had gelegen was de
kwestie helemaal niet aan het licht gekomen. Dat de saniet aangeeft dat hij moeite heeft met
het lezen van de verslagen ontslaat hem niet van zijn inlichtingenplicht, aangezien hij hier
ook mondeling op is gewezen.
2.10.
Aan de ene kant ziet de rechtbank in de saniet een slachtoffer, maar aan de andere
kant heeft de saniet heel bewust gehandeld door een bankrekening te openen en gelden door
te storten. Zelfs na het verbod van de beschermingsbewindvoerder heeft de saniet toch nog
een bedrag van € 28.800,- doorgestort. Op dat moment wist of behoorde de saniet te weten
dat de stortingen dubieus waren. De reden waarom de saniet die laatste storting, ondanks het verbod, toch heeft gedaan is niet te herleiden, aangezien de saniet onduidelijk is over zijn
motieven. De handelwijze van de saniet wordt dan ook als verwijtbaar gezien.
Ook verwijtbaar is het feit dat saniet in de veronderstelling verkeerde dat hij inkomsten zou
verwerven en wist dat wat er gaande was niet toegestaan was binnen de schuldsanering,
maar toch zijn mond heeft gehouden en ermee is doorgegaan. Dat de schuldeisers niet zijn
benadeeld omdat de op de rekeningen van saniet ontvangen bedragen nooit van saniet zijn
geweest en dus niet hadden hoeven worden afgedragen aan de boedel doet - indien waar -
niet af aan de verwijtbaarheid. Immers werd saniet voorgespiegeld dat een deel van het geld
aan hem werd geschonken:
24-03-2024 13:45 - [de vrouw] : (...) je kunt hier een internationale overboeking van 145.000 rechtstreeks naar hun rekening doen
stuur 3000 via Western Union en neem dan 2000 euro voor uw autoreparatie en een klein probleem om daar op te lossen
(...)
ik geef jou als mijn man en partner 2000 euro.
U maakt hier via een bankoverschrijving 148.000 over
24-03-2024 13:47 - [appellant] : Doe dat nou niet
24-03-2024 13:47 - [appellant] : Ik krijg daar problemen mee
24-03-2024 13:48 - [de vrouw] : welk probleem mijn liefste
met het bedrag?
24-03-2024 13:49 - [appellant] : Met mijn schuldsanering
24-03-2024 13:49 - [de vrouw] : Heeft u schulden bij uw bank?
24-03-2024 13:49 - [appellant] : Nee
24-03-2024 13:50 - [de vrouw] : Dus wat noem je nu als probleem?
24-03-2024 13:50 - [appellant] : Heb ik je verteld
24-03-2024 13:51 - [appellant] : Dat mijn ex schulden heeft gemaakt
24-03-2024 13:51 - [appellant] : Dat ik in de wsnp zit
24-03-2024 13:51 - [de vrouw] : de 150.000 komt woensdag op je rekening, mijn liefste
het is niets van wat we gaan doen als ik weer thuis ben
24-03-2024 13:53 - [appellant] : Niet zo veel graag
24-03-2024 13:55 - [de vrouw] : (...) vertel ze dan dat je oude schulden zijn betaald. dat is alles mijn man
dan kunt u het hier via een bankoverschrijving overmaken
24-03-2024 13:58 - [de vrouw] : Niets om je zorgen over te maken, mijn liefde
het zijn mijn erfenisinvesteringsbetalingen die allemaal gedekt zijn
Je mag 2000 euro krijgen voor je vrachtwagen (...)
24-03-2024 14:00 - [appellant] : Ik krijg er problemen mee
24-03-2024 14:01 - [de vrouw] : je bedoelt met de muntbasis?
24-03-2024 14:04 - [appellant] : Nee
24-03-2024 14:04 - [appellant] : Met de wsnp
24-03-2024 14:04 - [appellant] : Als hun dat zien
24-03-2024 14:04 - [appellant] : Pakken ze het geld af
24-03-2024 14:15 - [de vrouw] : (,..)terwijl u de overboeking doet 148.000 via
bankoverschrijving
2000 rest voor jezelf (...)
2.11.
Verder heeft saniet geen melding gemaakt van de rekening die hij aanhoudt bij
BUNQ-bank. Op zitting heeft hij op de vraag: ‘Waarom niet?’ geantwoord dat hij niet wist
dat die rekening er nog was, maar dat lijkt een leugen als wordt gekeken naar de
chatgeschiedenis, waarin onder meer de volgende berichten zijn terug te vinden:
07-11-2023 19:20 - [de vrouw] : (...) heb je de bunq inmiddels geverifieerd liefje, stuur mij de inloggegevens, gebruikersnaam en wachtwoord.
07-11-2023 19:22 - [appellant] : Moet nu even wachten met bunq
05-12-2023 10:48 - [de vrouw] : help me alstublieft om het rekeningsaldo naar de bunq-rekeningkant te sturen, mijn liefste.
05-12-2023 16:08 - [appellant] : Saldo bunq is leeg
05-12-2023 16:08 - [appellant] : Doe maar rabobank
06-01-2024 14:25 - [de vrouw] : Kun je de bunq controleren of deze actief is terug?
06-01-2024 14:32 - [appellant] : Zal vanavond nog even proberen’
3.7.
[appellant] kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen. [appellant] heeft het volgende aangevoerd.
De vrouw ( [de vrouw] ) die [appellant] in september 2023 via een datingsite heeft leren kennen, heeft hem, naarmate het contact zich verdiepte, allerlei valse beloften gedaan. [appellant] werd een gezinsleven in het vooruitzicht gesteld en hij was ervan overtuigd dat hij een lang en gelukkig leven met de vrouw zou hebben. Hij was niet in staat weerstand te bieden aan de verzoeken van de vrouw om geldbedragen via zijn rekening over te boeken. [appellant] is slachtoffer geworden van een veel toegepaste oplichtingstruc, waarbij met name kwetsbare mensen slachtoffer worden van bendes die professioneel opereren. Hij is, zonder het zich op tijd te realiseren, misbruikt als ‘geldezel’. Opvallend is dat [appellant] een nieuwe rekening bij de ING-Bank heeft kunnen openen, ofschoon het beschermingsbewind is gepubliceerd. Ook is opvallend dat forse bedragen afkomstig van een Belgische rekening, via de leefgeldrekening (Rabobank) zijn overgeboekt, zonder dat bij die bank de alarmbellen zijn afgegaan. [appellant] heeft het bedrag van € 28.800,-- ondanks het verbod van de beschermingsbewindvoerder, in paniek toch doorgestort naar verschillende andere rekeningen om het geld ‘veilig te stellen’. [appellant] is een kwetsbare man met beperkte geestelijke vermogens, die door een geraffineerd spel in een klempositie terecht is gekomen, waaruit hij geen uitweg meer zag. Dat hij zich niet heeft durven melden bij de bewindvoerder(s) of bij zijn mentor, heeft te maken met de schaamte die hij voelde voor zijn acties én met de hoop dat hij na de schuldsanering een nieuw leven kon opbouwen met de vrouw. [appellant] benadrukt dat de schuldeisers niet zijn benadeeld, nu hij geen gelden heeft onttrokken aan de schuldsaneringsregeling. [appellant] is van mening dat de tekortkoming van de nakoming van de inlichtingenplicht hem niet kan worden verweten, gezien zijn kwetsbaarheid. Deze tekortkoming dient volgens hem dan ook buiten beschouwing te worden gelaten en dient niet te leiden tot het einde van de schuldsanering zonder schone lei.
3.8.
De bewindvoerder heeft in haar brief de actuele stand van de boedel en de boedelverslagen doorgegeven en verklaard zich aan te sluiten bij het bestreden vonnis, nu haar na dit vonnis geen berichten hebben bereikt die tot een ander inzicht leiden.
3.9.
De beschermingsbewindvoerder heeft in haar e-mail, gericht aan de advocaat van [appellant] en overgelegd (en deels voorgelezen) ter zitting, verklaard – samengevat – dat [appellant] het ontvangen en doorstorten van gelden had moeten melden, maar dat de schuldeisers er niet onder hebben geleden en dat hij gedurende vijf jaren zijn bijdrage richting de schuldeisers heeft gedaan.
3.10.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.10.1.
Bij het einde van de termijn gedurende welke de toepassing van de schuldsaneringsregeling van kracht is, dient op de voet van artikel 354 lid 1 Fw te worden vastgesteld of de schuldenaar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. Bij deze vaststelling geldt als maatstaf of een tekortkoming, in het licht van alle omstandigheden van het geval, een duidelijke aanwijzing vormt dat het bij de schuldenaar aan de van hem te vergen medewerking aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling heeft ontbroken. Ingevolge artikel 354 lid 2 Fw dient de rechter voorts na te gaan of er aanleiding bestaat om te bepalen dat een tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis buiten beschouwing blijft.
3.10.2.
Het hof is van oordeel dat [appellant] in voldoende mate van bewustheid geen informatie heeft verstrekt over het ontvangen en doorstorten van de gelden, het openen van de ING-rekening en het bestaan van de Bunq-rekening. Dat [appellant] wist dat hij in strijd met de regels van de schuldsaneringsregeling handelde, blijkt uit de hiervoor onder 3.6 weergegeven chatgeschiedenis:
‘Doe dat nou niet’,
‘Ik krijg daar problemen mee’,
‘Met mijn schuldsanering’,
‘Dat ik in de wsnp zit’,
‘Ik krijg er problemen mee’,
‘Met de wsnp’,
‘Als hun dat zien’en
‘Pakken ze het geld af’.Uit het feit dat [appellant] daarnaast in dat chat-gesprek zegt ‘
niet zo veel graag’ volgt naar het oordeel van het hof bovendien dat [appellant] zich klaarblijkelijk niet zozeer druk maakte over het verboden karakter van zijn handelen onder de schuldsaneringsregeling, maar enkel om de kans op ontdekking. Uit het chat-gesprek blijkt verder dat [appellant] zelf € 2.000,-- werd toegezegd. Ter zitting van dit hof heeft [appellant] weliswaar verklaard niets te weten van een autoreparatie (‘
neem dan 2000 euro voor uw autoreparatie’) of van een vrachtwagen (‘
Je mag 2000 euro krijgen voor je vrachtwagen’),maar hij wist in ieder geval wél dat het op deze manier verwerven van inkomsten niet toegestaan was binnen de schuldsanering. [appellant] heeft dit alles, en ook de eerdere transacties via zijn bankrekeningen, niet gemeld aan de (beschermings)bewindvoerder of de mentor en hij is ermee doorgegaan, totdat zijn ex-schoonvader er melding van maakte.
3.10.3.
Dat hij (bewust) in zijn eigen belang handelde, blijkt naar het oordeel van het hof daarnaast ook uit zijn verklaring ter zitting van dit hof over de (laatste) storting van € 28.800,--. De beschermingsbewindvoerder heeft [appellant] gezegd dat hij van dat geld af moest blijven, maar [appellant] heeft ter zitting verklaard dat hij dat geld op eigen initiatief, en dus niet op instructie van [de vrouw] , toch naar de rekeningen van een aantal vrienden/bekenden van hem heeft overgemaakt. Op de vraag van het hof waarom [appellant] dat had gedaan, antwoordde hij dat hij dat geld op die manier veilig wilde stellen. Dat [appellant] dit eigenmachtig heeft gedaan, in strijd met de uitdrukkelijke instructie van de beschermingsbewindvoerder en ook zonder daartoe een opdracht van [de vrouw] te hebben gekregen, strookt naar het oordeel van het hof niet met de eerdere verklaring van [appellant] dat hij dat geld ‘in paniek’ heeft doorgestort. Desgevraagd heeft [appellant] ter zitting van dit hof ook verklaard dat hij niet werd bedreigd, dus dat sprake was van een klempositie is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Verder acht het hof in het kader van de mate van bewustheid van belang dat [appellant] op de vraag van het hof, waarom hij eerder tweemaal bedragen heeft doorgestort zónder dit te melden, heeft verklaard dat hij dat niet heeft gemeld omdat hij de vrouw ( [de vrouw] ) wilde helpen. Zij had hem namelijk verteld dat ze vanwege een belastingschuld in Turkije in de gevangenis zat.
Het voorgaande duidt er voorts op dat [appellant] zodanig heeft gehandeld dat hem deze handelingen, die in het geheel niet te rijmen zijn met een deugdelijke nakoming van de verplichtingen uit de schuldsanering, in het bijzonder de spontane inlichtingenplicht, kunnen worden toegerekend ook indien rekening wordt gehouden met zijn geestelijke gesteldheid.
3.10.4.
Het hof stelt dus vast dat [appellant] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van één of meerdere uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. Het hof ziet geen aanleiding om op de voet van artikel 354 lid 2 Fw te bepalen dat deze tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis buiten beschouwing blijft. Het hof is dan ook van oordeel dat de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellant] terecht heeft beëindigd zonder toekenning van de “schone lei”.
3.11.
Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.R.M. de Moor, J.B. Smits en T. van der Valk en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2024.